Ze mochten niet aan het debat meedoen, maar ze waren uitdrukkelijk aanwezig: een fors aantal wethouders en gemeenteraadsleden had zich voor d publieke tribunen gemeld om het debat over de Jeugdzorg bij te wonen. Want: ”Het doet geen recht aan al die gemeenten die hun zaken goed op orde hebben, om een vinger te wijzen en iedereen over één kam te scheren”, had de Vereniging van Nederlandse Gemeenten eerder in de week al gezegd, toen Minister Hugo de Jonge grootscheepse veranderingen in de Jeugdzorg aankondigde.
Anderhalve week geleden verraste hij vriend en vijand met een aantal voorstellen om de problemen in de Jeugdzorg drastisch aan te pakken. Gisteren verdedigde hij die plannen in de Tweede Kamer.
Hoewel, plannen? De Tweede Kamer wilde het naadje van de kous weten, maar dat bleek er niet te zijn. “Alles is nog niet helemaal uitgedacht”, moest de Minister toegeven.
De oppositie was niet blij met het gebrek aan details. Vooral de plannen van De Jonge om bepaalde vormen van Jeugdzorg regionaal te organiseren riep de vraag op wie er straks nou de uiteindelijke verantwoordelijkheid zou hebben. Nu zijn dat de gemeente, maar zijn dat straks de regio’s of de provincies?
Of de Minister niet beter met gemeenten en de jeugdzorg om tafel had kunnen gaan om te komen met een plan, wilde Attje Kuiken (PvdA) van de PvdA weten. “In plaats van nu onrust te zaaien en in algemeenheden te blijven hangen.”
Maar ook de coalitiepartijen hadden kritische vragen. Er zijn namelijk ook gemeenten die het wel goed doen. “Slaat een stelselwijzing dan niet een paar stappen over”, vroeg Wörsdörfer namens de VVD. En Vera Bergkamp van D66 wilde eerst een ‘second opinion’ voordat er iets besloten werd.
Van terugdraaien van decentralisatie is volgens De Jonge geen sprake. “Gemeenten zijn en blijven verantwoordelijk”, benadrukte hij. Ook wil hij geen taken bij de gemeenten weghalen. Maar er moet wel beter samengewerkt worden: “In de Jeugdwet komt te staan: voor deze delen van de jeugdzorg moet u samenwerken en wel in deze regio.” Hoe die regio’s er uit moeten gaan zien, wist hij nog niet.
Eigenlijk was de hele Kamer het er wel over eens: de jeugdzorg anders inrichten kost tijd, en de problemen worden op de korte termijn niet opgelost.