Juist kinderen die zich niet met het pesten bemoeien (de buitenstaanders) kunnen van grote invloed zijn om het pesten een halt toe te roepen. De passieve houding van buitenstaanders moet dan wel worden geactiveerd om het pesten, en de negatieve gevolgen ervan op slachtoffers, beter tegen te kunnen gaan. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Jeroen Pronk bij leerlingen uit het basis- en middelbare onderwijs (groep 6 t/m 1e klas; vroege adolescenten). Hij promoveert maandag 13 april aan de Faculteit der Psychologie en Pedagogiek.
Pesten op school is een ernstig maatschappelijk probleem. Meer dan 10% van de schoolgaande jeugd is regelmatig slachtoffer van pesten: dit heeft een verregaande invloed op hun mentale en fysieke gezondheid evenals op hun functioneren in het onderwijs. Veel anti-pestinterventies zijn echter primair gericht op het aanpakken van individuele slachtoffers en/of daders.
Onopvallend anti-pestgedrag
Buitenstaanders kunnen een belangrijke rol spelen bij het tegengaan van pesten. Ze zijn er tegen, willen opkomen voor slachtoffers en denken dit ook te doen. “Ze doen het echter zelden”, zegt Pronk. “Als buitenstaanders ingrijpen is dat ook eerder op indirect wijze, zoals slachtoffers troosten, in plaats van direct af te stappen op degenen die pesten.” De voordelen van pesten zoals status, macht, en dominantie bemoeilijken het tegengaan van het pestgedrag zelf. Door buitenstaanders te motiveren om slachtoffers indirecte hulp te verlenen, kunnen slachtoffers beter omgaan met de negatieve gevolgen van pesten. Buitenstaanders verschillen echter van verdedigers in hun sociale, fysieke, en emotionele weerbaarheid en competentie. Ze vallen liever niet op, waardoor ze zich niet in overeenstemming met hun anti-pestattitude gedragen. Om het pestgroepsproces aan te pakken, zouden juist deze buitenstaanders moeten worden geactiveerd in pro-sociaal gedrag. Dit wordt onder andere gedaan in de ‘Sta Sterk Training’.
Sta Sterk Training
De Sta Sterk Training kan toegevoegde waarde hebben bij het aanpakken van de pestproblematiek in klassen waar weinig verdedigend gedrag en veel buitenstaander gedrag zichtbaar is, door slachtoffers te helpen beter om te gaan met de negatieve gevolgen van pesten. Pronk: “Het lijkt mogelijk om in het pestgroepsproces in te grijpen door de interventiefocus te plaatsen op een klassensubgroep en de buitenstaanders meer actief te betrekken in het oplossen van het pesten”. Bestaande interventies die een groepsaanpak hebben blijken op dit terrein ook nog winst te kunnen behalen. In het kader van het leveren van maatwerk in de onderwijspraktijk suggereren de bevindingen dat het belangrijk is om de specifieke klassensituatie te evalueren voordat een interventieprogramma wordt geselecteerd.
Bron: VU