Troep

Door: Eva Kiehne

 

Er was eens een huis waar twee mensen in woonden. Ze woonden er nog niet zo lang. Het was er dus schoon en leeg. Ze kochten een tafel voor in de woonkamer en bijpassende stoelen. Verder hadden ze niet buitensporig veel spullen. De voormalige vriendin van de man had bijna alle meubels meegenomen. En de vrouw, die dus de nieuwe vriendin was, had vrijwel haar hele inventaris afgedankt.
Er was eens een huis, een jaar of tien later. Het was vol en rommelig met allerlei spullen. Zoals kattenkrabpalen, kattenspeelgoed, kattenmandjes, lege whiskykokers (die spaarde de man), cd’s (die verhandelde de man), kleren (die kocht de vrouw) en heel veel handige keukenbakjes, koffiebekers en waterflesjes (die kon de vrouw nooit laten liggen in de winkel.)
De kattenspullen namen sinds een jaar veel ruimte in. Net als de twee katten zelf. In het zomerseizoen zorgden de poezen voor veel haar en de rest van het jaar gooide de kater vaak het waterbakje om.

Daarnaast was er ook nog veel ondefinieerbare zooi, zoals stapels papieren en boeken. Ook waren er veel dingen stuk of bijna stuk. Het licht in de keuken, de kraan in de keuken, de slang van de douche, het klepje van het zeepbakje in de afwasmachine.
De vrouw deed wel regelmatig iets met een stofzuiger, verving hier en daar een handdoek en gooide eens wat vuile kleren in de wasmachine. De man raapte soms zijn sokken op in de slaapkamer, als hij eraan dacht. Hij deed ook heel veel andere dingen in huis, vond hij zelf. De vrouw vond dat hij qua schoonmaken en onderhoud zijn bijdrage te hoog inschatte. Maar meestal zei ze er niets over, want ze had geen zin in gedoe en gezeik.

Laatst had de man trouwens iets gezegd over zeikwijven en dat vond ze een beetje alarmerend. Hoewel ze toen wel had geantwoord: ’Ik hoef niet te zeiken als jij gewoon luistert.’
Op de een of andere manier lukte het nooit om in het weekend de boel eens grondig aan te pakken. Ook niet doordeweeks trouwens. Hoezeer de vrouw zich dat ook voornam. Ze waren in al die tijd misschien twee keer naar het afvalstation gereden om een oude koelkast weg te brengen. En een keer naar een bouwmarkt voor een parasol. Ze waren kortom niet echt van die klustypes. Niet van die schoonmaaktypes ook. En ze konden vaak geen manier vinden om ergens mee aan de slag te gaan.

Maar nu had de vrouw door hoe het zat. Ze had ontdekt dat mensen met autisme vaker moeite hebben om ergens aan te beginnen. Ze weten gewoon niet hoe dat moet. Ze willen wel, maar het lukt niet. Zo zijn hun hersenen gewoon niet gemaakt.
De vrouw vond dit een enorme opluchting. Het huis werd er niet schoner, netter of leger van. Maar er was nu tenminste een medische verklaring.

ad 5 ad 5