De GGZTotaal van januari
Aan Cornelis Vreeswijk moest ik denken, toen ik de inhoud van de deze GGZTotaal moest samenvatten. De Zweeds-Nederlandse singer-songwriter zong in de jaren zeventig: “Want burgers, het is een rotzooi, van het eind tot het begin….” Om te eindigen met: “Maar misschien wordt het morgen beter, maar het wordt toch nooit goed.” De man was cynisch ingesteld en dronk meer dan goed voor hem was, maar toch. Soms lijkt het of we steeds weer oplossingen verzinnen die meer moeilijkheden veroorzaken dan het oorspronkelijke probleem.
“De wachtlijsten worden langer, zowel het aantal no-shows, burn- als drop-outs neemt toe, het suïcidecijfer gaat niet omlaag en de GGZ-kosten zullen alweer stijgen zonder significante verbetering in de behandelresultaten”, chargeert Stijn Ekkers in zijn stuk ‘Blijf luisteren, ook bij narcisten’. De reden van die problemen: “U, als behandelaar, en de cliënt maken er steeds opnieuw een zootje van.” Gelukkig eindigt hij optimistischer.
Ook Bart Vuijk zegt er in de zijlijn van zijn artikel over de cliëntondersteuner iets over: voor veel GGZ-patiënten is het soms een regelrechte ramp om hulp te krijgen. Ze raken verstrikt in regeltjes, formulieren, lopen van kastjes naar muren, worden opgezadeld met ongevraagde maar wel verplichte administraties. Daarvoor kunnen ze hulp krijgen van een ‘onafhankelijk cliëntondersteuner’. Hoe vicieus de cirkel is blijkt uit de slotzin. De term mag van de geïnterviewde cliëntondersteuner wel worden vervangen door iets makkelijkers. “Niemand begrijpt wat ermee bedoeld wordt.”
Diagnostiek. Draagt dat bij aan oplossingen? Of schept het alleen maar nieuwe problemen? Het meedragen van een diagnose is in ieder geval niets uitzonderlijk meer. “Niet alleen in de GGZ bij volwassenen maar ook kinderen krijgen steeds sneller een label en vaak ook een bijpassend medicijn. Diagnosen als ADHD, ADD, Autisme en dyslexie komen in ons kikkerlandje significant vaker voor dan de prevalentie wereldwijd van die diagnosen”, schrijft Johan Atsma in zijn recensie van Sanne Bloemink’s boek Diagnosedrift. “Om de trend van diagnosedrift om te buigen is er op maatschappelijk gebied nog heel wat werk te verzetten.”
Vorige maand schreef Hamp Harmsen al hoe hij zich verbaasde over het feit dat de kale separeer nog steeds bestaat en veelvuldig wordt gebruikt. Er lijkt de laatste jaren weinig vooruitgang op dat gebied. Lijkt, want in Doetinchem is het gelukt het aantal separaties met maar liefst 75% te verminderen. Het oude gebouw, geldgebrek, het werd niet als excuus gebruikt. Angst bleek de boosdoener, zelfreflexie de oplossing.
Misschien wordt het morgen tóch wel beter.
We sluiten traditiegetrouw af met een gedicht van Gisele Vranckx. In haar gedicht ‘Onderweg’ beschrijft ze een metaforische overvolle trein: “Ik zie een overvolle trein, waar ik me niet kan verschuilen”. Om af te sluiten met een hoopvol ‘bijna thuis’.
Misschien is dat wel een goede metafoor voor de GGZ: een overvolle trein, zonder mogelijkheid je te verschuilen. Helaas is de GGZ, in tegenstelling tot Gisele, nog lang niet thuis.