Verpleegkundigen maken geen aanstalten om in de ggz te gaan werken
De psychiaters lopen weg, de verpleegkundigen komen niet opdagen. Ondanks de grote personeelstekorten in de zorg gold er tot voor kort nog bij veel HBO-V opleidingen een numerus fixus, (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3686634/nieuws/ondanks_gebrek_aan_verpleegkundigen_hanteren_de_meeste_opleidingen_een_numerus_fixus.html?page=7) want toelaten van studenten is één ding, een opleiding moet ook over voldoende docenten en stageplaatsen beschikken. Die numerus fixus is per 1 september aanstaande afgeschaft, dus wellicht trekt het aantal studenten aan. Maar dan nog. Is de opleiding voor verpleegkundige eenmaal gestart, dan is het maar de vraag of de studenten kiezen voor de ggz.
Niet dus: een jaar geleden bleek uit onderzoek (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3683004/nieuws/hbo-verpleegkundigen_kiezen_nauwelijks_voor_een_baan_in_de_ggz.html?page=1) (in opdracht van de Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen), dat slechts 4% van de hbo-v na de opleiding kiest voor de ggz. Bij Mbo-studenten ligt dat percentage op 9%, ruim tweemaal zo hoog.
Kornelis Jan van der Vaart is docent aan de HBO-V van de Hogeschool Utrecht. Hij heeft wel een idee hoe dat komt, al benadrukt hij dat het speculeren blijft. “Een aantal studenten heeft natuurlijk al een keuze gemaakt: zij zijn in dienst van een instelling en volgen de opleiding - betaald door de werkgever - op de hogeschool. Maar voor ons is dat een minderheid, het merendeel van onze studenten volgt het voltijdstraject en doorloopt dus stages bij verschillende instellingen en werkvelden.”
Van der Vaart ziet de motivatie van ‘zijn’ studenten veranderen in de loop van de studie. “In het eerste jaar willen ze allemaal in het ziekenhuis werken, het liefst bij de kindergeneeskunde. Die voorkeur verandert in de loop van de studie. Ze komen in contact met andere vormen van verpleging, het beeld van werken in een ziekenhuis verandert.
Stageplekken
“In die periode kunnen ze ook een keus maken voor de ggz, maar dan moeten ze daar eerst mee in aanraking komen. Daar ligt wel een probleem: veel ggz-instellingen willen liever geen beginnende studenten (dat geldt overigens ook voor veel ziekenhuizen) en bieden vooral stages aan voor derde- en vierdejaars studenten. De studenten hebben dan vaak al een keus gemaakt. In de eerste twee jaar kunnen we ze nog sturen, in latere jaren krijgen ze steeds meer ruimte om hun specifieke voorkeur uit te spreken over een stage.
Het zou voor het maken van een keus dan ook zeker helpen als er meer stageplekken in de ggz zouden komen, vooral voor tweedejaars.”
De docent snapt dat dat een probleem is, onervaren mensen die op een psychiatrische afdeling gaan werken, maar hij zou daar graag over meedenken. “Scholen zijn best bereid om daaraan mee te werken. De studenten moeten toch ergens ervaring opdoen.”
“Eén van de klinieken waar we mee samenwerken, heeft een duidelijk profiel en een duidelijk inwerkprogramma. Sommige studenten vallen daar voor. Die denken tijdens zo’n stage ‘hier kan ik wat betekenen’ en maken na twintig weken ook een bewuste keuze om in de psychiatrie te gaan werken.
Werken in de ggz is zonder praktijkervaring moeilijk tastbaar te maken. Dat moet je ontwikkelen. Luisteren en praten is moeilijker aan te leren dan een infuus aanleggen. In die zin is de beloning van een les over psychiatrie minder dan een praktijkles over een verpleegkundige handeling als het aanleggen van een infuus.”
Imago en stigma
Van der Vaart geeft les in psychiatrie. Hij ziet dat het vak wisselend aanslaat. “De één vindt het heel interessant, de ander kan er niets mee, vindt het te weinig concreet en heeft de nodige vooroordelen. Ik probeer dat beeld zoveel mogelijk te nuanceren, ook door ervaringsdeskundigen uit te nodigen. Dat werkt goed. Inzicht in psychische problematiek is natuurlijk niet alleen nuttig voor het werken in de ggz. Ook in het ziekenhuis en de wijk kom je mensen met psychiatrische problemen tegen. Dat probeer ik wel duidelijk te maken.”
“Misschien is dat ook wel een reden om niet te kiezen voor de psychiatrie, het stigma wat mogelijk aan de ggz kleeft. Het profiel van een ziekenhuis is duidelijker. Ziekenhuizen zijn tastbaarder, met een gebouw en een duidelijke doelstelling. De ggz is voor veel mensen vager. Werken in de ggz lijkt daarnaast een wat lagere status te hebben.”
Nascholing
Behalve het leveren van stageplaatsen heeft Van der Vaart nog een tip voor de ggz-instellingen. “Het valt me op dat mensen die bij een ziekenhuis solliciteren, zich vrij snel specialiseren en een aanvullende opleiding kunnen volgen. ggz-instellingen zijn daar trager in, daar krijgen verpleegkundigen die mogelijkheid vaak pas als ze al een tijdje in dienst zijn.”
Daarin lijkt hij voor een deel gelijk te hebben. In onderzoek van het Nivel (gepubliceerd 2018, cijfers over 2017) staan zorgverleners in de ggz onderaan als het over tevredenheid gaat wat betreft het scholingsaanbod: slechts een kleine 60% is daar tevreden over. Ook wat betreft het aanbod van individuele werkbegeleiding door de direct-leidinggevende scoort de ggz-verpleegkundige laag: slechts 13% kreeg een dergelijk aanbod (in de andere sectoren varieerde dat van 16% tot 34%).
En nog geen 30% van de verzorgenden in de ggz is tevreden of zeer tevreden over de loopbaanmogelijkheden, tegenover 35% tot 58% in de overige sectoren.
Bij deze laatste cijfers is wel een kanttekening te maken. Hoewel slechts 60% tevreden is over het scholingsaanbod, heeft ruim 90% van de ggz-verpleegkundigen in het afgelopen jaar aan nascholing gedaan en kreeg 80% die nascholing vergoed. Daarin staan de ggz-verpleegkundigen dan weer bovenaan.
Personeelstekort veroorzaakt mindere kwaliteit van zorg en gezondheidsklachten
De beroepsvereniging voor verpleegkundigen (V&VN) herhaalde eind 2018 een ledenpeiling (https://www.venvn.nl/Portals/1/Downloads/Rapport%20Arbeidsmarkt%202019.pdf) onder verpleegkundigen om te zien of de aanpak van werkdruk en personeelstekorten in de zorg werkt. 17.000 verpleegkundigen deden aan de peiling mee. Een kleine vier procent daarvan (663) werkt in de ggz.
Op verzoek van GGZTotaal splitste de V&VN de cijfers apart uit voor ggz-verpleegkundigen. Die lijken in veel opzichten dezelfde ervaringen te hebben als hun collega’s uit andere sectoren:
* 86% ervaart in het werk een tekort aan verpleegkundigen. Dat heeft consequenties: 31% moet extra diensten draaien; 26 % moet soms plotseling invallen. Volgens 43% van de respondenten wordt er onvoldoende gekwalificeerd personeel ingezet; 31% ziet dat er stagiaires worden ingezet als volwaardige krachten.
* Binnen de ggz meldt 22% dat andere beroepsbeoefenaren (basisartsen, psychologen) worden ingezet als verpleegkundige.
* Zo’n 75% ervaart een toename van de werkdruk, al wijt 25% dat aan andere oorzaken dan het personeelstekort.
* Maar liefst 82% ervaart dan ook stress door het personeelstekort, 35% heeft er zelfs gezondheidsklachten door.
* Ook de kwaliteit van de zorg komt er volgens 78% door in het geding, 39% ziet de veiligheid achteruit gaan.
* Om in de zorg te blijven werken is meer waardering nodig. Van leidinggevenden, samenleving en patiënten (samen 84%). Maar ook meer salaris (62%); meer tijd om kennis bij te houden (53%) en meer collega’s (55%).
In het kader van de leesbaarheid vermelden we niet alle cijfers van de zorg als geheel. Een paar opvallende verschillen: in de hele zorg moeten beduidend meer extra diensten worden gedraaid (60% tegenover 31% in de ggz), maar in de ggz worden veel vaker andere beroepsbeoefenaren ingezet als verpleegkundige (22% tegenover 4%); er wordt door de ggz-verpleegkundige iets meer stress ervaren (82% tegenover 71%).
Opvallend is dat 78% van de ggz-verpleegkundigen de kwaliteit van de zorg achteruit zien gaan door de tekorten. In de overige sectoren is dat ‘slechts’ 35%.
De overige cijfers zijn vergelijkbaar, ze zijn terug te vinden op de site van de V&VN (https://www.venvn.nl/Portals/1/Downloads/Rapport%20Arbeidsmarkt%202019.pdf)
Actieprogramma ‘Werken in de Zorg’
Begin 2018 lanceerde het Ministerie van VWS het actieprogramma ‘Werken in de Zorg’ (https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-volksgezondheid-welzijn-en-sport/nieuws/2018/03/14/kabinet-zet-alles-op-alles-om-personeelstekort-in-de-zorg-terug-te-dringen). Het doel van het programma is behoorlijk ambitieus: de personeelstekorten moeten in 2022 naar nul of daar dichtbij. Geen gemakkelijke opgave, want als we niets doen zal, volgens het ministerie, het tekort in 2022 opgelopen zijn tot 100 á 125 duizend medewerkers. In de zorg werken zo’n 1,2 miljoen mensen, dus het ministerie vreest voor een tekort van ongeveer tien procent. Een fors gedeelte daarvan is verpleegkundige, Hbo dan wel Mbo.
Het actieprogramma is breed: de zorg moet een beter imago krijgen, zodat meer leerlingen, studenten, zij-instromers en herintreders kiezen voor de zorg, stelt het ministerie. Verder moet iedere leerling en student kunnen rekenen op een stageplek. Inspirerender en uitdagender onderwijs, permanent leren en ontwikkelen, flexibeler werken, minder administratieve taken, zijn de belangrijkste overige doelstellingen.
In totaal is een scholingsbedrag van 320 miljoen euro vrijgemaakt.