Door: David
Het is iets dat voor altijd in mijn geheugen verankerd zit. Ik verving een collega wegens zwangerschapsverlof. Ze werd regelmatig ingehuurd als psycholoog in keuringsprocedures. Ik had nauwelijks ervaring met keuringen, maar vond de materie interessant genoeg om deze taak tijdelijk op me te nemen. Het was zwaarder dan ik me ooit had kunnen voorstellen. Ik had me nooit gerealiseerd hoe diep de keuring, ingrijpt in de levens van mensen. Ik had ook een onjuist beeld van mijn eigen rol daarin.
Ik kan me meerdere gevallen nog glashelder voor de geest halen. Deze zaak bijvoorbeeld. Een man stapt mijn spreekkamer binnen. Doorgestuurd na het onderzoek door de arts, murw gebeukt door de voorafgaande sessie van anderhalf uur en de overduidelijke stress. Hij oogt doodongelukkig. In het dossier heb ik een lange lijst aan fysieke mankementen zien staan, maar geen psychologische klachten. Ik probeer het gesprek aan te gaan, maar hij is zo angstig dat de conversatie uiterst moeizaam verloopt. Er komt nauwelijks een woord uit. Ik krijg stellig de indruk dat hij doodsbenauwd is om iets verkeerds te zeggen of te doen. Hij schuift heen en weer op zijn stoel, zit eigenlijk geen moment stil. Hij knippert heel vaak.
De man heeft geen psychologisch verleden, geen aantekeningen in het dossier. Het komt er dus op neer dat ik ‘even’, in een gesprek van anderhalf uur, tot een oordeel over deze man moet komen. Een oordeel dat, zoveel is me duidelijk, zijn leven zal veranderen.
Ik weet niet zo goed wat ik ermee aan moet. Ik ben op dat moment nog niet zo lang afgestudeerd als psycholoog, ik heb nog niet heel veel ervaring of collega’s waarop ik kan terugvallen. Binnen dit keuringsbedrijf ben ik de enige psycholoog. Als een psychologisch onderzoek nodig geacht wordt, wordt daar extern een psycholoog voor ingehuurd. Ik dus.
Van de collega die ik vervang heb ik gehoord dat het keuringsbedrijf alleen genoegen neemt met zeer sterk onderbouwde keuringsrapporten, vanwege eventuele beroepszaken. De druk is groot. Ik span me daarom tot het uiterste in om meer informatie uit de man te krijgen. Met horten en stoten komt het verhaal eruit. Hij blijkt zeer zwaar depressief. Hij heeft een zoon met autisme en vermoedt bij zichzelf ook autisme. Tegenover me zit een gebroken man. Beschadigd door het leven en omstreken. De gedachte weer aan het werk te moeten maakt hem wanhopig.
Ik vraag me vertwijfeld af hoe ik over zoiets veelomvattends in zo’n korte tijd een oordeel moet geven. Ik kom niet verder dan de man het advies te geven zich te laten verwijzen voor een diagnose voor het autisme en behandeling van de depressie. Mijn conclusie is dat de man in ieder geval op dat moment psychologisch gezien niet in staat is te werken. Meer kan ik niet voor hem betekenen, ik ben op dat moment geen behandelaar.
Ik zal de impact van zo’n keuring op de gekeurde nooit meer vergeten. Na deze vervangingsperiode heb ik me nooit meer beschikbaar gesteld voor keuringen.
*****************************************
Dit is één van de tien verhalen die de jury koos uit de inzendingen van onze verhalenwedstrijd. Lees hier meer over de wedstrijd, de mening van de jury en de andere negen verhalen.