Bij noodoproepen (112) sturen meldkamers de politie vrijwel altijd naar de juiste incidenten waar zij snel hulp moet bieden. Dit blijkt uit onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) naar de inzet van politie bij noodhulp. Daarnaast is de politie voldoende toegerust om hulp te bieden aan burgers in (dreigende) fysieke nood.
Wel ziet de Inspectie JenV enkele kwetsbaarheden en verbeterpunten. Eén daarvan is de inzet bij personen met verward gedrag: als agenten daarbij moeten helpen, duurt het vaak lang voordat deze mensen bij de juiste hulporganisatie terecht kunnen. Al die tijd moet de politie bij hen blijven en is ze niet beschikbaar voor hulp aan andere mensen in nood, schrijft de Inspectie.
Niet overal is een crisisdienst, niet altijd is duidelijk welke ggz-instelling moet worden gebeld
Uit het rapport: ”Het aantal geregistreerde incidenten van personen met verward gedrag is de afgelopen tien jaar toegenomen; in 2020 registreerde de politie 102.353 incidenten. Het gaat overigens bij deze incidenten zowel om spoedsituaties als om minder spoedeisende meldingen.”
”In principe moet de GGZ (psychiater of andere specialistische GGZ-behandelaar) een persoon met verward gedrag zo snel mogelijk ter plaatse in zijn eigen omgeving beoordelen, waarna de GGZ de hulpverlening overneemt. In de praktijk blijkt echter dat het lang duurt voordat deze hulp komt, zeker buiten kantooruren. Om te beginnen is voor de politie niet altijd duidelijk bij welke GGZ-instelling ze moet zijn en is er niet overal een crisisdienst die gebeld kan worden.
Uit de interviews en groepsgesprekken blijkt dat de reactietijd vanuit de GGZ wisselend is maar dat de politie in afwachting van de beoordelaar (te) lang bij de verwarde persoon moet blijven. Al behoort het niet tot hun takenpakket, toch geven de noodhulpmedewerkers aan dat zij dit doen omdat er vaak geen andere oplossing is. Men ervaart dit nog steeds als een groot knelpunt. Dit betekent dat als er op dat moment elders een spoedmelding is, de eenheid daar niet naartoe kan gaan omdat ze de betreffende persoon niet alleen achter kunnen laten in afwachting van de zorg die hij of zij nodig heeft.”
Opnieuw om tafel
De Inspectie JenV beveelt de minister van Justitie en Veiligheid dan ook (opnieuw) aan om met de verantwoordelijke bewindspersoon van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te zorgen dat mensen met verward gedrag sneller kunnen worden overgedragen aan daarin gespecialiseerde hulpverleningsorganisaties. Dan kan de politie paraat blijven voor nieuwe spoedmeldingen.
Het onderzoek richtte zich op de hulpverlening vanaf het moment dat de spoedmelding bij de regionale meldkamer binnenkomt totdat de noodhulpeenheid van de politie de hulpverlening heeft afgerond of overdraagt aan een andere instantie. Behalve de genoemde problemen rond hulp bij personen met verward gedrag werd de krappe personele bezetting in de basisteams genoemd, de nóg krappere bezetting in de regionale (politie)meldkamers, en de gevoelde onveiligheid doordat het communicatiesysteem C2000 niet overal goed bereik heeft.
Bron: Onderzoek Inspectie JenV (https://www.inspectie-jenv.nl/binaries/inspectie-venj/documenten/rapporten/2021/09/09/rapport-noodhulp/Rapport+Noodhulp.pdf)
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijffomulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), Opgeven van je mailadres is voldoende.
Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).