Van de redactie
Een geprikkelde reactie op Facebook: “Wie heeft het artikel geschreven over de zogenaamde beschermende factor bij suïcidaliteit bij mensen die lid zijn bij een kerk of religieuze gemeenschap?” Samira van Reen reageerde daarmee in oktober op het artikel van Carla Aantjes en Hans Landman. Van Reen vermoedde een ander verband: “Zou het niet zo zijn dat deze suïcidale gelovigen juist te maken hebben met een onveilige factor door deze kerk of gemeenschap? De dogma’s en indoctrinaties, dat kan je tot waanzin drijven. Ik heb hier zelf ervaring mee en ken nog velen die dit ook hebben ervaren, waarbij het juist tot suïcidaliteit aanzette.”
Het was dit bericht dat ons op de gedachte bracht een themamagazine te maken over de relatie tussen de (christelijke) kerk en de geestelijke gezondheidszorg. Een mijnenveld, dat realiseerden we ons al snel, want ‘de kerk’ heeft bijzonder veel goeds gedaan voor mensen met psychische problemen, maar heeft ook veel leed veroorzaakt
Met opzet schrijf ik ‘de kerk’ tussen aanhalingstekens, want evenmin als er sprake is van ‘dé ggz’, bestaat ‘dé kerk’. Je kunt een Brabantse parochie nou eenmaal niet verantwoordelijk houden voor de gevolgen van een streng gereformeerde opvoeding op de Veluwe, evenmin als je de Evangelische Gemeente in Amsterdam aan kunt klagen voor het misbruik van een katholieke priester in Limburg.
Aan de positieve kant van de balans staat al het goede dat veel kerken, christelijke organisaties of individuele dominees en pastoors hebben gedaan voor mensen met psychische problemen. In dit magazine geven we daarvan twee voorbeelden: als eerste het Leger Des Heils, dat zich al anderhalve eeuw inzet voor de kwetsbaren in onze samenleving. Daarnaast geeft Frans Koopmans ‘Omzien naar de naaste in nood’ een korte geschiedenis van de christelijke verslavingszorg in Nederland.
Het zijn natuurlijk maar twee voorbeelden van een hele reeks. We hadden net zo goed dominee Hans Visser van de Pauluskerk in Rotterdam kunnen noemen, die in 1987 dakloze verslaafden wilde opvangen op ‘Perron nul’. Zo zijn er wel meer bekende en minder bekende voorbeelden te noemen.
De negatieve kant van de balans is er niet minder om. *Dit artikel is verwijderd* vertelt hoe het opgroeien in een gezin van Jehovah’s getuige haar leven dusdanig beïnvloedde, dat ze er nu, al 25 jaar uit huis, nog steeds nachtmerries van krijgt, ondanks een scala aan therapieën.
Dat speelt niet alleen bij de Jehovah’s getuigen. De ouders van Inge Bosscha waren lid van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt. Ook Bosscha worstelde jarenlang met haar orthodoxe opvoeding.
Wie de boeken van Maarten ’t Hart, Jan Siebelink en Franca Treur heeft gelezen, weet dat Bosscha geen uitzonderingen is. Al zal het met de toenemende secularisatie wel minder worden.
Stijn Ekkers probeert ten slotte in ‘Katholiek ben je niet voor je lol‘ de balans te vinden tussen de goede en de minder goede rol die de kerk (of: het christelijk geloof?) speelt als het gaat om psychisch kwetsbare mensen. Ekkers citeert Fortmann, een priester die in de jaren ’60 over de kerk schreef: ‘Zij is machtig om mensen psychisch te kneuzen, terwijl haar enige raison d’être is mensen te genezen.’
Die spagaat zal voorlopig wel blijven.
Willem Gotink
Hoofdredacteur GGZTotaal