Een column van Niki Stoker
In het vliegtuig terug, vol witte Nederlanders, leverde ik op een bepaald moment een enorm gevecht om in de zeer beperkte ruimte die ik had mijn jasje aan te trekken. Rood aangelopen en benauwd riep ik uit “Is er dan niemand de me even kan helpen?” In de wegdraaiende blikken zag ik nog net de minachting “Die spoort niet.” Ik vloog weg van een wereld waar ik Thuis en in mijn element was, waar iedereen elkaar helpt en waar ik werkelijk gezien, gehoord en gewaardeerd werd. Om mij. Helaas trouwde ik de verkeerde meneer.
Vorige week stond ik bij de Vomar mijn boodschappen af te rekenen. Een hele prestatie want ik had er al een paar dagen moed voor verzameld om te gaan. Vreselijk. Boodschappen doen. Loop je daar terwijl iedereen zomaar bij je naar binnen kan kijken. Alsof je tussen al die waren binnenste buiten je kwetsbaarheden loopt te etaleren. Zo snel mogelijk richting kassa dus. Toen ik daar stond te pielen met mijn tot minuscuul opvouwbare milieuvriendelijke tasjes voelde ik de meneer na mij mijn aura in knallen. Hij schoof mijn spullen met een boos gezicht dichter naar mij toe en zei dat ik op moest schieten. Tranen rolde over mijn wangen terug op de fiets naar huis waar bleek dat ik wéér een aantal artikelen van mijn lijstje vergeten was.
In december nog dreef ik regelmatig op mijn rug in mijn Gambiaanse zee. The place to be for direct connection met God herself. Prachtige mystiek en spiritualiteit van de hoogste plank. Zeker voor een atheïst als ik. Tijdens één van deze zwemsessies veranderde dit contact in een regelrechte psychose. Ik was het kanaal geworden waardoor Zij communiceerde met de Afrikanen om me heen. Volcontinue voldeed ik aan haar wensen en opdrachten. Zo liet ik mijn kersverse trouwring in de zee van mijn vinger glijden. Gaf ik boodschappen door aan wie het maar horen wilde en begon ik mijn echtgenoot te wantrouwen. Ik was zelfs via de telefoon getuige dat hij dood geschoten werd!
Het was in deze periode dat mijn man fysiek geweld begon te gebruiken. Hij schudde me eens zo heftig door elkaar dat ik twee weken blauwe en zeer pijnlijke armen had. Vier jaar lang was ik compleet blind van Liefde geweest. Toen hij me van de buren terug duwde en schopte kreeg ik door dat mijn felbegeerde toekomst hier geen kans van slagen had. Later kwam ik er achter dat hij nog twee vrouwen had en er een half dozijn kinderen van hem rond liepen. De Liefde van mijn leven had me voorgelogen, afgeperst, in de zeik genomen, gebruikt en met een kluit in het riet gestuurd. Dus ik met een smoes terug naar Nederland.
De eerste weken heb ik met mijn hoofd op mijn armen aan mijn keukentafel gezeten, uren achtereen soms. Ik kon bijna niet meer lopen en praten. Af en toe kwam er een berichtje uit Afrika ‘I love you so much’.
Ik hoor hier niet, mijn thuis is daar. Ik voel me hier niet welkom en gezien, dat maakt behoorlijk eenzaam. Gelukkig ben ik inmiddels goed gezelschap voor mezelf geworden. Dagen achtereen kan ik het in mijn up aardig naar mijn zin hebben. Zo lang ik maar geen boodschappen hoef te doen.
Niki Stoker
Niki Stoker schreef in oktober de column ‘Enkeltje geluk’. In deze column vertelde ze hoe zij naar Gambia reisde, met de bedoeling daar te blijven wonen