De ggz-agoog loopt een eind op met de mensen
Arie Hordijk is opgeleid als arts, maar raakte al snel gefascineerd door het psychische werkveld. Als docent Medische kennis en Psychopathologie aan Christelijke Hogeschool Ede leidt hij studenten op tot ggz-agoog. Een mooi vak volgens hem, omdat deze hulpverleners uitgaan van de kracht van mensen. “De kerntaak van de ggz-agogen is het bieden van ondersteuning in het herstelproces. Zij lopen een eind op met mensen in hun gewone leven om hen te helpen hun doelen te bereiken.”
Daarin ligt volgens Hordijk ook meteen de belangrijkste meerwaarde van de ggz-agoog. “Wij leren onze studenten niet stoornisgericht te kijken, maar herstelgericht. Wat kan iemand wel? Waar liggen de mogelijkheden? Waar de kansen? Het zijn vragen die een goede ggz-agoog zich stelt en altijd in de sociale context van de cliënt. De rol die directe naasten, de buurt of collega’s kunnen spelen, is van groot belang in de begeleiding.”
Uitgaan van de eigen kracht
Ook SPH’ers (sociaal pedagogische hulpverleners) en maatschappelijk werkers begeleiden mensen in het dagelijks leven. Net als de ggz-agoog gaan zij uit van iemands kracht en passen zij methodieken als ‘oplossingsgericht werken’ en ‘motiverende gespreksvoering’ toe om mensen te helpen hun eigen doelen te realiseren. Een groot verschil met deze twee beroepsgroepen is dat de ggz-agoog gespecialiseerd is in het werken met mensen met een psychische kwetsbaarheid, zegt Hordijk. “Onze studenten leren naast de meer algemene technieken werken met methodieken die effectief zijn voor mensen met een psychische beperking, zoals de Individuele Rehabilitatie Benadering. Daarnaast is kennis van psychische aandoeningen en welke beperkingen deze met zich meebrengen een belangrijk onderdeel van de opleiding. Niet met het doel om te diagnosticeren, wel om iemand optimaal te kunnen begeleiden.”
Medisch kader
De meeste opleiders geven hun studenten mee om het ‘medisch kader’, zoals Hordijk het verwoordt, binnen de ggz kritisch te benaderen. “Een diagnose kan helpen, maar is niet de oplossing. Het is een illusie dat je weet wat iemand mankeert als je het een naam geeft. Iemand met de diagnose ‘borderline’ is een mens met een levensverhaal voor wie je oog en hart moet hebben.” Meegetrokken worden in dit medisch kader is volgens de docent dan ook een belangrijk risico dat de ggz-agoog loopt. “Veel van onze studenten gaan werken binnen de ggz-instellingen. Juist in deze medische setting is het belangrijk dat zij het sociaal-maatschappelijk kader waarin de ggz-agoog werkt stevig neerzetten als tegenwicht. Dit overigens zonder de ernst van een psychologische aandoening te onderschatten. Daarom is het zo belangrijk dat ggz-agogen kennis van psychologische problematiek opdoen tijdens de opleiding. Deze helpt hen een terugval te zien aankomen en daarop in te spelen.”
Kleine stappen
Gedreven ggz-agogen zijn volgens de docent Medische kennis en Psychopathologie geboeid door mensen met psychische problemen en kunnen in alle ellende die zij aantreffen de mens blijven zien. Tegelijkertijd hebben zij veel geduld en zijn zij tevreden met kleine stapjes vooruit. “Wij werken vaak met mensen met ernstige aandoeningen”, waarschuwt Hordijk. “Het is belangrijk dat wij als hulpverleners bij een terugval of depressie niet ontmoedigd raken, maar bij de mensen blijven in hun ellende. Onze natuurlijke neiging is om successen te willen halen en we zijn teleurgesteld als deze uitblijven. De ggz-agoog moet kunnen accepteren dat deze dieptepunten er zijn en hij of zij niet veel meer kan doen dan samen met de cliënt het lijden uitzitten.”
Hersteldenken
Dit laatste gaat in tegen het positivisme van het ‘hersteldenken’, geeft de opleider direct toe. “De insteek in de geestelijke gezondheidszorg is lange tijd nogal negatief geweest. Bij mensen met ernstige psychische aandoeningen waren hulpverleners in het verleden vaak pessimistisch over hun vooruitzichten en toekomst. Ervaringsdeskundigen hebben duidelijk gemaakt dat mensen veel meer zijn dan hun beperkingen en dat er vaak meer haalbaar is dan hulpverleners denken. Dit idee hebben wij vanuit het hersteldenken enthousiast omarmd. Ik wil het ook niet opgeven, maar tegelijkertijd is de realiteit dat het herstel lang niet altijd van een leien dakje gaat.”
-----------------------------------------------------------------------
‘Ik wil echt hulpverlenen in plaats van een dienst draaien’
Student ggz-agoog Geertruida van Ginkel:
“Pas tijdens een stage binnen de ggz ontdekte ik hoe mooi het werk in de psychiatrie kan zijn. Veel mensen vechten om - met of ondanks hun psychische beperking -iets van hun leven te maken. Ik dacht dat ik vooral te maken zou krijgen met ouderen die het leven al min of meer opgegeven zouden hebben. Niet is minder waar. Ik vind het mooi dat ik kan bijdragen om mensen inzicht te geven. Wat gisteren niet lukte, kan vandaag zomaar wel. De doelen zijn altijd anders en variëren van het leren leven met een psychose tot praktisch aan de slag gaan met koken. De studie ggz-agoog is heel interessant, vooral omdat we veel leren over ziekteleer. Wel altijd in de sociale context van iemand. Als een patiënt zich niet lekker voelt, gaan mijn meer medisch opgeleide collega’s meteen aan de slag met metingen of ze bellen een arts. Ik probeer iemand eerst op te monteren met bijvoorbeeld een kopje thee of een goed gesprek.
Ik zit nu in mijn laatste afstudeerproject dat vier maanden duurt. Nu heb ik nog een contract als sociotherapeut, maar op termijn wil ik misschien wel werken als POH-GGZ bij een huisarts. Als andere mogelijkheid spreekt een functie, waarbinnen ik binnen een klinische setting kan bijdragen aan de rehabilitatie van mensen mij aan. Wat ik ook zal gaan doen: ik wil wel echt hulpverlenen in plaats van gewoon mijn diensten draaien.”
-----------------------------------------------------------------------------
Beroepscompetentieprofiel
Het beroep van psychiatrisch sociaal werker bestond al in de jaren ’20 van de vorige eeuw. De naam ggz-agoog stamt uit 2003 en sinds 2012 heeft de beroepsgroep een nieuw eigen beroepscompetentieprofiel. Hoewel de ggz-agoog, naast de SPH’er en de maatschappelijk werker, een eigen identiteit heeft in het agogisch cluster, is deze vorm van hulpverlening nog niet in alle functiehuizen opgenomen. “Het beroep moet nog wat meer smoel krijgen”, zegt Hordijk hierover. “Dat gaat wel komen, maar blijkt een taai proces.” Wel is hij heel optimistisch over de werkgelegenheid. “Er is steeds meer vraag naar ggz-agogen. Ook omdat zorgverzekeraars en werkgevers deze opleiding steeds vaker als eis stellen. Het merendeel van onze studenten gaat werken binnen de ggz-instellingen, maar een ggz-agoog kan ook zeker toegevoegde waarde hebben als ggz-specialist van een wijkteam of als hulpverlener binnen een FACT-team.”