‘Kan een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld worden gerechtvaardigd na weging van alle relevante criteria voor strafbaarstelling en op welke manier kan dit slachtoffers al dan niet ondersteunen?’ Dat is de hoofdvraag van een verkennend onderzoek van de Open Universiteit en Avans Hogeschool, dat afgelopen week door Minister Weerwind (Rechtsbescherming) naar de Tweede Kamer is gestuurd.
De Minister verwacht na de zomer met een beleidsreactie op het rapport te komen.
Het onderzoek
De onderzoekers stelden aan de hand van bestaand literatuuronderzoek een aantal onderzoeksvragen op, die zij voorlegden aan panels van slachtoffers (ervaringsdeskundigen), professionals uit de veiligheidszorg (denk aan politiemensen en sociale professionals, gedragsdeskundigen werkzaam bij bijvoorbeeld opvanginstellingen of Veilig Thuis) en juridische specialisten (advocaten, rechters, medewerkers van het openbaar ministerie en het College voor de Rechten van de Mens).
Ook brachten zij in kaart welke partijen zich expliciet voor een aparte strafbaarstelling uitspreken en in welke van deze drie panels respondenten van die partijen kunnen worden ondergebracht. Aanvullend werden enkele individuele interviews gedaan, met personen die vanwege planning niet konden aansluiten bij de groepsinterviews.
Conclusies
De onderzoekers kwamen niet met een eenvoudig ‘ja’ of ‘nee’, maar zetten de verschillende argumenten voor een specifieke strafbaarstelling op een rij.
Een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld draagt bij aan de normering en erkenning van psychisch geweld, stellen de onderzoekers. Een dergelijke strafbaarstelling draagt waarschijnlijk aan een betere bewustwording van en meer kennis en kunde over psychisch geweld bij politie en hulpverlening en speelt daarmee een belangrijke rol in het verkrijgen van betere hulp en bescherming. Een aparte strafbaarstelling kan ook een positieve invloed hebben op de aangiftebereidheid. Het kan ook werken als stok achter de deur, waardoor binnen de hulpverlening de huidige beperkingen van de vrijwilligheid van slachtoffers en daders om hulp te accepteren minder spelen.
Een aparte strafbaarstelling heeft echter ook risico’s, aldus de onderzoekers. In de eerste plaats moet dan gedacht worden aan de moeilijke bewijsbaarheid van psychisch geweld. Bij de beleving van psychisch geweld speelt ook een subjectieve component een rol. Daarnaast zijn er niet altijd getuigen bij aanwezig. Als een verdere vervolging dan vanwege bewijsproblemen uitblijft, dan kunnen slachtoffers teleurgesteld raken in de mogelijkheden van de wet, de politie en de rechterlijke macht. Het gevaar van een symboolwetgeving ligt hier op de loer.
Daarnaast zou bij psychisch geweld niet het strafrecht maar juist hulpverlening een prominente rol moet spelen. Ook zien de onderzoekers dat het de moeite waard wordt gevonden om verder gebruik te maken van reeds bestaande mogelijkheden die de wet biedt.
Uit de juridische analyse komt echter een ander beeld naar voren en zou zelfs geconcludeerd kunnen worden dat strafbaarstelling niet noodzakelijk is op grond van internationale verplichtingen, maar mogelijk wel gewenst om het onderliggende rechtsgoed ‘bescherming van de geestelijke integriteit’ te beschermen. Overlap met bestaande strafbepalingen en met de inzet van de bestuurlijke huisverbod is aanwezig en zou nader overdacht moeten worden. De vaagheid van de geformuleerde strafbepaling roept ook vragen op.
Hoewel het bewijs in zaken waarin psychisch geweld ten laste wordt gelegd niet makkelijk te leveren zal zijn, lijkt dat volgens de onderzoekers niet een op voorhand onoverkomelijke hindernis.
Aanbevelingen
De onderzoekers doen meerdere aanbevelingen. Allereerst zijn er enkele aanbevelingen met betrekking tot het fenomeen psychisch geweld:
• Doe verder onderzoek naar de gevolgen van psychisch geweld, zoals trauma. Dergelijk onderzoek is belangrijk om meer inzicht te kunnen bieden in de gevolgen van verschillende vormen van dit geweld, al dan niet in combinatie met andere vormen van geweld. Dit onderzoek is ook van invloed op de beantwoording van de vraag of het debat over een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld zich alleen moet richten op geweld achter de voordeur en in instellingen.
• Investeer in deskundigheidsbevordering van professionals. Of het nu wel of niet tot een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld komt, het is zaak dat in de veiligheidszorg, uiteenlopend van professionals in de hulpverlening tot en met professionals bij de politie en het openbaar ministerie, geïnvesteerd wordt in kennis over psychisch geweld, zodat deze specifieke vorm van geweld bijtijds (h)erkend word. In eerste aanleg zou het dan moeten gaan om aandacht voor dit thema in de brede zins des woords, in een later stadium kan dan bezien worden welke mogelijkheden er zijn om professionals specialistisch te scholen.
• Investeer in voorlichting en hulpverlening aan (potentiële) slachtoffers en hun omgeving. Naast de al genoemde deskundigheidsbevordering kan ook gedacht worden aan voorlichting en hulpverlening aan (potentiële) slachtoffers en hun omgeving over psychisch geweld. De ervaringsdeskundigen gaven immers aan dat het heel lang duurde voordat ze zichzelf als slachtoffer zagen.
Ook is er een aantal aanbevelingen met betrekking tot het actuele strafproces:
• Onderzoek welke mogelijkheden er zijn om in het kader van bewijsvoering gebruik te maken van forensische deskundigheid. Het verdient aanbeveling om verder te onderzoeken wat de meerwaarde zou kunnen zijn om analoog aan de manier waarop momenteel een beroep op forensische (medische) deskundigheid kan worden gedaan, er ook mogelijkheden kunnen worden gecreëerd om een beroep te doen op forensische deskundigheid op het gebied van psychisch geweld. Dat is niet alleen in het belang van het tijdig (h)erkennen van problematiek op dit terrein. Een appel op dergelijke deskundigheid zou met name een belangrijke rol moeten spelen bij het bewijzen van psychisch geweld.
• Leg aan de Hoge Raad – mogelijk in de vorm van cassatie in belang der wet – de vraag voor of psychisch geweld onder art. 300 Sr zou kunnen vallen, waarbij nadrukkelijk ook wordt gewezen op de internationale verplichtingen die Nederland heeft om maatregelen te nemen ter voorkomen en bestrijding van psychisch geweld.
• Denk bij een aparte strafbaarstelling na over de verhouding tussen verschillende delicten. Introductie van een zelfstandige strafbaarstelling van psychisch geweld zou een nieuwe doordenking van de verhouding tussen de verschillende delicten in titel XVIII ‘Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid’ vereisen, met name ten aanzien van het te beschermen rechtsgoed. Reeds nu lijkt daar enige overlap te bestaan en die situatie zal zeker niet verbeteren indien aan die titel of elders in het wetboek een nieuw delict wordt toegevoegd.
• Nader onderzoek naar de inzet van het tijdelijk huisverbod in geval van psychisch geweld. Waarom wordt daar tot op heden geen of weinig gebruik van gemaakt?
Lees hier het volledige onderzoeksverslag (http://datum 6 april 2022 auteur prof. dr. J. Janssen, prof. mr. W. Dreissen & drs. K. Juncker pagina 70 van 80 Naar een aparte strafbaarstelling van psychisch geweld)
Lees ook de eerdere artikelen over emotionele mishandeling (https://www.ggztotaal.nl/tp-29166-2/emotionele%20mishandeling)
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).