Ik zie anders niks aan je

Johan Atsma recenseert het boek van Menno Oosterhoff

 

Een pleidooi, een onderzoek, een beginselverklaring, ervaringsliteratuur, het zijn allemaal termen die je op een of andere manier wel los kunt laten op ‘Ik zie anders niks aan je’ van Menno Oosterhoff. Maar vooral is het een helder betoog over wat nou eigenlijk een psychische aandoening is en hoe serieus je dat moet nemen. Dat betoog is gestoeld op een ruime ervaring als (kinder- en jeugd) psychiater en ervaringsdeskundige op het gebied van dwangstoornis waarover Oosterhoff al eerder een boek publiceerde: Vals Alarm.  
In zijn proloog formuleert Oosterhoff het zo: “Ik wil - vanuit mijn persoonlijke visie - een korte uiteenzetting schrijven over psychische aandoeningen, die goed aansluit bij het dagelijks leven. Omwille van de leesbaarheid laat ik visies van anderen achterwege. “Slechts één andere visie komt met enige regelmaat aan bod, de visie van Dick Swaab, die we kennen van ‘Wij zijn ons brein’, waarin de hersenen de hoofdrol spelen en waartegen Oosterhoff expliciet ten strijde trekt. Mooi is het in dit verband dat Swaab wel het voorwoord schrijft en Oosterhoff waardeert in de zorgvuldig doordachte formuleringen van zijn van Swaab afwijkende visie. Toch is het niet zo dat Oosterhoff helemaal tegenover Swaab staat in zijn denken. Hij omarmt het idee dat hersenen en afwijkingen in hersenen een grote rol spelen bij psychische aandoeningen. Maar er is meer dan dat.

In de eerste plaats is dit boek een goed leesbare uiteenzetting, waarin duidelijk wordt gemaakt dat psychische aandoeningen op dezelfde manier serieus genomen moeten worden als fysieke problemen. Om dat doel te bereiken neemt Oosterhoff ons mee langs een aantal basisbegrippen. Wat is een aandoening nou eigenlijk? Hoe ziet het er eruit? Hoe moet ik er tegenaan kijken? Hoe komt het? Waardoor komt het en hoe kom je ervan af?
In simpele, concrete taal gelardeerd met menige mooie analogie zoals het proces van het zien van een kleur:
“… Die zenuwcellen prikkelen weer zenuwcellen in de hersenschors, die dan elektrische ontladingen gaan vertonen, maar dat is nog steeds geen kleur. Het wordt pas kleur als iemand er iets bij beleeft. Die stap van hersenactiviteit naar beleving blijft een niet te bevatten iets.”
Deze analogie staat voor de essentiële vraag die Oosterhoff telkens weer stelt: ‘Hoe zit het nou met ons bewustzijn, onze vrije wil en onze innerlijke beleving? Is er sprake van een ziel en wat is dat dan?

De aanname dat we echt meer zijn dan ons brein is voor Oosterhoff in meerdere opzichten heel belangrijk. Het maakt in ieder geval de weg vrij om de invloed van opvoeding en omgeving makkelijker te plaatsen in het onoverzichtelijke arsenaal aan oorzaken die ten grondslag kunnen liggen aan een psychische aandoening. Het maakt ook de weg voor hem vrij om met enige regelmaat en met omschreven aarzeling levensbeschouwelijke vragen te stellen en tot slot met een voorzichtige visie te komen waarin ziel en geest allebei een rol spelen:
“In het Latijn is ziel anima en spiritus is geest. Dat onderscheid tussen ziel en geest heb ik meegekregen vanuit de antroposofie. De ziel hebben we gemeen met dieren. Maar zij zijn een ziel en wij hebben er een. Pneuma betekent adem, de adem Gods die de mens tot leven bracht. Het staat voor onze Goddelijke, eeuwige kern en is daarmee iets anders dan de ziel. Wij zijn onze geest en hebben een ziel, het terrein waarop de innerlijke beleving zich afspeelt als de geest geïncarneerd is in een lichaam.”
En dan bevinden we ons ineens op een heel ander gebied. Daar waar mens en dier kennelijk te onderscheiden zijn en waarin de geest een eigen leven gaat leiden. Dit aspect van het denken van Oosterhoff toont zijn geheel eigen betrokkenheid bij zijn vak en wordt met enige aarzeling ook meegenomen in zijn overpeinzingen. De slotzin van het boek vat het allemaal gedreven samen.

“Je ziet niks aan je, maar er is wel degelijk een last die je op je schouders mee moet dragen. Als dit boek bijdraagt aan erkenning daarvan, ook al is het maar een beetje, dan heb ik het niet voor niks geschreven. Psychische aandoeningen komen in veel opzichten overeen met lichamelijke aandoeningen. Eronder lijden is niet stom ván je maar vóór je. Dat is de belangrijkste boodschap van dit boek.”

En wat mij betreft brengt Menno Oosterhoff die boodschap in ieder geval helder en zeer leesbaar over.

 

Menno Oosterhoff: ‘Ik zie anders niks aan je, over psychische aandoeningen en het brein’
Amsterdam 2021; Uitgeverij Lucht B.V; 246 pagina’s; prijs € 21,99; ISBN 978 94 9249 597 6

Ik zie anders niks aan je Ik zie anders niks aan je

Reacties
Reactie: (Corry de Jong-van Heezik)
6-8-2022, 06:22
Tjonge,ik dacht dat het boek van Dirk de Wachter : Borderline Times ,(2012),heel veel troost,inzicht en erkenning gaf.....wat betreft stigma’s,DSM ‘etiket’. Maar het boek van Menno Oosterhoff : Ik zie anders niks aan je....biedt nog meer erkenning en inzicht,juist vanuit zijn eigen jarenlange levenservaring.Met zo’n boek kun je alleen maar dankbaar zijn.

Reactie: (menno oosterhoff)
14-2-2022, 16:29
Jemig, Johan. Wat een warme recensie. Dat doet me enorm goed! Heel erg bedankt