Johan Atsma recenseert het boek van Wilmar Schaufeli en Jan Jaap Verolme
Daar is het dan, het echte verhaal over burn-out! ‘De burn-out bubbel’. Volgens de website van Bohn Stafleu van Loghum het eerste kritische overzichtswerk dat feiten van fictie onderscheidt en het belang van een goede diagnosestelling duidt. De omslag toont ter ondersteuning een ballon die wordt doorgeprikt en het boek start met een voor de goede verstaander bijzonder adequaat Shakespeare citaat. Ik heb mezelf schrap gezet toen ik begon met lezen! Wat volgt is vooral een bijzonder degelijke verhandeling waarin diverse denkbare aspecten rondom het begrip burn-out grondig en met behulp van de nodige verwijzingen worden uitgewerkt. Die degelijkheid zorgt er voor dat het nou niet direct een boek is dat je voor je plezier pakt om er eens een stukje in te lezen en geïnspireerd te raken zelf ook eens de geest te laten waaien. De stijl is nogal stellig. Dat mag ook in dit geval omdat er nogal wat geronk bestaat rondom het begrip burn-out. Het dreigt zo langzamerhand een vuilnisbak begrip te worden dat bij schijnbaar het minste of geringste van stal wordt gehaald.
Het boek begint dan ook met het nader omschrijven van het begrip burn-out waarvoor kort in de geschiedenis wordt gedoken en vervolgens in de nodige wetenschappelijke literatuur sinds de 80’er jaren om uiteindelijk te komen tot een voor de hulpverlening bruikbare definitie.
“Burn-out kan beschreven worden als een werkgerelateerde aandoening die voorkomt bij diegenen die gedurende een langere periode productief en zonder problemen hebben gewerkt tot tevredenheid van zichzelf en anderen. Extreme vermoeidheid, ontregeling van emotionele en cognitieve processen, én mentale afstand vormen de kernelementen van de aandoening. Het zich mentaal distantiëren van het werk kan gezien worden als een disfunctionele poging om verdere uitputting te voorkomen. Deze vier kern-symptomen worden vergezeld door secundaire symptomen, zoals psychosomatische- en psychische spanningsklachten en depressieve gevoelens.”
Burn-out is expliciet werkgerelateerd en ernstig in zijn symptomen. Dat is de boodschap die hier meermaals luid en duidelijk wordt neergezet. Vanuit die definitie wordt grondig onderzoek gedaan naar de huidige stand van zaken. Met nadruk wordt daarbij Burn-out als epidemisch verschijnsel beentje gelicht, als je genoemde definitie hanteert.
“Kijken we naar ernstiger burn-out klachten dan doemt een heel ander beeld op. Schattingen van het aantal werknemers dat een officiële burn-outdiagnose heeft gekregen, dan wel door de bedrijfsarts i gemeld met een beroepsziekte komen uit op respectievelijk 1.3% en 0,09% van de werkzame beroepsbevolking. In absolute aantallen gaat om ruim 90.000 diagnoses en 6.000 beroepsziekte meldingen.”
Dat zijn zeker geen epidemische aantallen zoals de media ons wel eens willen doen geloven.
Dat burn-out in toenemende mate wordt gebruikt als vuilnisbakbegrip voor pijntjes, vermoeidheden en andere ongemakken die je weekend verpesten vergroot de onduidelijkheid bij het publiek maar zal voor de hulpverlening die gebruik maakt van vaste protocollen niet veel uitmaken. Wel worden onduidelijkheden in de hulpverlening zelf besproken: de rolverdeling tussen bedrijfsarts en huisarts is niet duidelijk, als er al contact is tussen deze twee hoofdrolspelers in de diagnosestelling. Daarnaast is het aanbieden van een behandeling niet eenvoudig omdat Burn-out als diagnose in de DSM 5 niet bestaat. Dat maakt de financiering van welke behandeling dan ook lastig. Vaak wordt er dan gegrepen naar een diagnose in het depressie spectrum en dat is op zich niet geheel onlogisch, dat wordt hier wel duidelijk gemaakt.
Waar in het hoofdstuk over de stand van zaken in het wetenschappelijk onderzoek naar burn-out over persoonsfactoren wordt gesproken als een van de risicofactoren, wordt gebruik gemaakt van de zogenoemde in de psychologie gebruikte ‘Big Five’ Dat zijn vijf te onderscheiden persoonseigenschappen. Ik lees in de toelichting ervan vooral vooringenomenheid over de kwaliteit van sommige persoonlijke eigenschappen en dat irriteert. Maar in de hoofdstukken daarna: over behandeling, behandelaars en de rol van werkgevers stellen de schrijvers me weer gerust. Degelijk, helder en overzichtelijk. Het boek eindigt met een tiental stellingen waarin de belangrijkste bevindingen en conclusies worden samengevat. Een handige wetenschappelijk ontwikkelde ‘Burnout Assessment Tool (BAT) vind je als bijlage toegevoegd.
Ik eindig het lezen van dit boek uiteindelijk met een tevreden gevoel, ik heb een goed overzicht in handen over wat er over burn-out bekend is, waar de ingewikkeldheden liggen in diagnose en behandeling en ik heb een helder beeld waarover we het eigenlijk hebben als het over burn-out gaat. Minder geschikt lijkt het me als inspiratiebron voor lijders aan een burn-out. Als een handig boek voor behandelaars, beleidsmakers en de medewerkers van de afdeling HRM van een bedrijf of instelling heb je zeker wat in handen.
Wilmar Schaufeli, Jan Jaap Verolme: ”De Burn-out bubbel, Het echte verhaal”
Bohn Stafleu van Loghum, 216 pagina’s incl. bijlage en noten; prijs: € 24,50
ISBN 978 90 368 2756 0
Lees hier eerdere recensies van Johan Atsma (https://www.ggztotaal.nl/tp-29166-2/recensie)