“Je wilt wel voor een cliënt denken, maar je kan dat niet”, zegt een bestuurder van een middelgrote ggz-instelling. Dat toont het belang van een actieve en goed functionerende cliëntenraad, die gevraagd én ongevraagd advies geeft. Maar het instellen en draaiende houden van een cliëntenraad (CR) blijkt geen sinecure. Zeker binnen kleine en middelgrote ggz-organisaties is het moeilijk om voldoende mensen te vinden en voldoende armslag te realiseren. Dat vraagt om meer creativiteit en pro-activiteit. Wat kunnen bestuurders hierin doen?
Deze week publiceerde de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) de resultaten van een steekproef onder elf kleine en middelgrote ggz-aanbieders (https://www.igj.nl/publicaties/publicaties/2025/02/06/beeld-over-clientmedezeggenschap). De IGJ zag dat die hun best doen om een stabiele CR te realiseren, maar dat dit vaak niet lukt. Deze geluiden zijn niet nieuw. In een bezoekronde onder aanbieders van dezelfde grootte (https://www.igj.nl/zorgsectoren/geestelijke-gezondheidszorg/publicaties/rapporten/2023/08/16/factsheet-igj-grotere-rol-voor-kleine-en-middelgrote-ggz-aanbieders-bij-verlichten-druk-ggz) in 2023 bleek hetzelfde.
Wmcz
Kleine en middelgrote ggz-instellingen hebben een omzet tussen de 700 duizend en 60 miljoen euro. Ze vormen iets meer dan de helft (57 procent in 2023 om precies te zijn ) van het totaal aan ggz-aanbieders. Volgens de Wmcz 2018 (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen) moeten organisaties die 24-uurs zorg of verblijf aanbieden een CR hebben als er tien zorgverleners of meer werken. Organisaties die ambulante zorg bieden moeten een CR hebben als er 25 mensen of meer werken.
Tijd, energie, inzet
Maar lukt dat altijd? ... De betreffende ggz-instellingen doen hun best, zo schrijft de IGJ naar aanleiding van de steekproef. Een van de succesfactoren is dat er bijna overal een onafhankelijke ondersteuner is aangesteld, die de praktische zaken regelt. Aan de intenties van de kleine en middelgrote ggz ligt het niet. Maar vaak zijn er te weinig cliënten geïnteresseerd om zitting te nemen in de raad en zich actief willen inzetten. Dat vraagt veel tijd, energie en inzet. Veel cliënten hebben te maken met persoonlijke uitdagingen, waardoor deelname op den duur lastig kan zijn. Ze blijven niet lang en dan zakt de activiteit door de ‘personeelswisselingen’ weer in. Dat kan soms te maken met het bieden van ambulante zorg, waardoor de betrokkenheid van cliënten wat minder groot is. Maar het heeft soms ook te maken met het wat informelere karakter – of de korte lijntjes – in kleine of middelgrote organisaties, waardoor een formele positie van de CR wat minder urgent wordt. Vaak ook zijn cliënten helemaal niet op de hoogte van het bestaan van een CR, of het belang wordt onvoldoende duidelijk gemaakt. Aan de ondersteuning vanuit de organisaties ligt het niet, blijkt uit de steekproef onder de elf ggz-aanbieders. Ze stellen voldoende financiële en organisatorische middelen ter beschikking om een sterke CR te realiseren en in stand te houden. En mocht er nog extra ondersteuning zijn, dan kunnen de raden zich hulp vragen van bijvoorbeeld MIND, het Landelijk Steunpunt Raden (LSR), het Netwerk Cliënt-en-Raad Zorg (NCR) of LOC Waardevolle zorg.
Flexibiliteit
Daarmee zijn we er nog niet. “Gezien de instabiliteit van een deel van de cliëntenraden is gerichtere hulp nodig vanuit de organisatie”, stelt de IGJ. Het wordt niet met zoveel woorden omschreven, maar dan gaat het om communicatie. De ggz-instellingen kunnen actief aan werving doen door cliënten en naasten via nieuwsbrieven, flyers of social media te informeren over de raad en het werk in de raad. Bestuurders kunnen therapeuten en andere medewerkers vragen om hun cliënten daar ook op te wijzen. Juist binnen kleinere instellingen biedt directe communicatie kansen voor werving. De meerwaarde van een CR-lidmaatschap voor cliënten – bijvoorbeeld dat het kan bijdragen aan persoonlijk herstel – moet daarin meer worden benadrukt.
Bestuurders kunnen zich ook meer flexibel opstellen als het gaat om de precieze vorm van medezeggenschap of de samenstelling van een raad. Binnen de kaders van de Wmcz is best het een en ander mogelijk om de drempels te verlagen. Sta toe dat cliënten op eigen niveau en thema meedoen, bijvoorbeeld alleen digitaal, slechts op specifieke onderwerpen of juist in tijdelijke projecten. Zo kunnen via themabijeenkomsten, werkgroepen of al dan niet digitale panels cliënten en naasten soms eenmalig meedenken over onderwerpen. Je kunt je ook afvragen of een CR alleen uit cliënten moet bestaan, of dat familieleden of vertegenwoordigers ook zitting kunnen nemen. Management en bestuurders kunnen zich ook nog meer inspannen voor de verankering van de CR en haar adviezen binnen de organisatie. De IGJ constateert dat terugkoppeling wel vaak mondeling plaatsvindt, maar nog nauwelijks schriftelijk wordt vastgelegd. Successen van de CR worden te weinig ‘gevierd’ in nieuwsbrieven of social media.
Kritische houding
Bestuurders en cliëntenraden hebben doorgaans een goede verstandhouding en de instellingen organiseren vaak goede ondersteuning, zo blijkt uit de steekproef. Overigens vindt de IGJ dat de raden zich niet teveel moeten focussen op die goede verstandhouding. Ze moeten vooral kritisch zijn. Bestuurders vinden dat zelf trouwens ook! Ze verwachten bijvoorbeeld dat de CR wat vaker ongevraagd advies geeft. Maar meestal voelt de cliëntenraad daar de ruimte niet voor. Als het gaat om een kritische houding kan de CR hulp vragen van buitenaf. “Een cursus medezeggenschap of meer input ophalen van ‘criticasters’ als ervaringsdeskundigen of een belangenorganisatie als MIND kan daarin helpen”, zegt de IGJ. Daarnaast kan de CR contact zoeken met de landelijke externe commissie van vertrouwenslieden (waarbij ongeveer de helft van de kleine en middelgrote ggz-aanbieders zijn aangesloten) of zelf een interne commissie van vertrouwenslieden aan te stellen, om te voorkomen dat meningsverschillen tussen CR en instelling escaleren in een juridisch conflict.
Focus
Er is dus meer actie nodig van bestuurders en instellingen, maar ook van de cliëntenraden zelf. De IGJ eindigt – terecht – met een belangrijk advies aan de medezeggenschappers: “Concentreer je meer op onderwerpen die écht belangrijk zijn voor cliënten en familie en minder op organisatorische zaken en financiën.” Zo helpen zij ook voorkomen dat de CR verwordt tot een papieren tijger danwel een wassen neus binnen de kleine of middelgrote ggz.
Illustratie: Hester van de Grift (https://hester-vandegrift.blogspot.com/)
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89775/pagina/abonneren.html), opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines (http://www.ggztotaal.nl/pg-29166-7-89779/pagina/e-magazine.html).