Minister wil Wvggz en Wzd fors vereenvoudigen
“Als het erom gaat dat een wet toegankelijk en werkbaar is, aansluit bij het terrein waarop deze van toepassing is en relatief makkelijk te implementeren is, dan zijn de Wvggz en de Wzd in belangrijke mate mislukt. Van heldere regelgeving die voldoende rekening houdt met de kenmerken van de domeinen waarin ze moet worden toegepast is geen sprake”.
De Evaluatie (https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-4164264/nieuws/eerste_evaluatie_zorgprestatiemodel_belangrijke_voordelen_maar_ook_nog_forse_uitdagingen.html?page=1) van de Wet Verplichte ggz (Wvggz) en de Wet Zorg en Dwang (Wzd), afgerond in oktober van het vorig jaar, was op z’n zachtst gezegd kritisch. Volgens de evaluatie, uitgevoerd door het Amsterdam UMC en het Trimbos Instituut, verloopt de implementatie traag, is de relatie tussen de Wvggz en de Wzd ingewikkeld en de doelstelling van beide wetten om dwang terug te dringen wordt niet gerealiseerd. Ook van een wezenlijke verschuiving van intramurale naar ambulante zorg is nog geen sprake en het bij de besluitvorming betrekken van de wensen en voorkeuren van patiënten wordt nog maar in beperkte mate gedaan.
Wezenlijke inspanningen van wetgever, overheid en veld noodzakelijk
Dat is geen malse kritiek, en het is ook niet vreemd dat de Minister haar reactie start met het hierboven aangehaalde fragment uit die evaluatie. In totaal zijn er maar liefst 70 aanbevelingen voor verbetering gedaan, niet alleen voor de inhoud van beide wetten, maar ook op de randvoorwaarden (zoals deskundigheid, organisatie van de zorg, en richtlijnen uit het veld). Volgens de evaluatie zijn er wezenlijke inspanningen van de wetgever, de overheid en het veld nodig om tot een situatie te komen die voor alle betrokkenen enigszins bevredigend is. Tegelijkertijd komen uit de praktijk ook voorbeelden van nuttige initiatieven en ontwikkelingen naar voren.
De Minister kwam twee weken geleden met een beleidsreactie: ze wil een groot aantal aanpassingen in de beide wetten doorvoeren. Nog geen details, maar een reactie in grote lijnen. Een conceptwetsvoorstel wordt in de eerste helft van 2024 verwacht.
De allereerste vraag die de Minister zich stelt, is of wetgeving wel het meest geschikte instrument is voor een aantal doelstellingen. Minder dwang zal vooral moeten komen door bewustwording, kennisvergroting en door ervoor te zorgen dat zorgverleners daadwerkelijk in staat zijn om persoonsgerichte zorg te verlenen. Dat gaat niet alleen om het hebben van voldoende tijd, maar ook om het beschikken over alternatieven voor dwang. Wetgeving moet de kaders scheppen en helpt waarschijnlijk wel bij die bewustwording.
Vereenvoudigen
In algemene zin zegt de Minister de beide wetten te willen vereenvoudigen, terug naar de kern. Volgens haar is dat het bieden van rechtsbescherming, terwijl de Wvggz onbedoeld ook gezien wordt als een zorgwet. Om meer op de rechtsbescherming te focussen neemt ze zich voor de huidige instrumenten voor eigen regie (zorgkaart, eigen plan van aanpak en zelfbindingsverklaring) verduidelijken en optimaliseren, en eventueel de procedures te flexibiliseren. Zo moet het plan van aanpak een rol spelen wanneer het voorkomen van verplichte zorg nog (of weer) tot de mogelijkheden behoort en niet pas als gedwongen zorg onvermijdelijk is.
Ook de informatievoorziening moet eenvoudiger: wie nu te maken krijgt met gedwongen zorg “wordt op kwetsbare momenten overspoeld met schriftelijke en complexe brieven (…). Die schieten hun doel voorbij en kunnen zelfs averechts werken”. Mondelinge informatievoorziening heeft de voorkeur en bij elke nieuwe maatregel moeten er niet weer opnieuw dezelfde brieven worden gestuurd.
Onderscheid tussen assertieve en verplichte zorg
De aanbeveling aan het veld om het onderscheid tussen assertieve en verplichte zorg te verhelderen, gaat worden uitgewerkt door de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). Veel zorgmachtigingen leiden uiteindelijk niet daadwerkelijke tot verplichte zorg, Maar het kan ook zijn dat de legitimering van verplichte zorg door de zorgmachtiging leidt tot ‘verborgen dwang’ omdat verzet niet (meer) wordt herkend of erkend.
Niet alleen cliënten worden overspoeld met complexe brieven, ook zorgprofessionals spenderen veel tijd aan administratieve handelingen. De Minister wil dat veranderen, en heeft daarvoor al een aantal suggesties. Zo wil zij de toets van wilsbekwaamheid alleen laten plaatsvinden op het moment dat beslist wordt over de daadwerkelijke toepassing van verplichte zorg en niet op drie momenten zoals nu gebeurt.
De zogeheten vier-weken-periode procedure is belastend voor de betrokkene, zorgprofessional en officier van justitie, schrijft de Minister. Een aantal activiteiten zullen daarom worden geskipt. Opties zijn het uit de procedure halen van de aanwijzing van de geneesheer-directeur als deze zelf de aanvraag indient en het elders positioneren van het eigen plan van aanpak.
Ook voor de beëindiging van de verplichte zorg moet worden vereenvoudigd. De Minister wil méér vertrouwen op het oordeel van de zorgprofessional, alleen in specifieke gevallen (bijvoorbeeld bij gevaar voor anderen) moet de geneesheer-directeur daarbij overleg voeren met de burgemeester of de officier van justitie. Dan is ook een nieuwe medische verklaring van een onafhankelijk psychiater vereist. Een verplicht overleg en een tweede medische verklaring wil zij in de meeste gevallen schrappen.
Ook de hoorplicht van de burgemeester wil de Minister schrappen: die is slecht mogelijk op het crisismoment, het vaak lukt het niet, werkt vaak wel vertragend en leidt zelden tot een ander besluit. Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van de officier van justitie bij mondelinge behandeling: de Minister wil dat veranderen van “aanwezig, tenzij” naar “afwezig, tenzij”.
Positie vertrouwenspersonen moeten verstevigd
Om de rechtspositie te waarborgen wil de Minister de positie van de patiëntenvertrouwenspersoon (pvp) en familievertrouwenspersoon (fvp) verstevigen, door betrokkene en familieleden beter te informeren over de vertrouwenspersonen, de eigen regie instrumenten te flexibiliseren en daarmee de vertrouwenspersonen beter in positie te brengen. Vertrouwenspersonen helpen mensen bij het uiten van hun voorkeuren en behoeften. Ze bieden een luisterend oor en kunnen ondersteunen in het gesprek met de zorgaanbieder. Hierdoor dragen vertrouwenspersonen bij aan de rechtspositie van mensen die te maken kunnen krijgen met gedwongen zorg. Immers, deze mensen zijn vanwege hun afhankelijkheidspositie ten opzichte van hun zorgverleners kwetsbaar. In zowel de evaluatie als het ontwikkeltraject is het belang van de vertrouwenspersoon voor de rechtsbescherming onbetwist. Wel zijn er verbeteringen nodig. Aldus de Minister.
De vertrouwenspersonen moeten eerder in het proces betrokken worden, en de zorgaanbieder moet haar cliënt verplicht wijzen op het bestaan ervan.
De overlap tussen de Wvggz en de Wzd
Tot slot wil de Minister de mogelijkheden verbeteren om van de Wvggz naar de Wzd over te stappen, of andersom. Ook moet een noodzakelijke of wenselijke overstap van het ene wettelijk kader naar het andere soepel kunnen verlopen zonder af te doen aan rechtsbescherming. Hier zijn aanpassingen in beide wetten voor nodig. Ook wil zij zorgen voor meer eenheid van taal tussen de Wvggz en Wzd. Samenvoegen van de beide wetten is momenteel geen optie, wel overweegt de Minister een gemeenschappelijke spoedprocedure, wil zij de procedures voor een tijdelijke of een definitieve overstap van de Wzd naar de Wvggz verbeteren en wil zij in de Wvggz mogelijk maken dat de rechter in uitzonderlijke gevallen een zorgmachtiging kan afgeven voor iemand die geen (voorliggende) psychische stoornis heeft, als dat betekent dat die persoon in een ggz-instelling die de Wvggz uitvoert beter passende zorg kan krijgen.
Bovenstaand is een samenvatting van de belangrijkste beleidsvoornemens van de Minister. De complete beleidsvoornemens zijn hier te vinden (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/03/13/kamerbrief-over-beleidsreactie-wetsevaluatie-van-de-wet-verplichte-geestelijke-gezondheidszorg-wvggz-en-de-wet-zorg-en-dwang-psychogeriatrische-en-verstandelijk-gehandicapte-clienten-wzd)