Psychiater die als zzp-er werkt, doet dat niet alleen voor het geld
“Zorg dat personeel zich gewaardeerd voelt, dat professionele autonomie meer wordt dan een holle frase, dat de arbeidsvoorwaarden wel in orde zijn en dan, pas dan, is er een kans dat personeel de grote instellingen niet meer de rug toekeert. Tot die tijd wordt er gestemd met de voeten.”
Tot zover psychiater Isis Elzakkers drie weken geleden in Trouw (https://www.trouw.nl/opinie/nee-de-problemen-in-zorg-en-onderwijs-zijn-niet-de-schuld-van-de-zzp-er~ad3c3012/), als reactie op een paginagroot artikel over zzp-ende psychiaters (https://www.trouw.nl/samenleving/de-zzp-psychiater-veel-te-duur-maar-onmisbaar~a8aa5f6e/). De psychiater in het artikel waar zij op reageerde was helder over zijn motieven: “Ik doe het omdat ik hiermee goed verdien, ik ben duur”. Voorzitter van de beroepsvereniging voor psychiaters, Damiaan Denys, gaf in hetzelfde artikel de schuld aan een systeemfout binnen de ggz.
Wat de oorzaak ook is, er lijken steeds meer psychiaters de ggz te verlaten, uit onvrede met de organisatie van het werk, om daar vervolgens weer als zzp-er in terug te keren. Dat het hoge uurtarief ook een motivatie is, wordt in ieder geval op de sociale media met klem tegengesproken.
Wij vroegen drie psychiaters naar hun beweegredenen om als zzp-er te gaan werken. Ze wilden om uiteenlopende redenen liever niet dat hun naam in het artikel vermeld werd, vandaar dat Frans, Linda en Irene niet hun echte namen zijn.
Maar eerst: hoeveel tekort is tekort?
Eind 2018 waren er volgens het Capaciteitsorgaan 319 vacatures voor psychiaters op een totaal van 3782. Dat is 8,4%. Dat was een jaar eerder nog 22,2% (823 op de 3711). Die spectaculaire daling heeft voornamelijk te maken heeft met een nieuwe manier van tellen: veel instellingen bleken hun vacatures bij meerdere bureaus uit te zetten en bovendien voor langere periodes. Het Capaciteitsorgaan heeft die dubbeltellingen er nu uitgehaald en heeft het tekort daarmee ruimschoots gehalveerd. GGZ Nederland voerde een soortgelijke telling uit onder haar lid-instellingen: daar zijn ‘slechts’ 270 vacatures op een totaal van 2290 (11,8%).
Vermoedelijk is het werkelijke tekort nóg kleiner: van de drie psychiaters die wij spraken, stond in twee gevallen de vacature nog open, terwijl die wel vervuld is, zij het door een zzp-er. GGZ Nederland weet niet voor hoeveel van de functies dat geldt, de belangenvereniging vermoedt dat die cijfers ook niet bijgehouden worden.
‘Iedereen doet maar of dat mega-salaris normaal is’
Het gesprek met Frans is kort, maar duidelijk. “Ik ben pas sinds kort psychiater en nog zoekende in wat voor setting ik precies wil werken. Ik verander dus regelmatig van baan en dan is werken als zzp-er het meest praktisch. En nee, ik ben niet vies van veel geld. Dat speelt zeker mee.”
Over een jaar of twee wil hij een definitieve keus maken. “Dat zal op vakinhoudelijke gronden zijn, maar ik sluit de ogen zeker niet voor de financiën.”
Schertsend: “Zeeland is best een leuke provincie.” Daarmee verwijst hij naar Emergis, waar het tekort aan psychiaters in de afgelopen jaren dusdanig opliep, dat een jaarsalaris van twee ton betaald werd om het gat te dichten.”
Bij zowel Linda als Irene ligt dat een stuk genuanceerder. Linda: “Ik verbaas me ook wel eens over dat mega-salaris, en ook over het feit dat iedereen maar doet of dat normaal is. Het uurtarief kan inderdaad oplopen tot € 180,- per uur. Al moet je daar in meenemen dat dat exclusief is. Alle premies gaan er nog af, vakantiegeld en doorbetaling bij ziekte en vakantie is er niet bij. Maar dan nog is het veel. Al doe ik in drie dagen wel het werk wat iemand in loondienst in vijf dagen doet.”
Ook bij Irene ligt de kern van de motivatie niet in het uurtarief: “Ik krijg meer betaald, maar dat is niet de reden om als zzp-er te gaan werken. Ik heb aanvankelijk wel een marktconform tarief gevraagd en dat ook gekregen. Maar nu doe ik het anders: bij één werkgever krijg ik alleen de cliëntgebonden tijd betaald, ik word bijvoorbeeld niet betaald voor werkoverleg. Bij de ander heb ik gevraagd: ‘Bij welk tarief lijden jullie geen verlies?’ Dat tarief is het geworden.”
‘Verantwoordelijk voor de fouten, maar niet betrokken bij het beleid’
Voor zowel Linda als Irene was de organisatie van het werk veel belangrijker om over te stappen naar het zzp-schap dan het geld. Linda werkte aanvankelijk in loondienst voor een grote instelling in het westen van het land, in een forensische setting, “Ik had daar veel moeite mee, je moet opdraven als er een psychiater nodig is en bent vervolgens verantwoordelijk voor allerlei beslissingen waarbij je niet betrokken bent geweest. Daardoor werd ik vaak gezien als een lastpak. Ook al woonde ik wel beleidsvergaderingen bij, als eindverantwoordelijke was ik vaak niet op de hoogte van het beleid.”
Irene’s verhaal is soortgelijk. Ook zij werkte aanvankelijk in loondienst, bij een Fact-team. “Er vonden in die instelling veel veranderingen plaats en het was mijn verantwoordelijkheid om die veranderingen binnen mijn team uit te dragen. Weliswaar had ik inspraak in het beleid, maar om dat goed te doen heb je veel tijd nodig. De ggz is zo complex, het maken van beleid binnen een instelling is gewoon een dagtaak. Om daar dan op een goede manier over mee te praten moet je je veel kennis eigen maken en dat kon ik naast het patiëntgebonden werk niet opbrengen. Bovendien is eens per maand mee vergaderen niet voldoende om echt invloed uit te oefenen en werd er lang niet altijd iets gedaan met de inbreng van de psychiaters. Zo werd ik dus verantwoordelijk voor zaken waar ik me niet in kon vinden.”
Gevoel van vrijheid
“Ik had al een tijdje het idee om een eigen praktijk te beginnen”, vertelt Irene. “Daar kwam bij dat ik me op een gegeven moment minder goed voelde, tegen burnout aan. Een gesprek met de bedrijfsarts leverde de suggestie op om zzp-er te worden.” Dat pakte goed uit: “Het is misschien wat vreemd, als zzp-er doe je in principe hetzelfde werk, maar het geeft minder frustratie, meer het gevoel van vrijheid.”
Linda: “Als zzp-er word je natuurlijk helemaal niet meer gekend in het beleid. Je bent interimmer en dan hoor je er niet helemaal bij. Je wordt ook wat vaker van de ene naar de andere afdeling geplaatst, terwijl continuïteit wel belangrijk is. Waarschijnlijk zal ik het ook niet jarenlang zo blijven doen, maar deze constructie geeft me ook de mogelijkheid om even rond te kijken wat ik wil.”
Bijkomend voordeel is de werkplek, zowel de inhoud als de regio: “De forensische setting vond ik erg zwaar, je moet tegen een stootje kunnen. Daar komt bovenop dat er in de Randstad veel gehaaibaai is. In de provincie is het allemaal wat vriendelijker.
Bovendien wordt in deze instelling de medische staf wat meer betrokken, dat maakt ook veel uit.”
Terug naar een vast dienstverband als er iets verandert
Als het probleem is dat psychiaters verantwoordelijk zijn voor het beleid, zonder daarin betrokken te worden, wat is dan de oplossing?
Linda: “Tegenwoordig zie je steeds meer duaal management, directies zien steeds vaker dat er ook iemand van de inhoud nodig is. Al heb ik wel bewondering voor die psychiaters die ook een beleidsfunctie vervullen.”
Irene is pessimistischer: “Uiteraard voel ik me ook wel eens bezwaard dat ik andere psychiaters met bepaalde problemen laat zitten, zoals bijvoorbeeld diensten. Toevallig hoeven er bij de instellingen en waar ik nu werk geen diensten gedraaid te worden, maar op andere plekken is dat me nooit gevraagd: omdat ik er maar kort werkte maar ook omdat zzp-ers daarvoor te duur zijn. Dat wordt dan dus alleen door de psychiaters in loondienst gedaan.
Misschien ga ik ook nog wel eens terug naar een vast dienstverband. Maar ik ben wel bang dan weer in dezelfde situatie te belanden. Er zouden dingen moeten veranderen, maar ik zie niet goed hoe ik dat als individuele psychiater kan bewerkstelligen. De beroepsvereniging zou daar een rol in kunnen spelen, maar die lijkt het probleem niet te zien zoals ik en gaat naar mijn idee teveel mee in het systeem zoals het nu is. Ik weet voor nu even geen betere oplossing.”
‘Geen actie ondernemen in de hoop dat het wel beter zal worden’
Vlak voor het laatste interview, met Irene, kom ik een artikel uit 2011 tegen in het tijdschrift voor psychiatrie over de arbeidstevredenheid van de Nederlandse psychiaters (http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/10-69_Koerselman_OA_web_2_.pdf) van Koerselmans (e.a.). Met enig voorbehoud concluderen de auteurs dat de onderzochte psychiaters een “haast specifiek te noemen combinatie laten zien van een relatief hoge tevredenheid over het werk met het ervaren van forse werkstress.” Maar: “Die tevredenheid wordt geschaad door stressbronnen in de organisatorische en administratieve sfeer en niet zozeer door andere factoren, zoals moeilijke patiënten of suïcides”. Een conclusie met voorspellende waarde, gezien het aantal psychiaters dat de ggz nu, acht jaar later, lijkt te verlaten. De auteurs waarschuwen dan ook, dat het de vraag is hoe lang de hoge arbeidstevredenheid blijft bestaan en adviseren daarom de werkstress te verminderen.
De auteurs hebben daarbij nog wel een prikkelende toevoeging over het verminderen van de werkstress: “Het is zeer de vraag of we dat alleen aan de psychiaters zelf kunnen overlaten, (….) omdat psychiaters geneigd zijn om stressfactoren met passieve copingstrategieën tegemoet te treden: er niet over praten, geen actie ondernemen en zaken op hun beloop laten in de hoop dat het wel beter zal worden.”
Irene: “Volgens mij is dat wel kenmerkend voor de hele gezondheidszorg. Veel wordt geslikt. Je wilt ook niet snel toegeven dat het teveel is, je wilt er iets van maken. Dat we alleen maar mopperen is wat overdreven, maar iets meer actie zou geen kwaad kunnen.”