Topsport vereist psychische weerbaarheid
Wie topsport beoefent, moet presteren op het hoogste niveau. Vaak is je lichaam je grootste vriend en je grootste vijand. Door steeds je prestaties te verbeteren kun je ervoor zorgen dat je net die paar honderdste van een seconde sneller bij de finish bent. Het verschil tussen winnen of verliezen. Dat die druk te veel kan worden, zagen we in januari dit jaar bij wielrenner Tom Dumoulin. Hij stopt voorlopig met wielrennen. ‘Wie ben ik nu eigenlijk en wat wil ik met mijn leven?’ vroeg hij zich af. En daarin is hij niet de enige. Ook bekende Nederlandse handbalsters als Yvette Broch en Nycke Groot bezweken onder de grote prestatiedruk. Inmiddels is er groeiende aandacht voor de psychische belasting die het beoefenen van topsport met zich meebrengt, maar normaal is het nog lang niet.
De blinkende kant van de medaille
Bijna niemand trekt in twijfel dat sporten gezond is. Dit verbetert je conditie en doet wonderen voor een gezondere leefstijl. Verschillende onderzoeken die zich richten op het verband tussen sporten en psychische gezondheid tonen aan dat sporters minder depressieve klachten hebben en minder stress en angst ervaren. Sporten vergroot het zelfvertrouwen van sporters, er is meer structuur in hun leven en sporten bevordert ook de sociale gezondheid doordat sporten in groepsverband plaatsvindt.
Bij topsport gaat het nog verder dan dit. Dit draait vooral om ontplooiing, de top willen bereiken en steeds betere prestaties neerzetten. Spanning en prestige zijn daarom eveneens belangrijke motieven voor de topsporter. Daarnaast worden topsporters vaak als rolmodel gezien. Ze belichamen karaktereigenschappen die menigeen graag zou willen bezitten: discipline, succes, zelfbeheersing en loyaliteit.
De keerzijde van de medaille
Dat topsport verbonden is met een hele industrie laat de coronacrisis goed zien. De topsport industrie moet doorgaan vanwege het geld. Ook maatschappelijk gezien heeft topsport een grote inspiratiewaarde. Kijk alleen al naar de grote onrust rondom het uitstel van de Olympische Spelen van 2020. En overigens is die onrust nog niet voorbij, want er is groeiende twijfel of de uitgestelde spelen van 2021 wél door kunnen gaan. Topsport staat in het middelpunt van de aandacht. Net als coaches, sportbonden en sponsors, wil ook de kijker thuis topprestatie zien.
Achter deze miljoenenindustrie gaat een wereld schuil die we vaak maar mondjesmaat te zien krijgen. De afgelopen jaren zien we met regelmaat (ex)-topsporters die naar buiten treden om hun verhaal te vertellen dat schuilgaat achter de weergaloze prestaties die ze hebben geleverd of over de verliezen die ze hebben geleden. Deze maand publiceerde de NRC een artikel waarin zeven topsporters vertellen over de impact van een hersenschudding. Het terugkerende refrein was de minimale steun die zij kregen van hun coach of sportbond. Zij konden soms jarenlang geen normaal leven leiden, met als resultaat psychische klachten. Veel van zulke sporters verdwijnen via de anonieme achterdeur en hebben veel moeite om hun leven weer invulling te geven. Dat toont aan dat in de wereld van de topsport nog veel te weinig oog is voor het samengaan van presteren op topniveau met risico op psychische kwetsbaarheid.
Prestatiedruk vertolkt in docu’s
De toenemende aandacht voor die keerzijde is mede te danken aan diverse documentaires die kijken achter de schermen van topsport. En dan hebben we het niet alleen over documentaires over seksueel misbruik dat heeft plaatsgevonden in de sportwereld. Een toenemend aantal documentaires brengt het leven van (ex-)topsporters in beeld waarbij sprake is van doorgeslagen prestatiedrang of onderkende psychische klachten. Een voorbeeld hiervan is de documentaire 0,03 seconden die documentairemaker Suzanne Raes in 2017 maakte over de Nederlandse zwemploeg rondom de Spelen van Rio. De focus van de documentaire ligt op de verliezers. Raes zoomt hierbij in op een wereld van topsport waarin er sprake is van een obsessieve gedrevenheid. Een fysiotherapeut die één van de spelers onder handen neemt, zegt: “iedereen die op dit niveau zwemt, heeft pijn.” De hele docu toont de kijker een beeld van bovenmenselijke toewijzing die even zozeer kwetsbaar is.
Een ander aspect van topsport is dat achter jonge sporttalenten vaak even ambitieuze topsportouders staan van wie de droom dat hun kind topsporter wordt niet zelden groter is dan die van hun eigen kind. Voormalig tennisser André Agassi schreef in zijn biografie Open openhartig over zijn dominante vader die persé wilde dat zijn kind ’s werelds beste tennisspeler moest worden en hem honderden ballen per dag liet slaan. Het zorgde ervoor dat Agassi zijn sport intens haatte en tegelijkertijd een tennislegende werd.
Documentairemaker Esther Paradijs was zelf zo’n topsportouder en maakte er in 2019 een documentaire van: TURN! Haar negenjarige zoon wordt toegelaten tot een belangrijke turnselectie en ze ziet zichzelf, tegen wil en dank, veranderen in een topsportmoeder die hypernerveus op de tribune zit, gedreven door competitiedrang, trots en jaloezie. Hopend dat een ander kind een fout maakt in plaats van de hare, omdat ze niets liever wil dan dat haar kind de top bereikt.
Wat prestatiedruk psychisch met je doet
Inmiddels wordt steeds duidelijker dat presteren op topniveau ook mentale en psychische veerkracht vereist. Voor jonge sporttalentjes is het vaak moeilijk om goed te gaan met de grote psychologische druk. In veel sportdomeinen maken self-made coaches de dienst uit. Deze coaches, zelf vaak ex-topsporters, ontbreekt het vaak aan pedagogische vaardigheden. Door de nadruk op topprestaties leren kinderen vaak niet goed omgaan met fouten en teleurstellingen. Een kind dat tegenslag ervaart merkt dat onbewust aan zijn of haar zelfbeeld. Als een kind bijvoorbeeld vaak reserve is, kan dit grote angst en schaamte tot gevolg hebben. Emoties die hij vaak niet durft te delen met zijn omgeving. Een kind leert daardoor vaak al op jonge leeftijd emoties te onderdrukken of te wijten aan externe factoren. Ze verwijten bijvoorbeeld hun trainer dat ze niet goed kunnen presteren of ze gaan gamen om niet stil te hoeven staan bij hun emoties.
Ook volwassen topsporters hebben vaak te maken met problemen rondom hun emotieregulatie. Het hoge stressniveau leidt niet zelden tot agressie-incidenten of het tegenovergestelde: een black-out. Met de hyperfocus op topprestaties ligt er ook een grote focus op alles daaromheen: gewicht, dieet, intensieve trainingsschema’s en uitgebreide analyses van trainingen. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat onderzoeken laten zien dat topsporters vaker psychische klachten ervaren dan recreatieve sporters. Een eetstoornis, negatief zelfbeeld, depressieve of angstklachten liggen snel op de loer.
Topsport is ook psychisch fit zijn
Hoewel topsport gepaard gaat met grote psychologische druk, wordt er binnen deze wereld nog weinig publiekelijk over gesproken. Vaak zijn het ex-topsporters of drop-outs die hun verhaal uit de doeken doen. Dat Tom Dumoulin op het hoogtepunt van zijn sportcarrière eruit stapt, opgelucht ademhaalt en tijd voor zichzelf neemt om na te denken, is daarom een grootse prestatie. Juist dat heeft de topsportwereld broodnodig. Er is meer aandacht nodig voor de mens die schuilgaat achter de topsport en diens psychische belasting. Juist aandacht voor het grote risico op psychische klachten, kan een topsporter in staat stellen werkelijke topprestaties leveren. Maar misschien moet het idee van topprestaties ook anders ingevuld worden. Dat bewijst voetballer Guus Til, wisselspeler bij SC Freiburg. Door een dramatische seizoenstart brengt Til vrijwel alle wedstrijden door op de reservebank. Toch heeft zijn directeur nog nooit een wisselspeler gezien met zo’n positieve instelling. Hij praat en lacht veel met zijn medespelers en steekt met zijn humor de hele ploeg aan. Dat is wat je noemt: een topsporter die topprestaties levert.