Natasja Vermoten
‘Eigenlijk ben jij mijn probleem...’
Half glimlachend kijk ik mijn vroegere psychiater aan. Hij lacht oprecht terwijl we beide weten dat ik bloedserieus ben.
Ik vond het dapper van mijzelf. Ik appte gewoon dat ik hem nodig had. Dat ik behoefte had om bevestigd te worden in al het goede dat er in mijn leven speelt. Want in mijn nieuws van een nieuwe baan trof ik een pijnlijk punt: hij alleen kwam het dichtst in de buurt van een vaderfiguur, waar ik op dit moment in mijn leven wanhopig naar snakte.
Het keukentafelgesprek werd snel gepland. De behoefte, zoals ook in allang vervlogen therapie, voelbaar voor beide partijen. Ik ben al jaren niet meer onder zijn behandeling. We zien elkaar soms, ik ben blijven hangen. Of hij. Of hoe je het wilt zien. Ooit was hij de ideale vaderfiguur. Toen, in mijn carrière psychiatrie, een groot taboe. Maar nu. Nu had ik hem nodig. Mijn emoties gingen met mij aan de haal en ik moest relativeren. Met iemand die mij en mijn verleden kende én mijn toekomst altijd had bevestigd.
‘Snap je hoe ongelofelijk krom het voor mij voelt dat ik hier dolgelukkig zit te zijn, maar ondertussen een vader zoek in mijn vroegere arts?’
Hij knikt. ‘Het is logisch dat je, juist nu je leven zo’n vlucht neemt, die ouderlijke bevestiging zoekt, vind je niet?’
Ook ik knik. ‘Realiteit is alleen dat jij die rol niet wilt, kan en hoort te vervullen.’
‘Wellicht heb ik je vroeger wel dat idee gegeven?’
Ik frons. ‘Klopt, juist doordat je dichtbij durfde te komen waar andere op afstand bleven. Maar we zijn een leven verder en deze oude gevoelens verwarren!’
Hij slaakt een lange diepe zucht om mijn strijd. Ik doe mee.
‘Het spijt mij oprecht dat dit zo lastig voor je is... Wat kan ik doen?’
Een beetje cynisch glimlach ik. Verdrietig dit keer.
Ik kan mijzelf wel voor mijn kop slaan. Ik, kerngezonde ervaringsdeskundige dertiger, gevraagd door mijn bedrijf mij te specialiseren binnen de GGZ: overvallen door oud gevalletje ‘overdracht.’
‘Behalve luisteren naar de strijd dat mijn gemis in jou zoekt wat je niet kan bieden, kan je letterlijk niks... Ik heb een psychiater nodig om over mijn psychiater te praten,’ grap ik om mijn eigen stemming te breken. Het werkt. We lachen.
Ik ben dankbaar dat we dit beide als puur menselijk en niet als probleem zien. Ik mis doodgewoon dode ouders. Zoveel jaar na data mag het er zijn.
‘Zou je vroeger minder betrokken zijn geweest nu je weet dat ik hiermee worstel?’
Hij zwijgt even, kijkt mij vriendelijk aan en zegt voorzichtig: ‘Ik heb een hoop om over na te denken... Maar nee, ik denk het niet.’
Dan ineens is de theepot leeg. Het is het juiste moment. Bij de deur noemt hij mijn naam. Verwachtingsvol kijk ik hem aan.
‘Je doet het goed.’
De bevestiging landt. ‘Ik weet het...’ zeg ik zacht.
Ik heb zojuist weer ervaren wat ik zelf hoop te bieden: eerlijk verbinding.