Het lijkt een gewoon rijtjeshuis in Schagen, maar in het Behandelhuis van GGZ Noord-Holland-Noord is plaats voor de allerkwetsbaarste jongvolwassenen: cliënten met ernstige suïcidaliteit die nergens anders meer terecht kunnen. Door een uniek autonomie bevorderend beleid leren zij op eigen benen staan. Ze krijgen weer een toekomst! De methode is eigenlijk heel simpel maar het vraagt durf en doorzettingsvermogen om niet van dat beleid af te drijven, stelt kinder- en jeugdpsychiater Jonas Stroink van GGZ NHN.
Stroink werkt sinds december 2023 in het Behandelhuis. Hij was meteen enthousiast over het idee van Thessa Mous, directeur jeugd & gezin bij GGZ Noord-Holland-Noord (https://www.ggz-nhn.nl/). Toen zij nog als klinisch psycholoog werkte zag zij een jongen die uit de gesloten jeugdzorg kwam. Hij werd 18 jaar en bleek nergens te plaatsen. Samen met een systeemtherapeut op de HIC en andere partijen binnen GGZ NHN besloot ze om het zelf op te lossen. Het was de start van het Behandelhuis in Schagen. Dat biedt nu plek aan vier jongvolwassenen, van 18 tot en met 24 jaar, die zulk extreem gedrag vertonen dat ze niet plaatsbaar zijn binnen een woonvorm of jaren gedwongen opgenomen zijn. Het streven is dat cliënten er een jaar blijven, de realiteit is dat ze er anderhalf jaar tot twee jaar zijn. Ze leren er zelfstandig worden. Met succes. Het aantal suïcidepogingen is gedaald tot bijna nul en de eerste vier cliënten staan nu op eigen benen.
Functie van gedrag
Van ernstige suïcidaliteit is sprake bij twee keer per week een suïcidepoging of dagelijks automutileren. “Bij deze cliënten is suïcidaal gedrag een middel geworden om onderliggende behoeftes te vervullen”, legt Jonas Stroink uit. “Wij proberen ze te leren om die behoeftes op een andere manier te vervullen.” Dat betekent aan de ene kant het negeren en normaliseren van hun gedrag. “Ze krijgen de sleutel van de voordeur en wij geven ze letterlijk de ruimte”, aldus Stroink. “Als jongeren zich willen snijden of een poging doen, dan accepteren we dat. Dat betekent wel dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun gedrag. Ze zullen zelf naar het ziekenhuis of naar de huisartsenpost moeten. Of een boete van 160 euro betalen als ze een trein hebben laten stoppen. Dat past bij de normalisatie van dat gedrag.”
De cliënten vinden het vooral lastig dat de functie van hun suïcidaal gedrag wegvalt. Jonas Stroink: “Die functie is bijvoorbeeld niet hoeven omgaan met je gevoelens of zorgen dat je niet meer alleen bent. Die functie was zo belangrijk dat het dit extreem gedrag veroorzaakt. Bij ons moeten ze opeens aan de slag met wat ze de hele tijd aan het vermijden waren. Meestal ervaren ze een ‘honeymoonperiode’ van ongeveer twee maanden als ze hier net zijn. Daarna komt het besef en volgt een terugslag. Dan zijn ze meestal heel erg boos op ons. Die periode duurt soms een half jaar. Vervolgens zien ze in dat deze methode werkt en voelen ze zich veilig en thuis.” Dus juist in die ‘moeilijke periode’ is het zaak om aan het beleid vast te blijven houden, zo benadrukt de kinder- en jeugdpsychiater: “Gewoon stug doorgaan met wat we doen. Dan komen we er wel!”
Ondersteunen, complimenteren, accepteren
Maar het geheim van het succes ligt ergens anders. Nog belangrijker dan het negeren en normaliseren van suïcidaal gedrag is ondersteunen bij positieve dingen, complimenteren en accepteren van de cliënt. Dat gebeurt binnen de hele ggz te weinig, vindt Jonas Stroink. “Er wordt altijd heel erg gefocust op het eerste stukje: we doen niks met het gedrag. Ik denk dat we cliënten daarmee tekort doen. Daardoor zijn in het verleden ook best nare dingen gebeurd.” Het zijn juist ook die positieve dingen die het werk leuk maakt, zegt Stroink. “Je ziet bijvoorbeeld dat een cliënte die een hondje neemt helemaal opleeft, doordat ze regelmaat ervaart en veel meer buitenkomt. Sommigen gaan hun rijbewijs halen of gaan op reis. Of je hoort dat ze regelmatig festivals bezoeken.” Werk en dagbesteding staan dus ook centraal in de behandeling. Jonas Stroink: “Van de week had ik een gesprek met een cliënt die heel gespannen was. Ik vroeg wat er aan de hand was. ‘Ik ga morgen voor het eerst van mijn leven werken. Dat vind ik spannend.’ Dat iemand eerst zo vast zat en nu hierover gespannen is, dat vind ik positieve spanning. Dat maakt mijn werk nou zo leuk.”
Cliënt is de baas
“De cliënten zijn allemaal heel dankbaar”, zegt de psychiater. “Vaak was het de eerste plek waar ze zichzelf hebben kunnen voelen. Dat geldt ook voor ouders. Vaak zijn die in een therapeutische relatie gerold en nu kunnen ze weer gewoon moeder of vader zijn.” Cruciaal is dat de cliënt de baas is over zijn of haar behandeling. Die bepaalt het behandelplan. Jonas Stroink: “Onze cliënten hebben soms zes classificaties door elkaar heen. Ze passen niet binnen één richtlijn. We weten soms niet precies wat iemand nodig heeft. We weten wél dat een therapie vooral goed werkt als iemand erin gelooft. Dus als iemand er van overtuigd is dat iets gaat aanslaan, dan doen we het – ook als we zelf ander idee hebben. Dat blijkt te werken. Ik moet zeggen dat ik zelf ook weleens verbaasd sta.”
Samenwerken
De aanpak in het Behandelhuis leunt op vier pijlers. 1. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor zijn of haar veiligheid en gedrag. 2. Begeleiders houden zich enkel bezig met onderliggende behoeftes. 3. De cliënt bepaalt het behandelplan. En 4. Er wordt intensief samengewerkt met omliggende netwerk en maatschappij. Voor die laatste onderhoudt het Behandelhuis nauw contact met de wijkagent. “Als er een nieuw iemand bij ons komt, gaat ‘ie altijd even kennismaken”, zegt Stroink. Ook de huisartsen worden op de hoogte gehouden (“die moeten vaak de hechtingen zetten”) en er is nauw contact met het ziekenhuis. Daarnaast werkt het Behandelhuis samen met andere poli’s en afdelingen van GGZ Noord-Holland-Noord - waar cliënten bijvoorbeeld schematherapie of traumatherapie krijgen - en het Regionaal Expertise Team (RET) om indicaties te stellen. Het Behandelhuis heeft een bovenregionale functie, maar de meeste cliënten komen uit Noord-Holland. Tot slot komt er een IPS-coach. Dat is een jobcoach die gespecialiseerd is in mensen met psychiatrische stoornissen.
Bij de visie blijven
In het Behandelhuis werken acht begeleiders, twee SPV’ers, een systeemtherapeut, een psychiater, een teamleider en een coach. “Dat is best wel een groot team voor vier cliënten”, erkent Jonas Stroink. “We onderzoeken nu de mogelijkheden om met hetzelfde team uit te breiden naar zes plaatsen. Dan kunnen we de kosten drukken.” Het is de ambitie om met deze methode goedkoper te zijn dan een HIC-bed en nu is de behandeling net iets duurder, zo legt hij uit. De bekostiging is sowieso een worsteling. Het Behandelhuis werd eerst gefinancierd vanuit een innovatiepotje met bovenregionale gelden van de gemeente in combinatie met een Wmo-indicatie en later tijdelijk door de domeinoverstijgende financiering vanuit de Wlz. Op dit moment loopt er een traject met representatie vanuit zorgverzekering VGZ. Jonas Stroink: “Goede financiering is lastig, want we zijn geen gesloten opname, maar ook geen woonhuis. We hebben met verschillende financiers de mogelijkheden onderzocht en werken we nu aan de mogelijkheid om het verblijf structureel binnen de zorgverzekeringswet te laten financieren.
Het is belangrijk dat het team zich elke drie weken laat coachen, legt Jonas Stroink uit. “Zelfs binnen dit team – die het al vier jaar zo doet – komen er ingewikkelde momenten voor en gaan mensen dingen doen die niet helemaal bij onze visie passen. Toch weer iets ‘bestraffen’ of toch weer beschermend handelen. Dat is soms heel begrijpelijk, maar dan moeten we dat wel met elkaar corrigeren.”
Enorme commitment
De behoefte aan dit soort behandelplekken is groot en GGZ Noord-Holland-Noord kan tot nu toe maar vier cliënten tegelijk helpen. Het is een grote wens van Jonas Stroink dat er meer van dit soort behandelhuizen in Nederland gaan komen. “Maar je ziet hoe ingewikkeld het is om vast te houden aan deze visie. Wij hebben het geluk dat er draagvlak is vanuit de directie. Die kwamen tenslotte zelf met dit idee. Dit vraagt enorme commitment van het personeel. Mensen moeten – gezien het karakter van de doelgroep – ook bereid zijn om die voor lange tijd aan te gaan. Ik denk niet dat we deze werkwijze zomaar kunnen vastleggen in een protocol dat iedereen kan overnemen. De implementatie vraagt om veel meer begeleiding.” Maar de aandacht hiervoor groeit, zo constateert Stroink. Daar werkt hij zelf graag aan mee. “Bijna elke week sta ik ergens ons verhaal te vertellen – en niet alleen binnen de ggz. Dat doe ik graag. We hebben een vak dat moeilijk te begrijpen is voor mensen die onze opleiding niet hebben gedaan. Het is dus onze verantwoordelijkheid om uit te leggen wat we doen. Ik denk dat we daar in de ggz nog niet zo goed in zijn.”
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).