'Seksueel misbruik is niet zwart-wit. Een pleger kan ook lief geweest zijn voor die persoon'

Door: Stijn Ekkers

In gesprek met Iva Bicanic, directeur-bestuurder Landelijk Centrum Seksueel Geweld

 

In de reeks ‘preventie in de GGZ’ staat na veelvoorkomende aandoeningen als depressie en ADHD deze keer seksueel trauma centraal. Op de rol staan eetstoornissen en verslaving. In deel 11 kijken we naar de mogelijkheden van preventie bij seksueel misbruik. Een gesprek over waarom alleen een weerbaarheidstraining bij meisjes of een vertrouwenspersoon op de werkvloer nauwelijks helpt, maar wel een jaarlijks monitorings-systeem vergelijkbaar bij kinderen met een chronische ziekte zoals diabetes. “We kunnen het ons als samenleving simpelweg niet veroorloven dit soort kansen te laten lopen.”

----------------------------------------
Seksueel geweld: wat is het?

Rutgers, het Nederlandse expertisecentrum voor seksualiteit, maakt onderscheid tussen de volgende vormen:

Seksuele grensoverschrijding is een verzamelterm voor alle vormen van seksueel gedrag die over de grenzen van een ander gaan. Bijvoorbeeld ongewenste aanrakingen, zoenen tegen iemands wil, aanranding en verkrachting en online ongewenst gedrag, zoals sextortion (iemand chanteren met seksueel getinte beelden). In het vervolg gebruiken we daarom de term seksuele grensoverschrijding. Bij een positieve seksuele interactie is sprake van wederzijdse instemming, vrijwilligheid en gelijkwaardigheid. Grenzen worden overschreden als aan één of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.

Seksueel geweld betreft verkrachting of aanranding. Dat wil zeggen: penetratie (verkrachting) of andere seksuele handelingen (aanranding) tegen iemands wil.

Seksueel misbruik is elke vorm van seksuele grensoverschrijding waarbij de dader misbruik maakt van een verschil in leeftijd of macht. Bij seks tussen een volwassene en een kind is per definitie sprake van een ongelijkwaardige relatie en dus van seksueel kindermisbruik. Ook bij mensen met een verstandelijke beperking gaat het over misbruik.

Seksuele intimidatie betreft opmerkingen, gebaren en handelingen met een seksuele betekenis die het slachtoffer als ongewenst, bedreigend en/of vernederend ervaart.
----------------------------------------


Het is jullie gelukt de 16 regionale Centra Seksueel Geweld (CSG) te vormen tot één groot landelijk netwerk. Hoe loopt dit?

Het CSG is, als ik het even reduceer, niks anders dan een samenwerking tussen ziekenhuis, GGD, politie en de ggz. Dat is in de kern wat een CSG is. De gemeentes zijn financieel verantwoordelijk. In elke gemeente kan natuurlijk iemand geconfronteerd worden met seksueel geweld. Zeker als het kort geleden is gebeurd, dan liggen er veel kansen voor hulp en behandeling. Dan wil je dat iemand zo snel mogelijk terechtkomt in dat multidisciplinaire CSG, waarin oog is voor de medische kant, de psychologische kant en de forensische kant, zoals advocaten en politie. In 2012 ontstond het eerste CSG en in 2018 het laatste, nummer zestien. Dus sindsdien zijn we compleet en hebben we een landelijk dekkend netwerk dat 24/7 bereikbaar is via 0800-0188.

Dus het CSG is af?     

Ja, zeker voor de mensen die kort geleden seksueel zijn misbruikt. Voor die groep is het helemaal in orde. Voor mensen die langer geleden zijn misbruikt, moet de snelle inzet van de GGZ beter geregeld worden. Überhaupt zou je willen dat het eerder verteld wordt. Maar jij snapt ook dat als je binnen je familie wordt misbruikt, dan ga je dat niet zomaar zeggen…. Bij het CSG zien we in de acute fase, korter dan een week geleden, vooral mensen die bijvoorbeeld tijdens het uitgaan slachtoffer zijn geworden.

Wanneer bijvoorbeeld een jonge vrouw ’s nachts alleen naar huis fietst en verkracht wordt…?

Tja, dat is een stereotype beeld van seksueel geweld. Veruit het meeste misbruik vindt thuis plaats. Door bekenden van het slachtoffer. Als dat uitkomt heeft dat vaak enorme consequenties. Voor degene die het overkomt, maar ook voor degene die het doet: want je kent elkaar. Dus die groep komt er pas later mee naar buiten. Soms wel twintig, dertig jaar later. Een groep met veelal chronische problemen: van bekkenbodem-problemen, problemen met kaken, omdat ze die kapot hebben gebeten van de spanning, tot aan eenzaamheid en suïcidaliteit. Dat is heel andere problematiek dan die uit de acute fase.

Wat gaat er dan mis? Hulp zou toch ook voor deze groep mogelijk moeten zijn?

Dat is wat ik je ook heel graag wil vertellen, hoe we daar beter kunnen zorgen. Het is nu zo in Nederland dat je pas in de ggz kan komen als je een psychisch probleem hebt. Met liefst een diagnose. Vervolgens kom je op een wachtlijst, word je ingedeeld bij een afdeling ‘angst’ of een ‘cluster stemming’ en je moet wachten. Dat wachten kan soms een jaar duren. Vaak verliezen mensen in die tijd hoop en perspectief. Plus dat je tijdens het wachten opnieuw misbruikt kan worden. Want het hebben van PTSS verhoogt de kans op herhaling…

Je klinkt wat cynisch.

Nou ja, ik heb een voorstel hoe het naar mijn idee beter kan. Kijk, elk jaar komt er bewezen seksueel misbruik aan het licht door rechtszaken, of doordat een pleger wordt betrapt of omdat er beeldmateriaal opduikt. Dus we weten dat er elk jaar kinderen ontdekt worden die bewezen seksueel misbruik hebben meegemaakt. Wat gebeurt er nu met die kinderen? Die komen soms in het CSG terecht, maar vaak ook niet, want veel kinderen doen alsof er niets aan de hand is. Ze proberen het te vergeten of laten de omgeving geloven dat je ze met rust moet laten. We weten uit prospectief onderzoek, waarbij kinderen in de tijd worden gevolgd tot ver in hun volwassenheid, dat die kinderen kampen met angst- en stemmingsproblemen, met zelfbeeldproblematiek, moeite om vriendschappen te sluiten… Dat ziet er niet best uit! En dat geldt zeker voor kinderen die langdurig seksueel zijn misbruikt.

Op allerlei psychische vlakken.

Ja, maar ook lichamelijk. Ze krijgen buikpijn, problemen met poepen en plassen… Als deze kinderen ouder worden, lopen ze vaker vast op de middelbare school dan kinderen die niet zijn misbruikt: gedragsproblemen, uitval, verslaving, suïcidaliteit, automutilatie. Waarna ze in beeld komen bij de crisis-GGZ en vervolgens belanden ze op de wachtlijst.

Mijn voorstel is: we gaan de kinderen, waarvan we zeker weten dat er seksueel misbruik heeft plaatsgevonden, vanaf het begin monitoren. Die ga je elk jaar volgen, ook als ze zeggen dat er niks aan de hand is met ze. Een jaarlijkse check-up door een multidisciplinair team, waarbij ook de ouders betrokken worden.

Zodat je, als het kind er over durft te spreken, er meteen bij bent met de juiste hulp?

Het gaat er niet om dat ze durven te praten, want je weet dat het gebeurd is. Kijk, een voorbeeld: stel Emma is acht en misbruikt door de buurman, die daar straf voor heeft gehad. Emma komt elk jaar met haar ouders terug voor die check-up. Hoe gaat het nu? Hoe kijk je terug op wat er gebeurd is? Heb je last van beelden, ben je ergens bang voor? Is er nog contact met de pleger of hoe kijk je er tegenaan dat die straks uit de gevangenis komt? Heb je spanning? Hoe gaat het met eten? Hoe gaat het met slapen? Hoe gaat het met het zelfbeeld? Hoe gaat het met contact met andere kinderen? Hoe gaat het met emotieregulatie? Al die domeinen waarvan we weten dat de gevolgen van misbruik zich hierop kunnen wreken…

Wat verwacht je dan van zo’n check-up?

De kunst is om de rust weer in dat gezin te brengen. Ouders zijn natuurlijk ook heel belangrijk in dit proces. We weten dat als ouders veel stress houden -  wat uiteraard begrijpelijk is, want het zal je kind maar zijn – dat dit een voorspeller is voor PTSS bij het kind. Als bijvoorbeeld blijkt dat die moeder nog steeds in huilen uitbarst bij een trigger en vader vol woede zit, dan weet je dat er in dat gezin niet makkelijk over gesproken wordt of het onderwerp wordt vermeden. En Emma weet: ik ga niet over de buurman praten, want dan wordt papa weer boos. Dus door die check-up ga je heel veel zien. En het bijzondere is dat we dit jaarlijkse monitoringssysteem in Nederland al hebben. Althans, voor kinderen met een chronische ziekte zoals diabetes. Ik werk zelf in het Wilhelmina Kinderziekenhuis, in het UMC Utrecht. Het is daar heel normaal om kinderen met een chronische aandoening te monitoren.

Wat is dan het startpunt van die check-up: de aangifte? Zijn die kinderen dan wel toe aan die jaarlijkse bemoeienis, voor zover ze überhaupt al hebben aangeven dat er iets gebeurd is. Een van de lastige zaken is toch dat de onthulling van seksueel misbruik vaak laat plaatsvindt?

Ik snap wat je bedoelt. Zeker bij nog jonge kinderen van 5-6 jaar moeten ouders het vaak doen met een vermoeden van seksueel misbruik. En dat is heel onbevredigend, want je kind heeft iets gezegd, maar vaag, en je ziet dat je kind niet helemaal lekker zit, maar waardoor weet je niet precies. Maar ook dan moet je werken met een monitoringssysteem, want dan kan je dat vermoeden gaan monitoren. We kunnen het ons als samenleving simpelweg niet veroorloven dit soort kansen te laten lopen.

Zeker bij een jong kind lijkt dat een enorme sensibiliteit te vergen van zowel ouders als instanties om hiermee om te gaan.

Ik geef ruiterlijk toe dat bij een vermoeden van seksueel misbruik we er vaak niet achter komen of het wel of niet is gebeurd. En als het uitkomt proberen kinderen vaak het verhaal nog terug te trekken, kleiner te maken of net te doen alsof ze er geen last van hebben. Zeker als het binnen je eigen familie gebeurt, is dat een bom onder de bestaande orde. Alle relaties worden geschaad als het uitkomt.

Hoe ga je daarmee mee om als ouders?

Traumaverwerking doet het kind altijd samen met ouders en verzorgers. Die verwerking betekent eigenlijk dat het gezin een gezamenlijk verhaal heeft: oké, toen jij 6 was, heeft opa aan je gezeten, dat mag niet. Dat had opa nooit mogen doen. Het is niet jouw schuld. Opa gaf je ook nog het gevoel dat je mee deed. Dat had hij ook niet mogen doen. En daarom hebben we het contact met opa verbroken. Of dat het is de consequentie van opa’s gedrag dat we geen contact meer met hem hebben. En ook dat is niet jouw schuld. Of papa en mama hebben besloten naar de politie te gaan, omdat we niet willen dat opa dat nog een keer doet.

Duidelijke taal die het kind verontschuldigt?

In ieder geval heb je een verhaal met elkaar dat woorden geeft aan de gebeurtenissen en veranderingen, waarbij de verantwoordelijkheid bij de volwassene wordt gelegd. Want misbruik wordt altijd verzwegen. Het geven van woorden en een ondertiteling door ouders aan hun kind is uitermate wezenlijk. Het ís nou eenmaal gebeurd. Je kan het wel weg stoppen en er niet meer over praten, maar het is daar.

Het zogeheten ‘narratief’? Woorden aan het verschrikkelijke geven, dat het mag bestaan?

Precies. Dat is een hele kunst natuurlijk, want hoe verleidelijk is het als familie om het er nooit meer over te hebben. Het collectieve onder het tapijt vegen. Maar daar word je juist ziek van.

------------------------------------
”Bij de nieuwe wet wordt ook seks tegen je zin strafbaar. Want de politie gaat dan ook aan die man vragen: hoe wist jij dat het kon, dat die persoon seks met jou wilde?”
------------------------------------

Iets wat daar misschien mee samenhangt: de nieuwe zedenwet die er waarschijnlijk in 2024 aan komt. Daardoor zal naar verwachting meer bekendheid voor het slachtofferschap komen. Zitten die slachtoffers daar wel op te wachten? Of wat hebben we aan de nieuwe wet?

De nieuwe wet zegt: wij tolereren geen enkele vorm van seksueel geweld. Nu is het nog zo dat als jij iets doet bij mij wat ik niet wil, de wet ervan uit gaat dat ik dat gewoon kenbaar kan maken. Stel, ik ga naar de politie en zeg dat ik met een man seks tegen mijn zin heb gehad. Dan vraagt de politie: was er sprake van geweld? Nee. Hij heeft me niet pijn gedaan. Was er sprake van dreiging? Deed hij de deur op slot? Nee. Dan is die seks tegen de zin niet strafbaar op dit moment. Bij de nieuwe wet wordt ook seks tegen je zin strafbaar. Want de politie gaat dan ook aan die man vragen: hoe wist jij dat het kon, dat die persoon seks met jou wilde?

De bewijslast wordt omgedraaid.

Zo kan je het zien ja, al wordt dat bewijzen van een mogelijk seksueel misdrijf nog altijd wel heel lastig. Voor mij is de nieuwe zedenwet vooral een normstelling: hier ligt de grens, seks tegen je zin mag niet. Je moet daarbij wel bedenken dat de samenleving wil dat slachtoffers aangifte doen, maar de meeste slachtoffers willen dat helemaal niet. Slechts 15% doet maar aangifte.

Hoe verklaar je dat relatief lage percentage?

Daar liggen allerlei redenen aan ten grondslag. Sommige mensen zeggen: ik zit er niet op te wachten om mijn verhaal te delen. Bijvoorbeeld omdat ze het verhaal niet in detail willen of durven te vertellen. Of omdat ze niks te maken willen hebben met degene die het heeft gedaan. Of omdat het hun opa of broer betreft en ze niet willen dat die gevangenis in gaat. Of ze zijn student en hebben geen tijd voor een rechtszaak, moeten naar college. Of ze willen het zo snel mogelijk achter zich laten en het gewoon vergeten.

Ik kan me voorstellen dat jij die redeneringen als psycholoog en traumaexpert met gemengde gevoelens aanhoort. En vanuit preventief oogpunt zelfs betreurt, want een gedeelte van die slachtoffers zie jij later met nog veel ernstiger problematiek terug, toch?

Ja dat is helaas zo. Ik las recent een interview met Roxanne van Iperen in het Volkskrant-magazine met de kop: “Traumatisch verleden haalt je altijd in!” Ik denk dat er echt wel mensen zijn die er in slagen om het leed te ontlopen hoor, maar… Kijk, voor mijn promotieonderzoek (Psychobiological correlates of rape in female adolescents, 2014) had ik jongeren geïncludeerd die een verkrachting hadden meegemaakt; pubermeisjes. Heel veel van die meisjes van toen zijn nu begin twintig. Die mailen mij en zeggen: ik besef nú pas wat ik toen heb meegemaakt. Ik heb er nu pas écht last van. Dus het vatten en het snappen van wat er is gebeurd, hoe het voelt, wat het betekent, wat het heeft gedaan, dat narratief voor jezelf, het narratief wat je aan je zelf kunt vertellen, dat vraagt tijd!

Daarom vind ik zo’n jaarlijkse check-up, dat follow-up-systeem, ook recht doen aan het proces en de tijd die je nodig hebt voor verwerking. Ik kan niet tegen de ouders van een 8-jarige na een geslaagde traumabehandeling zeggen: nou, dit was het dan, doei, succes ermee?! Nee, je weet: dit kind is nu acht, maar als het kind dertien is en bij bijvoorbeeld de biologieles opeens beseft: maar dát is wat de buurman bij mij heeft gedaan! En als ze zestien is, denkt ze misschien: iedereen heeft vriendjes, maar voor mij voelt het helemaal niet fijn als iemand aan mij zit.

Met de tijd veranderen niet je herinneringen, maar wel de betekenisgeving. Dat heet herevaluatie. Dat doen jij en ik ook met het ouder worden: dat je herinneringen en ervaringen een andere lading krijgen, zowel positief als negatief. Doordat je gaandeweg meer weet, hoort en voelt, ga je anders naar zaken terug kijken. Maar specifiek voor seksueel misbruik, is dat je het vaak niet deelt. Het speelt zich dus voor een groot deel af in jouw hoofd. Daarom wil ik ook dat het wel gedeeld wordt en woorden krijgt, zodat je het gesprek met anderen er over kan voeren. Want het is risicovol als zo’n verhaal zich geïsoleerd in één hoofd afdraait. Want dat verhaal loopt meestal niet goed af omdat slachtoffers maar al te vaak de dolk in de eigen rug steken.

Kijkend naar de cijfers. Bijna 2 miljoen mensen tussen de 15-70 jaar heeft seksueel misbruik hebben meegemaakt. Elk jaar komen er 100.000 slachtoffers van seksueel geweld bij. En 10-20 % doet aangifte. ‘Slechts’ 15000 mensen per jaar komt in contact met het CSG. Kortom, het topje van de ijsberg lijkt hulp te krijgen.

Het aantal mensen dat hulp krijgt, ook al stijgt het elk jaar, is inderdaad nog altijd super laag. Het is bijna niks in verhouding tot het grootte van het probleem. Wat we daar aan kunnen doen, vanuit het oogpunt van preventie, is ingewikkeld. Seksueel misbruik kunnen we nog niet goed voorkomen. Daar hebben we nog geen methodes voor. Primaire preventie is dus lastig.

Wat secundaire preventie betreft, waarbij het leed geschied is maar slachtoffers hier wel tijdig over gaan praten, daar hebben we wél wat evidentie voor. Namelijk, er is voorzichtig bewijs dat als je op de lagere school, in de klas, met kinderen praat over ‘leuk en niet leuk’-aanraken en ‘wensen en grenzen’, dat misbruikte kinderen eerder naar buiten treden met hun verhaal.

Heb je daar een voorbeeld van?

Klokhuis! Samen met het CSG heeft de redactie van ‘Klokhuis’ een aflevering gemaakt over seksueel misbruik. Die aflevering heeft wereldwijd allemaal prijzen gekregen. Echt super cool. Wat blijkt nou? Er zijn dus kinderen geweest die de aflevering zagen, naar huis zijn gegaan en tegen hun ouders zeiden: vandaag keken we naar ‘Klokhuis’ en dat ging over mij. Dat doet opa bij mij. En die reactie van herkenning, hoe triest ook wat dat kind heeft meegemaakt, is wat we nodig hebben omdat dat vooraf gaat aan onthullen. We willen dus dat kinderen eerder seksueel misbruik gaan herkennen.

Kinderen denken bij het begrip ‘seksueel misbruik’ aan een kinderlokker. Een man met een wit busje. Iemand die snoep aanbiedt. Die bestaan hoor, maar dat is echt de minderheid. We moeten kinderen uitleggen wat seksueel misbruik ís! Dat het ook gaat om die opgelegde geheimhouding. Dat het gaat over ‘oké en niet-oké’-aanraken. Want grote mensen mogen niet zomaar aan je zitten, ook je vader en moeder niet.

Het kenniscentrum Rutgers ziet preventief effect komen door maatregelen op alle maatschappelijke terreinen in te zetten: onderwijs, jongerenwerk, jeugdzorg, opleidingen, werkvloer, sportclub, in de media. Dat noemen ze het ‘socio-ecologisch model’. Deel jij die visie?

Kijk, mijn kritiek is, en dat weet Rutgers ook, is dat je allerlei mooie lesprogramma’s kan maken waardoor jongeren, jongens en meisjes, meer kennis hebben over seksuele grenzen en daar over leren te communiceren. Dat is goed. Niks mis mee. Maar toch, als je weet hoe je nee moet zeggen, dan wil dat nog niet zeggen dat je dat ook kan toepassen op het moment dat de buurman bij jou over de grens gaat. Want die buurman doet dat natuurlijk niet op de dag dat je een keertje suiker komt halen en jou ineens bespringt. Nee! Het gebeurt vaak pas als er een vertrouwensband is. Iets intiems. Iets positiefs. Kinderen hebben die grensoverschrijding vaak ook niet meteen door. Als je denkt dat een assertiviteitscursus of weerbaarheidstraining je daar tegen kan beschermen, dan snap je niet hoe dit soort misbruik-situaties ontstaan. Misbruik gebeurt niet omdat het kind het niet wil, het gebeurt omdat een volwassene het wel wil. Er zit een sterke kracht, een seksuele drive achter.

In de voorbereiding op dit interview zag ik door de opgedane kennis steeds meer potentiële daders om me heen: brave huisvaders, lieve opa’s, grote broers, waarvan helaas sommigen op een of andere manier hun lusten botvieren op onschuldige kinderen…                  

Nou ja, er zijn allerlei motieven waarom mensen seksueel misbruik plegen. Soms weten ze niet eens waarom ze het doen en zijn ze erin verzeild geraakt. Maar een centraal begrip is ‘poor boundaries’.  De pleger voelt iets, geilheid, opwinding en doet er ook iets mee. Ik wil het hebben, nu! Die gaat zichzelf niet corrigeren of begrenzen.

Kan je dat wel leren?

Bij de behandeling van de plegers gaat het om impuls-regulatie. Dat is één belangrijk onderdeel: dat de pleger leert niet meteen te handelen als hij die opwinding voelt.

De meeste kinderen die misbruikt worden, worden trouwens niet misbruikt door een pedoseksueel, maar door een heteroseksueel die ook seksueel contact met kinderen kan hebben. Maar het misbruik kan ook voortkomen uit antisociaal gedrag, waarbij de pleger helemaal geen empathie voelt. Of het gebeurt onder invloed van alcohol en drugs. Het kan gebeuren door iemand die intimiteit zoekt en die niet weet hoe dat te vinden. Door mensen die sociaal niet vaardig zijn en over de grens gaan. Er zijn mensen die geilen op macht. Of het doen vanuit eigen traumatisering of vanuit frustratie, omdat ze zichzelf afgewezen voelen.

-----------------------------
”We moeten begrijpen dat mensen die het doen, mensen zijn uit onze eigen families en vriendenkring. Het gedrag moet je afkeuren. Niet de persoon die daar achter zit.’”

-----------------------------

Hoe voorkom je dat ze het opnieuw doen?

We moeten begrijpen dat mensen die misbruik plegen, mensen zijn uit onze eigen families en vriendenkring. Het gedrag moet je afkeuren. Maar de persoon die daar achter zit niet. Dat werkt juist pleger-gedrag in de hand, daders die zich gemarginaliseerd en uitgekotst voelen. Die kan het helemaal niks meer schelen. Iemand echter het gevoel geven: je doet er wel toe, ondanks je misbruik-gedrag, dat vinden we moeilijk als samenleving. Liefst sturen we alle plegers naar de Maasvlakte. Hek er omheen. Weg is weg. Maar het zijn mensen uit onze eigen families.

Klinisch psycholoog/trauma-expert Agnes van Minnen beschrijft in haar boek Verlamd van angst. Herstellen na seksueel misbruik (2017) allerlei overlevingsreacties bij slachtoffers. Twee daarvan, het ‘verzoenen’ en ‘verzwijgen’, lijken de dader deels te beschermen. Weer een andere reactie is lichamelijk van aard, waarbij het slachtoffer de dader deels behaagt en het slachtoffer zelfs tekenen van opwinding vertoonde tijdens het misbruik. Dit zijn buitengewoon ambigue reacties. Uit preventief oogpunt lijkt het beter als slachtoffers niet proberen te verhullen of te verbloemen, ook al is het overlevingsgedrag. Valt daar iets aan te doen? Het lijkt me een enorm grijs gebied waar geen echt goed of fout zit.

Je moet goed begrijpen wat er voor het slachtoffer op het spel staat als die ermee naar buiten treedt. Zowel de gevolgen voor zichzelf als voor de ander. Probeer eens in de schoenen van het slachtoffer te staan. Juist vanuit empathie. En dat geldt trouwens ook voor de pleger, die doorgaans echt wel beseft dat die over de grens is gegaan. Deep-down haten die mensen vaak zichzelf om wat ze hebben gedaan…. Ik denk dat veel mensen die nog nooit met seksueel misbruik te maken hebben gehad, ook hulpverleners, hier een nogal zwart-wit beeld over hebben. Zo van ‘oh, misbruik… slachtoffer… verschrikkelijk… worsteling… gruwelijk!!’ Op basis van mijn behandelervaring met kinderen, denk ik: nee, iemand die is misbruikt door iemand die vaak ook lief was voor die persoon. Daar zit veel meer dubbelheid, gelaagdheid… Ja er zit gruwelijkheid! Maar er zit ook gemis. Er is verlangen naar aandacht en affectie. Dat is zo’n complex web waarin slachtoffer én pleger in verstrikt kunnen raken! Daar moet je je als hulpverlener voor interesseren. En als je je daarvoor oprecht interesseert en je eigen plaatje van seksueel misbruik opzij probeert te zetten, dan bied je echt ruimte aan de cliënt om te vertellen hoe het was en nu nog steeds is, inclusief dubbele gevoelens.

Waarbij er ook ruimte is voor die tegenstrijdige overlevingsreacties…

Wat ik merk, is dat als iemand vertelt dat die vroeger seksueel misbruik heeft meegemaakt dat we als hulpverlener automatisch reageren met hoe verschrikkelijk het is voor die persoon. Maar dán wordt iemand al de hoek ingeduwd en krijgt de diversiteit aan gevoelens en gedachten van die persoon minder ruimte. Gevoelens en gedachten die in de loop van de tijd misschien ook nog zijn gaan schuiven. Het is dus belangrijk dat we ons eigen plaatje van misbruik loslaten en openstaan voor al die onbegrijpelijke laagjes die kenmerkend zijn voor seksueel misbruik.

Ik las dat 80% van de daders, mannelijk of vrouwelijk, zelf een getraumatiseerd verleden heeft van seksueel misbruik, lichamelijke mishandeling en emotionele verwaarlozing. Dat lijkt preventie weer in een bredere context te plaatsen van sociaal maatschappelijke ongelijkheid. Wat zijn belangrijke psychosociale voorspellers?

Opgroeien in een onveilig gezin met geweld, dreiging, verwaarlozing: dat is de sterkste voorspeller voor plegerschap en slachtofferschap. Uit een belangrijke studie over adverse childhood experience, de “ACE”-studie van Felitti, staan tien voorspellende categorieën: 1) seksueel misbruik 2) emotionele verwaarlozing 3) fysieke verwaarlozing 4) emotionele mishandeling 5) fysieke mishandeling 6) huiselijk geweld 7) een ouder met psychiatrische problematiek 8) een ouder met verslaving 9) een ouder in detentie 10) een ouder die plotseling wegvalt.

Als je op vier van die tien items scoort, dan verhoogt dat je kans om slachtoffer en/of pleger te worden.

Is dat – andersom - niet meteen een van de beste preventieve maatregelen? Opgroeien in een warm en veilig gezin, je geliefd en gewaardeerd voelen, competent?  

Precies! Waarmee ik meteen de cirkel rond kan maken: je wilt dat kinderen opgroeien in veilige gezinnen. Voor ouders die zelf getraumatiseerd zijn kan het moeilijk zijn om met sensitief ouderschap die veiligheid te bieden … Als je kinderen dus monitort vanaf hun achtste, dan kan je ze ook klaarmaken voor het ouderschap! Je wilt dat ouders die zelf als kind zijn tekort gekomen leren aanvoelen wat de behoeftes van het kind zijn. Wat heeft mijn kind nodig? Wat bedoelt mijn kind hiermee? En dat je eigen traumatisering je daarbij niet meer in de weg staat. Als we dus overgaan tot een ander systeem, met behulp van monitoring, dan is er ook de overgang naar die volwassenheid, waarbij je als het ware klaar wordt gemaakt voor het sensitieve ouderschap. Dat zou je allemaal in dat systeem kunnen incorporeren.

Maar het systeem is nog niet operationeel begrijp ik.

Nee. Ik had het idee ook graag opgenomen gezien in de onlangs gepubliceerde ‘Handreiking’ van Mariette Hamer, maar die focust meer op seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer.

---------------------------------------
’”We moeten veel meer oog hebben voor de afweer die er speelt bij seksueel misbruik. Het moeilijkste misbruik vindt dichtbij plaats.”
---------------------------------------

Vrouwen die seksueel geweld hebben meegemaakt, hebben om diverse redenen, zoals hierboven behandeld, een grote kans om opnieuw slachtoffer te worden. Soms gaat het ook om institutionele oorzaken: niet geloofd worden door instanties en de angst dat aangifte niet eens leidt tot vervolging van de dader. Wat moet er institutioneel veranderen? Regeringscommissaris Hamer is, zoals je noemt, recent met een handreiking gekomen voor organisaties om meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag op te pakken. Heb je er een beetje vertrouwen in dat deze aanpak gaat werken?

We hebben ook vanuit het CSG veel contact met Hamer en laat gezegd zijn dat alle initiatieven op dit gebied welkom zijn. Ik plaats twee kanttekeningen. Laten we in eerste instantie oog hebben voor de kinderen of mensen die thuis worden misbruikt, achter de voordeur. Daar waar de ravage het grootst is. Ook omdat de mensen die op de werkvloer misbruikt worden, vaak mensen zijn die al eerder misbruikt zijn. Revictimisatie – de herhaling van misbruik – is helaas voor 50% van de misbruikte kinderen het geval. Ze zijn bijvoorbeeld als kind door de stiefvader misbruikt, maar worden later in de puberteit door de leidinggevende bij de pizzeria aangerand. En als je daar geen oog voor hebt, voor herhaling van slachtofferschap, dat is de kop in het zand steken. Mijn tweede punt is iets wat ik in mijn laatste column beschreef en dat we meer oog moeten hebben voor de afweer die er speelt bij misbruik. Want afweer gaat alle effecten van goedbedoelde acties, inclusief het Nationale Actieplan, saboteren. Dat geldt ook voor jou en mij. Ik dwing mezelf, een paar keer per jaar, om tot mij te nemen dat ook mijn eigen kinderen dit kunnen meemaken of meegemaakt zouden kunnen hebben. En dat ze dit niet aan mij vertellen, omdat ze mij willen beschermen. Dat het misbruik, bij wijze van spreken, zelfs in mijn eigen huis kan plaatsvinden en dat ik dat niet zie.

Afweer die in elk mens zit…

Ik kan dat goed uitbeelden met de “drie wijze aapjes” die niet horen, niet zien en zwijgen. Het slachtoffer is het aapje dat zwijgt. De pleger is het aapje dat zijn/haar eigen gedrag niet onder ogen wil zien. En de omstander is het aapje dat niet wil horen.

Dus helpt het, die handreiking van Hamer?

Het draagt allemaal bij. Net zoals die nieuwe zedenwet. Daarmee zeggen we: we vinden het niet oké en niet normaal. Je hebt recht op hulp en mag aangifte doen. Er is duidelijk een cultuurverandering gaande wat seksueel grensoverschrijdend gedrag betreft…

Maar…?

Het is maar het begin.  Want het misbruik dat dichtbij gebeurt, blijft verborgen. Dát boven tafel krijgen is een stuk lastiger! Er is dan nu een plan voor de werkvloer, maar zo’n plan wil ik ook voor de huisvloer. Nou ja, we moeten positief zijn: op zich gaan we een cultuurverandering in. Over vijf of tien jaar zal het onderwerp seksueel misbruik anders behandeld worden en zal het veel meer gewoonte zijn hier aandacht aan te besteden. Dat seksuele ontwikkeling een vak is in de klas.

Dat is al wel soms het geval toch? Preventieprogramma’s zoals ‘Lang leve de liefde’, ‘Girls’ Choice’ en ‘Make a move’, waarin leerlingen op school leren over gewenste en veilige seksualiteit in relaties?    

Die programma’s zijn fantastisch, maar ga niet roepen dat je daarmee misbruik kan voorkomen. Zo lang we dat niet weten, dan moet je niet suggereren dat het een preventief effect heeft.

Tot slot. De samenleving lijkt behoorlijk geseksualiseerd. Sociale media maken het uiterlijk buitengewoon belangrijk. Jongeren kunnen makkelijk aan drank en drugs komen. Wat zou hierin moeten veranderen of kunnen veranderen opdat er minder seksueel geweld plaatsvindt? En in hoeverre ligt er – begrijp me niet verkeerd hoor – een eigen verantwoordelijkheid bij potentiële slachtoffers om voorzorgsmaatregelen te nemen als het gaat om de eigen veiligheid?

Als mensen er voor kiezen zich risicovol te gedragen, dan hebben ze ook de verantwoordelijkheid goed te communiceren over hun grenzen. Als je alcohol en drugs neemt, dan neem je een risico en heb je ook de verantwoordelijkheid om bijvoorbeeld af te spreken met je vriendin wie er wel en niet drugs gebruikt. Dat je elkaars buddy bent die avond en dit de volgende keer afwisselt. Gelukkig wordt dit steeds meer gedaan door jongeren. Die nemen risico’s maar communiceren ook goed met de omgeving over hun wensen en grenzen.


Dr. Iva Bicanic is een Nederlands-Kroatisch klinisch psycholoog. Ze is onderzoeker, EMDR-therapeut en hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum van het UMC Utrecht en directeur-bestuurder van het Landelijk Centrum Seksueel Geweld. Op 14 april 2023 ontving ze de Van Emde Boas – Van Ussel-Prijs van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie omdat ze zich bijzonder verdienstelijk gemaakt heeft voor de seksuologie en het maatschappelijk seksueel klimaat.

kind kind

Reacties
Reactie: (Lisa)
14-2-2024, 10:53
Dag iedereen. Mijn naam is Lisa Thompson. Ik weet dat het raar lijkt om hulp te zoeken voor huwelijksproblemen, maar niemand is voorbij de onvolkomenheden en Dr. Sunny heeft mijn huis gered van de sloop toen ik problemen had met mijn man. We vochten elke dag voor irrelevante kwesties en het werd een norm en hij kon de problemen niet aan en verliet ons. Ik ging hem zoeken en kon hem nog steeds niet dwingen terug te komen. Ik had geen andere keus dan hulp te zoeken bij Dr. Sunny. Ik nam contact met hem op en hij verzekerde mij dat de problemen opgelost zouden worden. Hij vertelde mij wat ik van mijn kant moest doen, wat ik graag deed, en hij werkte voor mij. De liefde en verbinding tussen mij en mijn man was terug en ik was verbaasd toen hij een paar dagen later terugkwam met een geschenk om zich te verontschuldigen voor alles wat we hebben meegemaakt. Dr. Sunny adviseerde mij ook om mijn best te doen om ervoor te zorgen dat het geluk ons nooit meer ontgaat. Vertrouw me hierop dat hij de beste is die je nu nodig hebt om de oplossing te krijgen die je zoekt. e-mail hem vriendelijk via e-mail hem nu via (drsunnydsolution1@gmail.com) of zijn WhatsApp..+2348082943805

Reactie: (Jozé van Kooten Niekerk)
16-6-2023, 15:17
Prachtig en helder artikel en interview. Ik hoop dat het (via deze weg) terecht komt bij professionals in de jeugdhulpverlening, het onderwijs en alle andere professionals die contact hebben met kinderen, jongeren of volwassenen die te maken hebben (gehad) met seksueel misbruik, Het artikel draagt vast bij aan meer deskundigheid van de professionals en hopelijk een bewustzijn en lef om het thema (de ervaringen) te geloven en te bespreken. En die jaarlijkse monitor lijkt mij voor slachtoffers en omstanders heel belangrijk en steunend. Zal vast veel gaan opleveren. Hoop dat het CSG dit gaat concretiseren. Heel erg bedankt.

Reactie: (Ernst van der Hoop)
14-6-2023, 12:43
Dit uitgebreide en zeer informatieve artikel wordt ontsierd door een storende drukfout: de nieuwe wet zegt: we tolereren geen enkele vorm van geen seksueel geweld. Het tegendeel wordt bedoeld. Laat dus het tweede woordje geen maar weg.