Hij is een man zoals weinig anderen. Bij onze eerste ontmoeting sprak ik hem in een grijs politiebureau. Hij was verschrikkelijk verward en in gevecht met de hele wereld. Later, bij het verdwijnen van de toegenomen psychose, was ik al snel onder de indruk van zijn menselijke kwaliteiten. Achter zijn ongevraagde schild van verdraaide gedachten sprankelt een innemende, zelfs aanstekelijke excentriciteit. Een heel oorspronkelijke, oprechte geest, die zich telkens weer veerkrachtig en inventief toont, in de voortdurende strijd tegen zijn eigen binnenwereld.
Sinds enkele jaren woon ik bij hem in de buurt. Ik kom hem met grote regelmaat tegen, maar sinds corona had ik hem niet meer gezien. Dat baarde me zorgen, want buiten de psychiatrische klachten kampt hij ook nog eens met een heel broze lichamelijke gezondheid. Hij loopt en beweegt alsof zijn ledematen aan touwtjes zitten, waarachter een plaaggeest op ieder willekeurig moment aan een even willekeurig touwtje trekt. Hij is zo’n cliënt waarvan je als psychiater denkt: ik zou een heel klein stukje van al zijn ellende over willen nemen. Tijdelijk dan wel, want in tijden van crisis geldt des te meer, eerlijkheid voor alles.
Dan ineens, het zonnetje doet een figuur voorzichtig oplichten, zie ik hem aan de overkant zichzelf door de straat strijden. Een warm en vertrouwd gevoel overvalt ons. Hoe het gaat? Hij houdt zich nog prima staande in deze gekke tijden. Ik bied aan of ik iets kan doen. Boodschappen ofzo? Dat hoeft niet hoor. ’Ben je bezorgd?’ vraag ik. ’Nou ja....Wel over mijn huisgenoot. Want die zit in België en ze sluiten de grenzen, straks kan hij helemaal niet meer terug...’
Geen gezondheidsongemak is hem bespaard gebleven, maar zijn eerste gedachten gaan uit naar een ander mens. Of hij me nog eens extra mag bellen de komende tijd. Zeker weten.
Roland Hoven is psychiater en Geneesheer-directeur bij GGZ Breburg