De prestatiebekostiging die in 2013 is ingevoerd in de curatieve, op herstel gerichte ggz heeft niet alle verwachtingen waargemaakt. Prestatiebekostiging bracht wel het gesprek op gang tussen verzekeraars en psychologen en psychiaters over de kwaliteit van behandelingen. Maar informatie over kwaliteit speelt nog nauwelijks een rol als verzekeraars zorg inkopen bij zorgaanbieders. Het overgrote deel van de afspraken gaat over het maximaal te besteden budget.
Dit staat in het onderzoekrapport ‘Bekostiging van de curatieve geestelijke gezondheidszorg’ van de Algemene Rekenkamer. De Rekenkamer nam het bekostigingssysteem in de ggz onder de loep om te kijken of het werkt zoals bij de invoering werd beoogd. Het idee achter prestatiebekostiging is dat niet langer de budgetten die de psycholoog, arts of instelling zijn toegemeten uitgangspunt zijn, maar de kosten van de behandeling van de patiënt. Deze prestatiebekostiging moet in de komende jaren verder uitgewerkt worden.
De belangrijkste belemmerende factor is dat de kwaliteit van instellingen en behandelaars nu niet te vergelijken is. Er is wel afgesproken om kwaliteit te meten via het meetsysteem ‘routine outcome monitoring’ (ROM). Dit gebeurt door patiënten voor en na een behandeling een vragenlijst te laten invullen over hun klachten.
De Algemene Rekenkamer noemt dit een nuttig instrument om de voortgang van een behandeling te volgen. Er is echter een belangrijke ‘maar’, aldus de Rekenkamer. Als zorgverzekeraars aan de gegevens uit de ROM conclusies willen verbinden over de kwaliteit van zorgaanbieders, moeten die voldoen aan hoge eisen van betrouwbaarheid, volledigheid en vergelijkbaarheid van de scores. Daaraan voldoen de scores uit de ROM niet.
Invoering van de prestatiebekostiging in de ggz had tot doel meer dynamiek te brengen in de onderhandelingen tussen verzekeraars en behandelaars over de kwaliteit en de prijs van de te leveren geestelijke gezondheidszorg. Dat zou 2 moeten leiden tot een betere prijs-kwaliteitsverhouding. Maar door het ontbreken van betrouwbare gegevens over kwaliteit is dit nog nauwelijks van de grond gekomen.
Ernstige psychiatrische aandoeningen
Het vraagstuk rond de meetbaarheid van de geleverde kwaliteit speelt in het bijzonder bij de zorg voor patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening. Voor deze groep is het doorgaans moeilijk te voorspellen hoe de ziekte verloopt, hoe lang de behandeling duurt en wat de uitkomst zal zijn. Ook hebben deze patiënten vaak meer dan alleen psychiatrische zorg nodig, bijvoorbeeld een dak boven het hoofd of begeleiding rondom werk. Als de situatie van de patiënt dan verbetert, kan dit vervolgens niet rechtstreeks worden toegeschreven aan de geleverde zorg.
Het huidige bekostigingssysteem van de ggz staat op de rol om in 2019 te worden aangepast. Doel is de prestatiebekostiging te verbeteren. De Algemene Rekenkamer beveelt de minister van VWS aan de tijd te nemen voor de invoering van dit vernieuwde model, zodat het in de praktijk goed werkt, de administratieve lastendruk vermindert en ggz-instellingen minder problemen ervaren met het opstellen van hun jaarverantwoordingen. De Rekenkamer adviseert ook om rekening te houden met de beperkte bruikbaarheid van de gegevens uit de ROM en het Zorginstituut Nederland daar een oordeel over te vragen. Dat advies ziet de minister als ondersteuning van haar beleid. Zij deelt overigens niet alle kritiek van de Rekenkamer op dit meetsysteem.
Experimenten
In het Rekenkamerrapport is ook aandacht voor experimenten waarbij verzekeraars en instellingen vernieuwende afspraken trachten maken die tot doel hebben betere zorg te bieden tegen uiteindelijk lagere kosten. De Algemene Rekenkamer beveelt aan de lessen die getrokken kunnen worden uit deze experimenten te betrekken bij de vernieuwing van het bekostigingsmodel. Dit beschouwt de minister als ondersteuning van haar beleid.
Bron: persbericht Algemene Rekenkamer