Personen met een unipolaire stoornis (“gewone” depressie) of een bipolaire stoornis (stemmingsstoornis met afwisselend optreden van manische en depressieve perioden) vertonen verschillen in hersenactiviteit tijdens emotieregulatie en planning. Ook de morfologie van de hersenen verschilt. Dit geldt zowel tijdens een depressie als tijdens remissie.
Dat stelt Rive in haar promotieonderzoek vandaag waarbij ze heeft getracht om met MRI-scans van de hersenen een onderscheid te maken tussen een unipolaire en een bipolaire depressie. Het doel is de diagnostiek te verbeteren. Ze heeft haar onderzoek uitgevoerd bij patiënten die op dat moment geen medicijnen slikten.
Ze constateert dat tijdens een depressie met bijna 70 procent nauwkeurigheid kan worden voorspeld of iemand een uni- of bipolaire diagnose heeft, op basis van hersenactiviteit tijdens rust en van morfologie van de hersenen. Dit lukte niet goed bij proefpersonen in remissie.
Bij depressieve patiënten is het onderscheid tussen een bipolaire en unipolaire variant vaak onduidelijk. De varianten worden verschillend behandeld, en verkeerde behandeling kan grote gevolgen hebben voor het herstel.
Bron: AMC (https://www.amc.nl/web/Het-AMC/Agenda/Overzicht/Evenementen-overzicht/Diagnostiek-voor-stemmingstoornissen.htm)