In de GGZTotaal van mei publiceerden wij een artikel met als kop: “Terugkeer naar werk, werken de instanties wel mee?” (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3699745/nieuws/terugkeer_naar_werk_werken_de_instanties_wel_mee.html?page=4)
In het artikel vertellen drie ervaringsdeskundigen over hun pogingen weer aan het werk te komen en hoe ze zich niet begrepen, bijna tegengewerkt, voelden door instanties als UWV en DWI.
Het lukte ons destijds niet om een reactie te krijgen van deze instanties, maar eind juni reageerde UWV op een Tweet van een lezer. In dit artikel alsnog de visie van UWV op ‘terugkeer naar werk’.
Herkent UWV de problemen die in het artikel naar voren komen?
Herman Kroneman, verzekeringsarts en medisch adviseur van het UWV: “Het komt voor dat de regelgeving niet begrepen wordt. Dat is ook niet verwonderlijk, want de wetgeving is erg complex. Maar het is zeker niet de algemene trend, de meeste klanten gaan tevreden weg. De regelgeving geeft soms inderdaad wat verwarring bij cliënten.
De trajecten die wij aanbieden, zijn alleen voor mensen die via ons een uitkering hebben. Als er geen recht op een uitkering is, en dat geldt als iemand voor minder dan 35% afgekeurd wordt, is er geen begeleiding meer bij het verdere solliciteren. Dat vinden mensen soms lastig, zeker als er nog wel beperkingen zijn, zoals niet kunnen werken onder tijdsdruk, of werken in stressvolle situaties. Ik begrijp best dat mensen dat moeilijk vinden.
Zelf heb Ik heb geen ervaring met mensen die in de ziektewet zitten én werkeloos zijn. Je kunt natuurlijk maar van één traject gebruikmaken, ik kan me voorstellen dat het lastig is als je in de ziektewet zit en je geen baan meer hebt om naar terug te keren.”
Om hoeveel mensen gaat het?
“Van de totale instroom in de WIA is de oorzaak voor ongeveer een derde psychische klachten, een derde vanwege klachten aan het bewegingsapparaat en een derde restgroep waarin veel cardiologische en neurologische klachten.
Jaarlijks zijn er ruim 9.000 toekenningen van een WIA vanwege psychische aandoeningen, op 1 januari van dit jaar zaten er in totaal 71.718 mensen in de WIA vanwege psychische klachten. Als je naar deze getallen kijkt dan is dat best veel. Maar het betekent ook dat er nog behoorlijk wat arbeidscapaciteit in deze groep zit, mits de eisen van het werk in overeenstemming zijn met de mogelijkheden die cliënten hebben.
Als we een echte inclusieve-maatschappij willen hebben, dan moeten we accepteren dat we mensen met psychische problemen of een handicap naast ons op de werkvloer een normaal verschijnsel wordt en geen uitzondering. Dat vraagt wat van de houding van mensen en cultuur in een organisatie en kan ook vanuit de werkgevers meer worden uitgestraald.”
Is er iets te zeggen over hoeveel mensen terug willen naar betaald werk, en hoeveel juist definitief besluiten dat niet meer te doen?
“Precies is dat niet te zeggen omdat wij niet registreren wat mensen willen. Op het ogenblik zitten er ongeveer 14.500 mensen vanwege psychische klachten in de IVA (kader). Dat zijn dus mensen die langdurig ziek zijn en duurzaam geen arbeidsmogelijkheden hebben. Van de ruim 71.000 mensen die in de WGA zitten en niet werken is de verwachting dat ze op termijn weer (deels) kunnen werken voor zover dat nu al niet het geval is.
Mensen hebben tijd nodig voor herstel en oriëntatie op de toekomst. Als mensen hun baan kwijt zijn na een periode van arbeidsongeschiktheid, wijzigt de mindset. Ze moeten een eigen visie ontwikkelen op hun toekomst met hun aandoening. Sommigen willen meteen ander werk dat past bij de nieuwe situatie, bijvoorbeeld minder technisch, anderen weten het nog niet en denken er nog even over na.
Het komt regelmatig voor dat mensen voor zichzelf willen beginnen. Vaak is dat iets waarmee ze steun kunnen geven aan anderen, die bijvoorbeeld hetzelfde hebben meegemaakt. We staan daar positief tegenover. Aan de andere kant: een groot deel van de mensen die op psychische gronden bij ons terechtkomt, doet dat vanwege depressieve klachten. Die staan niet direct te trappelen om iets nieuws te starten.”
Een klacht die wij regelmatig horen is dat UWV onvoldoende kennis heeft van psychiatrische problemen.
“Verzekeringsartsen zijn artsen met een medische vervolg opleiding van vier jaar als specialisatie. Tijdens die specialisatie komt psychiatrie uitgebreid aan de orde, er zijn richtlijnen en standaarden die in de praktijk worden gebruikt. Bovendien is er verplichte na- en bijscholing in het kader van de (wettelijk verplichte) vijfjaarlijkse herregistratie. Veel artsen kiezen daarbij voor GGZ-gerelateerde thema’s. Het lijkt mij dat de benodigde kennis zeker aanwezig is. En daar waar de verzekeringsarts bij complexe problematiek het niet helemaal weet, is er de mogelijkheid om een psychiater te consulteren. Die bevindingen worden dan betrokken bij de beoordeling.”
Welke activiteiten ontplooit UWV om mensen te ondersteunen in hun terugkeer naar werk?
“We hebben natuurlijk het convenant met de GGZ. Dat houdt onder andere in dat we IPS (kader) binnenkort beschikbaar stellen bij alle GGZ-instellingen.
IPS is in principe voor ernstige psychiatrische klachten. We overleggen ook met de GGZ wat zij méér kunnen doen voor de zogenaamde Common Mental Disorders, zoals burn-out en lichte depressies.
Daarin kunnen we nog een slag maken. Er bestaat wat dat betreft een schisma. De zorg en de GGZ zijn gericht op klachtenvermindering, vanuit UWV zijn we vooral gericht op het weer kunnen functioneren in de maatschappij. Het is mooi als cliënten klachtenvrij worden, maar vaak lukt dat niet helemaal, en het is ook geen harde voorwaarde om te kunnen functioneren in het arbeidsproces. Bij de behandeldoelstelling zou de GGZ meer aandacht mogen hebben voor werkhervatting. In dat opzicht is er zeker een omslag gaande.
Verder biedt UWV in het kader van de ziektewet kortdurende interventies aan, die uitgevoerd worden door aparte aanbieders. Voor mensen die voor langere termijn uitvallen worden re-integratie-trajecten ingekocht via het werkbedrijf.
Nederland zal zich hoe dan ook meer moeten richten op preventie. Volgens een rapport van de OECD dat begin vorig jaar uitkwam, moet er meer aandacht komen voor preventie: werkgevers en scholen moeten zich meer inspannen om signalen van mentaal disfunctioneren op te pakken, er moet meer aandacht komen voor een goede overgang van school naar werk.”
(Het rapport ‘Mental Health and Work: Netherlands’ is hier te downloaden)
Het lijkt me lastig om het onderscheid te maken tussen niet kunnen en niet willen werken…
“Belangrijk is dat we de arbeidsrelatie in stand willen houden. Daarvoor is een re-integratie-traject belangrijk. We beoordelen daarom het plan van aanpak, dat volgens de wet verplicht is. Als iemand na twee jaar overgaat naar de WIA, toetsen we de re-integratie-inspanningen aan de hand van het plan van aanpak. Dat plan van aanpak kent doorgaans verplichtingen voor de werkgever en de werknemer. Als er onvoldoende inspanningen zijn geleverd, kan er een loonsanctie aan de werkgever worden opgelegd, of het recht op de WIA voor de werknemer wordt opgeschort.”
-----------------------------------------------------------------------
De regels
WIA, WGA en IVA
Iedereen die voor een werkgever werkt, ziek wordt en na 2 jaar ziekte ten minste 35% arbeidsongeschikt is, heeft recht op WIA-uitkering. WIA staat voor Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Er zijn 2 WIA-uitkeringen: de WGA-uitkering en de IVA-uitkering.
WGA staat voor: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. De WGA is bedoeld voor mensen die langer dan twee jaar ziek zijn en (in de toekomst) weer kunnen werken.
IVA staat voor: Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten. De IVA is voor mensen die niet of nauwelijks kunnen werken en waarbij er een kleine kans is dat ze herstellen.
-----------------------------------------------------------------------
IPS
IPS vertrekt vanuit het idee dat iedere cliënt die dat wil, kan werken in een reguliere arbeidsplaats. Langdurige trainingen vooraf (‘train then place’) blijven daarbij achterwege. Deelnemers worden snel in de gekozen functie geplaatst, en daarna gericht getraind in de benodigde werkvaardigheden (‘place then train’). Verder maakt de trajectbegeleider altijd deel uit van een ambulant GGZ-team, omdat de gebruikelijke afstand tussen GGZ-hulp en arbeidsrehabilitatie tot veel afstemmingsproblemen leidt.