Door: Natasja Vermoten
“Kijk hoe bruin ik ben!”
Tom trekt ongegeneerd zijn joggingbroek een stuk naar beneden en lacht. Een rand schaamhaar springt in mijn blik en ik ben mij ineens sterk bewust van de oorsprong van het woord. Ik bloos. Toch grinnik ik om zijn verrassende vrijpostigheid. De duidelijke zonnescheiding, daar was het hem om te doen. Hij zet koffie terwijl ik weer bijkleur.
Tom is cliënt bij mijn organisatie. Een tijdje geleden werd hij gediagnosticeerd met kanker en belandde daardoor in een fikse psychose. Na een heftig ziek zijn op alle aspecten van zijn wezen, wist Tom op te klimmen naar een behoorlijke zelfredzaamheid. Wat dat betreft is hij een voorbeeldklant binnen ons werkconcept: signaleren, ondersteunen en soms sturen. Tom en zijn netwerk hebben prima in de smiezen hoe hij rust, discipline en stabiliteit moet bewaken. Ik sta er als ‘wachter’ bij.
Dat Tom mijn cliënt is, is een cadeautje.
Stiekem hebben hij en ik een hoop gemeen. Ook ik belandde onlangs door kanker en haar psychische belasting in een randpsychose, werd met succes behandeld en ga nog naar de psychiater. Tom is terminaal en donderde keihard naar beneden, ik bleef op die rand en re-integreer weer. Bij types als Tom.
Ik merk op hoe Tom tijdens zijn pianospel toetsen mist, in zichzelf praat en een bril zoekt die op zijn hoofd zit. En dan ineens zegt hij:
“Je hebt inkijk als je bukt.”
Ik trek mijn truitje hoger, grimas gepikeerd en concludeer dat de vrijpostigheid van net en nu absoluut niet ‘Tom-eigen’ is. Kort knik ik naar de medicatierol op tafel waarvan ik zie dat de pillen van vandaag er nog inzitten.
“Hoe zit het met jouw medicijngebruik?”
Hij fronst. Ik zie een kwartje vallen. Maar niet zoals ik verwacht dat hij valt.
Tom treft mijn vragende ogen en glimlacht.
“Moet jij niet aan een lichte dosering antidepressiva of antipsychotica?”
Verbluft zeg ik: “Hoe kom jij nou weer aan die wijsheid?”
“Nou...”, zegt Tom nuchter. “In mijn signaleringsplan staat dat gejaagdheid, trillen, somberheid en gebrek aan eetlust weleens een paar luttele stapjes bij de afgrond vandaan staan betekent. En jij, je zit maar niet stil, je kan geen kopje vastpakken zonder dat de koffie eruit schudt, je ogen staan somber en je weigert een croissant. Daarbij verdenk jij mij van psychotisch gedrag! Makes me think baby...”
Ik kijk hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
Tom kent onze delers en feiten, maar niet dat ik nog tegen angst en onrust vecht. Inderdaad, óók op dit moment. Met antipsychotica ter ondersteuning.
“Maar…” dring ik aan, “hoe zit het met jou en je pillen?”
Hij pakt de medicatierol en trekt zijn portie voor vandaag eraf.
Hij drukt ze eruit en slikt ze door.
“Vanochtend vergeten. Ik ben wat ongedwongen door mijn vakantie, denk ik.” Hij knipoogt. Ik weet dat hij oprecht is.
“En jij?” hij staart naar me. “Medicijnen?”
Ik zucht en vermijd zijn blik.
“Bakkie nog maar?” vraagt hij dan.
Ik knik, kijk hem aan en glimlach.
Tom snapt het.
*****************************************
Dit is één van de tien verhalen die de jury koos uit de inzendingen van onze verhalenwedstrijd. Lees hier meer over de wedstrijd, de mening van de jury en de andere negen verhalen.