Op welke leeftijd kunnen psychische problemen beginnen? Volgens de meeste theorieën ontwikkelen hechtingsproblemen zich vanaf het eerste levensjaar, de meeste onderzoeken gaan uit van de leeftijd van negen maanden. Maar er zijn ook aanwijzingen dat we het in een eerder stadium moeten zoeken: in de prenatale fase. Het stressvrij doorlopen van die periode wordt in ieder geval gezien als een beschermende factor voor het ontstaan van hechtingsproblemen. Maar er is meer.
Erkenning van de invloed van de prenatale fase
“Er is veel wetenschappelijk bewijs voor de invloed van het gedrag en de emoties van de moeder op het prenatale kind”, zegt de in België woonachtige psychotherapeut Rien Verdult. “Bij roken en drinken is dat al heel duidelijk. Ook bij stress is dat aangetoond. Bij zaken als ambivalentie en afwijzing van de moeder ten opzichte van het kind is dat lastiger, ook omdat dat op zich al moeilijk meetbaar is.”
Rien Verdult is één van de weinige psychotherapeuten die zich richt op deze tamelijk essentiële periode in ons leven. Hij weet dat er bij de meeste hulpverleners nog veel gebrek aan kennis is, weerstand zelfs, maar ziet wel een verschuiving optreden naar meer acceptatie en erkenning voor vormen van traumatherapie gericht op de prenatale fase.
Dat er nog weinig erkenning is voor de gevolgen van prenatale trauma’s, wordt volgens hem vooral veroorzaakt doordat ons cognitieve geheugen teruggaat tot het tweede levensjaar. “Van de periode vóór die tijd weten we niets meer, dus we kunnen ons ook maar moeilijk voorstellen dat gebeurtenissen uit die periode trauma’s opleveren. Van vóór de geboorte begrijpen we dat al helemaal niet.”
Maar het gaat ook helemaal niet over de invloed op ons cognitieve geheugen: “Bij prenatale en perinatale (tijdens de geboorte) trauma’s gaat het natuurlijk in de eerste plaats om ervaringen, die zich onder andere via biochemische processen vastzetten in het lichaam. Bij vroegkinderlijke trauma’s wordt tegenwoordig wel ingezien dat het lichaam later in het leven reageert op triggers. Psychomotore therapie bijvoorbeeld heeft daar een uitgebreid arsenaal aan interventies voor ontwikkeld. Bij prenatale trauma’s is die erkenning er (nog) niet.”
“Tijdens het geboorteproces wordt veel druk ervaren,” zegt Verdult. “Daarvóór, tijdens de prenatale ontwikkeling, worden processen die genetisch bepaald zijn beïnvloed door de beschikbare hoeveelheid voedsel, de toevoer van bloed, veranderingen in het functioneren van de placenta en andere omgevingsinvloeden. Dit laatste is relevant, want wat is de omgeving van de foetus? Dat is het lichaam én de daarmee onlosmakelijk verbonden geest van de moeder waar de foetus in leeft. Ons lichaam reageert op triggers die raken aan de emotionele gebeurtenissen uit die periode, ook als die triggers biochemisch vertaald zijn. Biologie en psychologie gaan hier hand in hand.”
Therapie
De ouders die met hun kinderen bij Verdult komen, hebben doorgaans al een traject doorlopen bij kinderartsen of andere hulpverleners. “Wat je ziet, is dat er vooral op het niveau van gedrag en symptomen geïntervenieerd wordt. Ouders wordt geleerd beter te communiceren met hun baby, artsen geven gedragsadviezen, dat soort dingen. Er wordt zelden gekeken naar de geschiedenis van het kind. Wat er nodig is, is de erkenning dat baby’s getraumatiseerd kunnen zijn én dat er gewerkt wordt op het niveau van dat trauma”.
Verdult noemt het voorbeeld van een zevenjarig jongetje bij een Zwitserse collega. “Het kind bleek niet in staat taken af te maken. Hij begon daar wel aan, maar hij stopte vroegtijdig en werd angstig als hij, bijvoorbeeld bij een rekentaak, tien minuten bezig was. Dat gedrag speelde bij veel dingen die hij deed. De collega legde een verband met de keizersnede waarmee het jongetje ter wereld was gekomen. Bij een keizersnede wordt het geboorteproces abrupt onderbroken en niet afgemaakt, terwijl het kind daar op hormonaal niveau wél op voorbereid is. De daarbij horende emoties speelden bij dit kind op zevenjarige leeftijd op als hij in andere processen zat. In de psychotherapie die de Zwitserse collega startte, werd de ervaring van de keizersnede gesymboliseerd en herbeleefd. Na een aantal sessies was de jongen beter in staat zijn taken af te maken. De oefeningen kunnen enigszins vergeleken worden met psychomotore therapie: zet iemand in een vergelijkbare situatie neer en laat hem ervaren wat hij voelt. In dit geval werd een speelgoedhuisje als symbool gekozen waar hij plotseling uitgehaald werd. Het verband met de baarmoeder werd tegen de jongen uiteraard niet benoemd.”
Zelf richt Verdult zich vooral op therapie in het eerste levensjaar. Hij ziet gedrag en spanningen in het lichaam optreden die rechtstreeks verband houden met de prenatale fase of de geboorte. Een voorbeeld: “Vaak pakken baby’s een oortje vast. Moeders zeggen dan: ‘Hij is moe’. Maar bij navraag blijkt dat dan steeds hetzelfde oortje te zijn en dan ook nog het oortje waar tijdens de bevalling veel druk op is komen te staan. Voor mij is dat een signaal dat daar ‘iets’ is. Met zachte aanraking, in een veilige omgeving, wordt het oorspronkelijke trauma opgeroepen. Babytherapie is een vorm van lichaamsgerichte psychotherapie, waarbij aanrakingen op de juiste plaatsen het oorspronkelijke trauma kunnen oproepen. Zo kan de baby een verbinding maken tussen zijn angst en de daarbij behorende ervaring. Waar het om gaat, is dat de lichamelijke reactie op triggers minder wordt.
Het gaat natuurlijk niet alleen om het aanraken van dat oortje, het is vaak een cluster aan symptomen wat je ziet, een totaal van houding, bewegingen en spierspanning. De kunst is om de juiste trigger te vinden. Door de signalen die we krijgen, kunnen we een beeld vormen van hoe de prenatale relatie met de moeder is geweest”.
Vaak worden vooral drukke, onrustige baby’s aangemeld voor behandeling. “Vanuit ontwikkelingsperspectief zijn deze baby’s er minder ernstig aan toe dan de extreem rustige kinderen. Een foetus die een bedreigende ervaring heeft meegemaakt, zal reageren vanuit zijn sympathische stelsel, bij triggers zal hij dat ook doen en dus onrustig reageren. Een embryo dat niet alleen een bedreigende, maar zelfs levensbedreigende situatie heeft meegemaakt, zal meer reageren vanuit zijn parasympatische stelsel. Bij triggers zal de baby dus eerder stilvallen, extreem rustig worden. Maar deze rust wordt meestal niet gezien als problematisch, terwijl de oorzaak eigenlijk ernstiger is.”
Niet Evidence based, wel aannemelijk en indirect bewijs
Vooralsnog is babytherapie niet evidence based. Wel is er indirect bewijs, vooral waar het over de invloed van het gedrag en (onbewuste) emoties van de moeder op het prenatale kind gaat en de gevolgen van stress tijdens de zwangerschap voor de relatie met het kind. Onder andere is er veel onderzoek gedaan door de Universiteit van Utrecht en de Universiteit van Tilburg (de onderzoeksgroep in Tilburg is ondertussen opgeheven).
Ook de cliënten zijn doorgaans tevreden over de behandeling, hoewel dat natuurlijk geen hard bewijs is. Verdult: ‘’Ouders laten ons vaak weten dat ze een totaal andere baby terug hebben gekregen, waarbij de slaap en gedragsproblemen veel minder zijn geworden.‘
Ook de zorgverzekeraars zijn niet afwijzend. De therapie wordt vaak vergoed door de zorgverzekeraars, in ieder geval in Nederland. Verdult: “In België zit psychotherapie sowieso niet of nauwelijks in het verzekeringspakket, dus babytherapie ook niet. Maar de cliënten die uit Nederland komen krijgen onze behandeling vaak wel deels of helemaal vergoed.”
Toename percentage geboortetrauma’s
“In het licht van de huidige medische ontwikkelingen kun je verwachten dat het aantal geboortetrauma’s toeneemt, omdat er steeds meer ingegrepen wordt tijdens de zwangerschap en de geboorte,” zegt Verdult. “Er is een zich ontwikkelende praktijk om vaker in te leiden, keizersneden te doen en andere vormen van niet-natuurlijke bevallingen. Begrijp me goed, ik ben daar beslist niet tegen als dat noodzakelijk is, maar je verstoort wél het biochemisch evenwicht van het ongeboren kind. Dat kind is op een gegeven moment klaar voor een bevalling en alle hormonen en andere stoffen die daarvoor aangemaakt zijn, blijken opeens overbodig als er een keizersnede of een inleiding plaatsvindt. Dat geeft een biochemische disbalans, die zich vast kan zetten in het lichaam en zo weer kan resulteren in huilbaby’s of baby’s met hevige onrust.”
Rien Verdult (1953) studeerde ontwikkelingspsychologie aan de universiteit van Groningen. Hij volgde een opleiding tot client-centered psychotherapeut. In Zwitserland specialiseerde hij zich tot prenataal psychotherapeut voor volwassenen en baby’s bij William Emerson en Karlton Terry. Hij is lid van de International society of Prenatal and perinatal Psychology and Medicine (ISPPM). Samen met zijn partner Gaby Stroecken verzorgt hij lezingen en nascholingen over babytherapie.
Meer informatie over babytherapie en de achtergronden daarvan is (onder andere) te vinden in een lezing van Rien Verdult 2009: De vroege hechting van baby’s (2009) en het boek van Rien Verdult & Gaby Stroecken: ‘Mijn baby is ontroostbaar’ (Witsand, 2010)
Dit artikel is eerder gepubliceerd in de GGZTotaal van mei 2018. Klik hier voor de (printbare) PDF) (https://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-118774/pagina/0518_een_essentiele_periode_in_ons_leven.html).
Abonneren op de GGZTotaal is gratis en is eenvoudig te regelen door het aanmeldformulier (https://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html) in te vullen.