Van hulpverlening naar hoopverlening: Congres Nieuwe GGZ

Congres Nieuwe GGZ toont een hoopvol toekomstperspectief

Eindelijk was daar dan de lancering van het nieuwe boek “Goede GGZ” en de initiatieven die Jim van Os en Wilma Boevink op de agenda hebben gezet. Samen met Philip Delespaul, Michael Milo en Frank Schalken schreven zij een boek waarin een blauwdruk wordt gegeven voor een geheel vernieuwd model voor de GGZ. Op het congres van Sympopna in Utrecht werd het boek en hun revolutionaire en toch realistische visie gepresenteerd. Een korte impressie van een gewenste, en mogelijke toekomst.

De taal van de ziekte versus de taal van de mogelijkheden

Jim van Os, inmiddels behorend tot de wereldtop in zijn vakgebied, legt ons uit waarom een andere manier van denken ons veel verder kan gaan helpen. Er is tegenwoordig twee keer zoveel zorg in Nederland als een paar jaar geleden, maar gezonder zijn we er niet op geworden. In de oude GGZ overheerst de taal van de beperking, van de ziekte, en dat leidt niet tot gezondere mensen en minder kosten. We moeten toegroeien naar een model dat veel meer de taal van de mogelijkheden spreekt.

---plaatje 2 talen: Uit PDF, vijfde blad, plaatje rechtsonder (twee kaders, één rood, één groen

Uit onderzoek blijkt dat “guided self-help”, goed begeleide zelfhulp, net zo effectief is als cognitieve gedragstherapie, aldus van Os. Het allerbelangrijkste voor goed werkende hulp is de relatie tussen behandelaar en cliënt. Eleanor Longden maakte een helder model wat direct duidelijk maakt wat goed werkt en wat niet. Een behandeling waarbij de nadruk ligt op de ziekte, en de persoon hieraan ondergeschikt is, is niet erg effectief. In de GGZ is deze benadering doorgeschoten door het behandelen gericht op symptoombestrijding en vanuit richtlijnen. Wanneer de behandeling zich vooral richt op de hele persoon, blijkt het effect van de behandeling veel groter.

----plaatjes Longden persoon/ziekte: ook uit PDF, twee bovenste plaatjes van blz 6. Met die cirkels

In het verleden heeft men in Italië geprobeerd om verandering door te voeren door direct alle instellingen te sluiten en over te schakelen op lokale zorg. Dat was volgens de initiatiefnemers van de nieuwe GGZ geen goed idee, het is beter om in te zetten op “disruptieve” verandering.
“We gaan pilots starten aan een aantal instellingen met bevlogen hulpverleners. Vanuit multideskundigheid starten we naast het oude systeem, zodat je de twee talen als het ware naast elkaar spreekt. Bovendien gaan we investeren in e-communities. Ook daar is inmiddels een pilot waarin cliënten zelf hun weg kunnen zoeken naar goede hulp op het internet.”

Hulpverleners bevrijden uit hun ketenen

Phillipe Delespaul wil hulpverleners bevrijden uit de ketenen die hen nu binden. Alle hulpverleners willen en kunnen hun werk goed doen, maar zijn met handen en voeten gebonden door het huidige systeem. Hun professionaliteit kan anders ingezet worden.
Psychische gezondheid is echt een maatschappelijk probleem. Als je meerekent wie er meelijdt door de problemen van anderen – dan is het een probleem van ons allemaal. Daarom is er ook echt een maatschappelijk plan nodig. Er is een kanteling naar de wijk nodig, we moeten toe naar een participatiesamenleving. Dat betekent niet dat je de zorg gewoon maar over de schutting gooit naar de gemeente toe, wat op dit moment gebeurt. Dat moet veel meer begeleid gebeuren.
Het streven is om 5 jaar lang budgetneutraal te werken en daarna naar een shared savings model toe te werken. Geen verlies van professionaliteit – maar een bevrijding ervan, waarbij samenwerking rondom de cliënt de basis moet zijn. Dat betekent ook dat de sterke compartimentering tussen stoornissen die er nu is, diffuser moet worden. Dat is nu nog niet mogelijk.

Biedt een menselijk perspectief

Wilma Boevink benadrukt dat het bieden van een menselijk perspectief aan de cliënt zoveel belangrijker is dan het bieden van een medisch perspectief. “Niets over ons zonder ons” is een uitspraak die uit de herstelbeweging in de Verenigde Staten komt. Het geeft wel aan hoe belangrijk het is samen te werken met de cliënt. Cliënten hebben hun eigen ervaringen en ontwikkelen zich via ervaringskennis tot ervaringsdeskundigheid – inmiddels een erkend beroep. Ervaringsdeskundigen zijn geen verlengstuk van de hulpverlener, en moeten ook niet de “kleur aannemen” van de omgeving. Openheid en verwondering en eigen openheid over ervaringen blijft belangrijk. Zij zijn vooral hoopverleners.

Sociologe Christien Brinkgreve wijst ons er op hoe belangrijk verhalen zijn. Ieder mens heeft zijn eigen universum met zijn eigen verhaal. Onze visie op gezondheid moet echt gaan veranderen. Niet langer moeten we gericht zijn op het bestrijden van alle symptomen. Ons vermogen ons aan te passen en onze mogelijkheid tot zelfregie zullen veel belangrijker gaan worden. Gezondheid is dan een middel, maar geen doel en zingeving komt dan veel meer centraal te staan. Ook zij refereert aan de twee talen, van beperking en ziekte, en van mogelijkheden. Een goede hulpverlener zou beide talen moeten kunnen spreken.

Tenslotte krijgen we nog een presentatie van de hoopvolle veranderingen die in Eindhoven al zijn doorgevoerd. Op het gebied van e-communicatie is hier al het E-Lab ontwikkeld voor cliënten en de cliënt is inmiddels veel centraler gesteld in de hulp. Marileen Bouts vertelt: “Als je een cliënt laat vertellen wat werkt en wat niet werkt, dan stijgt het gevoel van zelfregie. Daarom werken zij graag met sociogrammen, om aan te duiden wat er allemaal belangrijk is bij de behandeling van de cliënt.
Want een Goede GGZ laat mensen groeien.”