Voor de aansturing van de GGZ is het belangrijk om de effectiviteit van behandelingen goed te kunnen beoordelen. In de GGZ is dit een probleem omdat er weinig inzicht is in de effectiviteit van behandelingen. Uit een analyse van Rudy Douven, Tobias Hlobil en Lisanne Schippers volgt dat de kans op verbetering in het sociaal, psychisch en beroepsmatig functioneren van mensen met psychische klachten, gemeten met GAF-scores, hoger is na een behandeling door een vrijgevestigde behandelaar dan door een behandelaar in dienst bij een ggz-instelling. Ze onderzochten voor initiële behandelingen in 2008-2014 of de kans op een toename van het algemeen functioneren van een patiënt, zoals gemeten door de GAF-score, verschilt tussen beide type behandelaren (de GAF-score is een score die behandelaren zelf rapporteren voor en na een behandeling).
De onderzoekers vonden dat de kans op een toename van de GAF-score, voor patiënten met dezelfde diagnose en mate van klachten, ongeveer anderhalf keer hoger is bij vrijgevestigde behandelaren dan bij een ggz-instelling: ze vinden een verschil in GAF-score van 27,4 procentpunt waarbij rekening werd gehouden met verschillen in de patiëntpopulatie. Het verschil van 27,4 procentpunt is substantieel en suggereert dat de kans op een toename van de GAF-score van een patiënt meer dan anderhalf keer hoger is bij een vrijgevestigde aanbieder dan bij een ggz-instelling. Dit kan een mogelijke aanwijzing zijn dat de kwaliteit van een behandeling, zoals gemeten door de GAF-score, hoger is bij vrijgevestigde behandelaren dan bij behandelaren in een ggz-instelling.
Er worden door de onderzoekers wel twee belangrijke kanttekeningen gemaakt: ze kunnen op basis van hun gegevens niet concluderen dat er een causaal verband is in behandeluitkomsten tussen een vrijgevestigde behandelaren en een behandelaar in een ggz-instelling.
Ten eerste is de GAF-score een beperkte maat, want deze meet slechts een bepaald aspect van de behandeluitkomst. Ten tweede zijn er alternatieve verklaringen voor het gevonden verschil in GAF-score. Een alternatieve verklaring is dat vrijgevestigde behandelaren de GAF-scores systematisch anders invullen dan behandelaren in dienst bij een ggz-instelling.
Het artikel moet daarom vooral gezien worden als een uitnodiging tot het doen van verder onderzoek over dit maatschappelijk relevante onderwerp. Meer inzicht in de kwaliteit van een behandeling is te verkrijgen met andere uitkomstmaten zoals ROM (‘Routine Outcome Measuring), PROMS (‘Patient Reported Outcome Measures’), de HONOS (‘Health of the Nation Outcomes Scale’) of met bredere economische uitkomstmaten die samenhangen met gezondheid zoals bijvoorbeeld inkomen en arbeidsparticipatie.
Rudy Douven is onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en wetenschappelijk medewerker bij het Centraal Planbureau; Tobias Hlobil is wetenschappelijk medewerker bij het Centraal Planbureau
en Lisanne Schippers was tijdens het onderzoek master student aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en liep stage bij het Centraal Planbureau.
Lees het hele artikel op TPE Digitaal: Behandeluitkomstengespecialiseerde ggz-behandelaren: ggz-instelling versus vrijgevestigd (https://www.tpedigitaal.nl/artikel/behandeluitkomsten-gespecialiseerde-ggz-behandela-ren-ggz-instelling-versus-vrijgevestigd)
Lees hier eerdere artikelen over kwaliteitsontwikkeling (https://www.ggztotaal.nl/tp-29166-2/kwaliteitsontwikkeling)
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).