‘Ggz-zorg en ondersteuning tijdig en zoveel mogelijk in de eigen omgeving'

Redactie

 

Prinsjesdag 2020: de vooruitzichten voor de ggz in 2021

 

Waar het de ggz betreft, was de miljoenennota dit jaar wat lastiger te lezen dan andere jaren. Dat kwam nu eens niet door de corona - al zal de crisis die daar het gevolg van is, zeker zijn invloed gehad hebben - belangrijker is dat het geld dat in eerdere jaren simpelweg onder de noemer ‘ggz’ te vinden was, steeds meer verdeeld wordt over andere posten.

We deden een korte scan van de miljoenennota waar het de ggz betreft. Voor de zorg als geheel, enigszins afhankelijk van wat je wel en niet onder ‘zorg’ verstaat, is tussen de 80 en 90 miljard euro begroot, opnieuw méér dan het jaar daarvoor. De bedragen voor de ggz zijn, zoals gezegd, lastiger vast te stellen. Dat komt vooral door de ingewikkeldheid: er is een deel van de ggz gelden overgeheveld naar de kosten voor de Wet Langdurige Zorg, waar binnenkort ook mensen met ggz-problematiek gebruik van kunnen maken. Daarnaast zijn steeds meer ggz-voorzieningen (denk bijvoorbeeld aan de jeugdzorg) naar de gemeenten overgeheveld. De kosten staan daarmee op een andere begroting, maar zijn er uiteraard nog wel.
Tot slot zal per 1 januari 2022 de DBC vervangen worden door een ander bekostigingsstelsel. Zie het desbetreffende artikel over het Zorgprestatiemodel (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3809966/nieuws/einde_van_een_tijdperk_het_zorgprestatiemodel_vervangt_de_dbc.html?page=1). Voor die omzetten van DBC naar Zorgprestatiemodel is een technische correctie nodig, de zogeheten schadelastdip, omdat alle DBC’s per 31 december 2021 worden afgesloten en uitbetaald. Per 1 januari is een andere manier van declareren vereist en wordt eerder uitbetaald. Het lijkt misschien een bezuiniging, maar dat is het niet.
De grote lijn is dat de ggz in 2021 ongeveer evenveel geld krijgt als in 2020: iets meer dan 7 miljard euro.

‘Gemiddelde wachttijden nauwelijks veranderd’

De uitgangspunten van het kabinet zijn helder. “We willen dat zorg en ondersteuning voor personen met psychische problemen tijdig en zoveel mogelijk in de eigen omgeving plaatsvindt. Een steeds groter deel van de ggz-uitgaven betreft daarom zorg zonder verblijf”, schrijft het kabinet. Maar dat gaat niet zonder zorgen: “De gemiddelde wachttijd in de curatieve ggz lag eind 2018 in de basis ggz onder en in de gespecialiseerde ggz rond de Treeknorm van 14 weken. In 2019 zijn deze gemiddelde wachttijden nauwelijks veranderd.” Let wel, het gaat om gemiddelden.

Maar het kabinet heeft ook zorg over de wachttijden op WLz-zorg in de ggz. Er is door het kabinet actie ondernomen om in samenwerking met het veld overschrijdingen van de Treeknorm terug te dringen. Eind 2020 komt via de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein meer informatie beschikbaar over de wachttijden in het Wmo-domein beschermd wonen.
“Uiteindelijk willen we dat meer mensen zich gezond voelen”, schrijft het Kabinet, “ruim één op de tien personen van 12 jaar of ouder heeft helaas psychische problemen.”

Ongecontracteerde zorg

Waar ook zorgen over zijn, is de toename van de ongecontracteerde zorg. Volgens het Kabinet
is de basis van het zorgverzekeringsstelsel dat zorgverzekeraars met zorgaan­bieders afspraken maken over de kwaliteit van geleverde zorg en de bijbe­horende prijzen, in het belang van patiënten en premiebetalers. Maar vooral in de wijkverpleging en deelsectoren van de ggz stijgt het aandeel niet-gecontracteerde zorg juist. In de hoofdlijnenakkoorden ggz en wijkverpleging is afgesproken om de contractering te bevorderen. Bij de wijkverpleging lijkt dat te lukken, daar is een afname van 8,9% in het eerste kwartaal van 2018, naar 7,4% in datzelfde kwartaal van 2019. Bij de ggz zijn de recente cijfers nog niet voorhanden, maar het aandeel niet-gecon­tracteerde zorg in 2017 lag hoger dan in 2016 (6,9% versus 6,1%). Het Kabinet is bezig met een wetsvoorstel om ongecontracteerde zorg verder tegen te gaan.

Overige uitgaven

Buiten de meest in het oog springende uitgaven (voor de curatieve ggz, de Wlz en de Jeugdzorg) zijn er ook een aantal kleinere extra uitgaven. Enkele van de belangrijkste posten:

* Het kabinet heeft structureel extra middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld, waaronder jaarlijks € 38,6 miljoen voor Veilig Thuis, € 14 miljoen voor het creëren van extra opvangplekken in de vrouwenopvang en € 1,5 miljoen voor de centra seksueel geweld. Voor de aanpak van Schadelijke Praktijken krijgen gemeenten zowel in 2020 en 2021 € 5 miljoen

* Voor de sluitende aanpak voor personen met verward gedrag wordt een samenhangend pakket aan maatregelen genomen waarvoor in 2021 € 33,1 miljoen en structureel € 32,8 miljoen beschikbaar is. Uit de € 33,1 miljoen voor 2021 wordt een bijdrage geleverd van € 14,8 miljoen aan de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden.

* Daarnaast is er € 4,5 miljoen beschikbaar voor de inzet van het vervoer van personen met verward gedrag (psycholances) dat wordt gefinancierd vanuit de premiemiddelen.

 

* Voor suïcidepreventie is in 2021 in € 14,3 miljoen beschikbaar. Hiervan is € 4,8 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de doelstel­lingen en activiteiten van een nieuwe landelijke agenda suïcidepreventie (2021-2025). Deze agenda baseert zich op de eerdere agenda’s, maar vooral op recente kennis en voorbeelden van effectieve suïcidepreventie. In totaal is hiervoor in de jaren 2021-2025 jaarlijks € 4,8 miljoen beschikbaar gesteld.

 

* Voor vertrouwenspersonen in de ggz is in 2021 € 9 miljoen beschikbaar. Deze middelen maken het mogelijk dat er in de ggz een beroep kan worden gedaan op de patiëntvertrouwenspersoon (pvp) en de familievertrouwens­persoon (fvp). Met ingang van 2020 hebben de werkzaamheden van de pvp en fvp hun wettelijke basis in de wet verplichte ggz.

 

* Het kabinet vindt de inzet van e-health belangrijk om patiënten meer steun te kunnen bieden als zij op de wachtlijst staan, en ervoor te zorgen dat de patiënt eerder bij de juiste zorgverlener terecht kan. Hiervoor is in de periode 2018–2021 in totaal € 50 miljoen beschikbaar.

* In het kader van de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord geestelijke gezondheidszorg is gedurende de looptijd van het akkoord (2019–2022) jaarlijks € 2 miljoen beschikbaar voor projecten gericht op destigmatisering en zelfmanagement en herstel.

* Voor het wegnemen van financiële belemmeringen voor het verstrekken van medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerde personen, waaronder dak- en thuislozen en personen met verward gedrag, is € 44,9 miljoen euro begroot. De kosten worden vooral gemaakt bij ggz-zorg en ziekenhuizen.

* De regeling “Opleiding in een jeugd-ggz-instelling” heeft als doel te borgen dat zorgverleners in de jeugd ggz tijdens hun opleiding ook praktijkervaring in deze sector kunnen opdoen. Op grond van de evaluatie is de regeling verlengd tot 2022. In 2021 is voor de regeling € 2,3 miljoen beschikbaar.

Bron: Miljoenennota (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/prinsjesdag/miljoenennota-en-andere-officiele-stukken)

prinsjesdag 2020 prinsjesdag 2020