De Jeugdzorg is nog niet waar het zijn moet
We sloten 2018 voor de Jeugdzorg af met veel negatief nieuws en een paar lichtpuntjes. Dat is dit jaar niet heel erg anders, al lijkt het er wel op dat vrijwel alle partijen er van doordrongen zijn dat er dingen moeten veranderen. Voortschrijdend inzicht, zou je kunnen stellen, en dat is op zich altijd goed nieuws.
Alsof Nieuwsuur in 2018 de eerste wil zijn, komt het op 13 januari met een schokkende uitzending over de gesloten Jeugdzorg, waarin jonge hulpverleners met onvoldoende opleiding en ervaring een groep jongeren begeleidt met langdurige, ernstige en complexe problematiek.
Het lijkt de aftrap voor een jaar met negatieve berichtgeving over de Jeugdzorg: wachtlijsten, financiële tekorten, onvoldoende specialistische zorg, onwettige dwangmaatregelen, faillissementen, gemeenten die hun zaken – al dan niet verwijtbaar – niet op orde hebben en uiteindelijk een Staatssecretaris en een Minister die proberen het tij te keren.
Eén op de twaalf
De laatste jaren stijgt het aantal jongeren dat Jeugdzorg krijgt. Het CBS houdt dat soort cijfers bij: in de eerste zes maanden van 2019 kregen 366 duizend jongeren tot 23 jaar jeugdzorg. Dat is bijna 1 op de 12 jongeren. Niet alleen het aantal, ook de duur nam toe, van gemiddeld 233 dagen in het eerste halfjaar van 2015 naar 346 dagen in de eerste helft van 2019. De gemiddelde duur van jeugdbescherming nam in deze periode af, evenals de duur van jeugdreclassering.
Dan zou je denken dat ook echt iedereen die dat nodig heeft hulp krijgt. Dat blijkt niet zo te zijn. “Vooral de meest kwetsbare kinderen die te maken hebben met een stapeling van problemen, en daarmee met verschillende instanties en wetgeving, krijgen niet de hulp die zij nodig hebben,” zegt Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer. “Er is geen plek voor kinderen die dringend psychische hulp nodig hebben, voogden wisselen elkaar in snel tempo af en kinderen zitten soms maandenlang thuis omdat er geen passend onderwijs is. Ondanks de brede inzet van alle betrokken partijen, lukt het ons niet om de hulp voor deze kinderen goed te regelen.”
Gemeentelijke ombudsman Stans Goudsmit valt haar bij: “In de gespecialiseerde jeugdhulp moeten jongeren wachten. Wachten op onderzoek, op behandeling, op een plek om te wonen. Soms duurt het wachten kort, maar vaker duurt het lang: van maanden tot soms wel meer dan een jaar.”
Financiële tekorten
Eind januari melden twaalf Drentse gemeenten samen met vijf grote aanbieders van jeugdzorg dat de kosten de pan uitrijzen en het aantal jongeren met problemen toeneemt. In Emmen gaat het over 6,3 miljoen euro, in Assen 5,5 miljoen, Meppel moet 1,6 miljoen euro bijpassen en de gemeente Aa en Hunze ziet een tekort van ruim een miljoen euro. Er wordt een analyse aangekondigd die duidelijkheid moet verschaffen over de kostenoverschrijdingen, maar ook hoe het kan dat steeds meer Drentse jongeren duurdere en zwaardere hulp krijgen van zorgorganisaties.
Een paar dagen later blijkt het tekort in Almelo op te zijn gelopen tot 7,3 miljoen. Het wegwerken een flinke wachtlijst op jeugdzorg (vierhonderd aanvragen) is debet aan de miljoenenoverschrijding, een kostenpost die de gemeente niet had zien aankomen.
Maar het zijn niet alleen de kleinere gemeente in het oosten van het land. Ook Amsterdam zit in de rode cijfers: de hoofdstad komt voor de jeugd 29 miljoen te kort en doet een oproep aan politiek Den Haag om meer geld te geven voor de jeugdhulp. Met die oproep weet Amsterdam zich onderdeel van een klein leger aan wethouders, die Den Haag smeekt om meer geld.
De gemeenten zijn de rode cijfers beu en driegen met een boycot. Als het rijk niet met geld over de brug komt, mogen ze de Jeugdzorg weer zelf gaan doen, zo is de gedachte in veel gemeentes.
Rechtszaken
Het is met deze wetenschap niet raar dat de gemeenten de tarieven voor aanbieders van alle vormen van Jeugdhulp zo laag mogelijk probeert te houden. En dat leidt op zijn beurt weer tot rechtszaken (zoals deze, deze en deze) die vaak worden gewonnen.
De aanbieders van Jeugdhulp hebben weinig keus, want uit een analyse van Intrakoop en Verstegen blijkt dat bijna een kwart van de instellingen in de jeugdzorg rode cijfers schrijft. De transitie van de jeugdzorg naar gemeenten en de lage tarieven leveren een belangrijke bijdrage aan de druk op de sector, schrijven de onderzoekers.
In politiek Den Haag begint dan het eerste licht te gloren. De Minister lijkt in te zien dat het zo niet langer gaat en dat er geld bij moet. Dat gebeurt: in mei wordt bekend dat de gemeenten er honderden miljoenen bij krijgen voor de jeugdzorg. 350 miljoen euro in 2019 in de drie jaar daarna nog eens 190 miljoen per jaar.
Het zal het niet genoeg blijken, de bezuinigingen zijn te zwaar geweest en de transitie naar de gemeenten heeft te veel impact gehad.
Incidenten
De financiële tekorten, het niet adequaat geschoolde personeel, het tekort aan personeel, het leidt tot een aantal incidenten en sluitingen van toch al schaarse voorzieningen voor jongeren met vaak complexe problemen. Om het verhaal niet te langdradig te maken lichten we er slechts één uit: De Hoenderloo Groep.
Al in november 2018 ontving de inspectie signalen over de toepassing van de zogenaamde ‘stilzitmaatregel’ binnen de leefgroepen van De Hoenderloo Groep, onderdeel van Pluryn. Op een aantal groepen voor open en gesloten jeugdhulp worden strafmaatregelen toegepast die inhouden dat jeugdigen op bepaalde momenten niet mogen bewegen, praten en niet van hun kamer af mogen komen. Die maatregelen zijn tegen de wet.
Op last van de Inspectie treft De Hoenderloo Groep verschillende verbetermaatregelen, waaronder forse personele maatregelen en het herzien van de behandelprocessen. De Inspectie beoordeelt die als voldoende.
De zorg die onder de maat is, de financiële problemen en organisatorische veranderingen maken dat de overkoepelende organisatie Pluryn in december besluit de Hoenderloo Groep te sluiten. Voor 200 jongeren en 400 personeelsleden moet een oplossing worden gezocht.
De FNV probeert het tij te keren, maar niet iedereen is verdrietig over de sluiting van de kliniek. Lector residentiële jeugdzorg Peer van der Helm is er blij mee: ”Ik wacht er al tijden met smart op”
Werkdruk en protesten
Uit een peiling van de FNVblijkt ondertussen dat niet alleen de jongeren die afhankelijk zijn van hulp onder de problemen lijden, ook veel werkers hebben het niet naar hun zin. Onder andere moet de werkdruk omlaag en er moet wat worden gedaan aan de agressie (van cliënten én van de ouders). Meer geld en meer collega’s kan ook geen kwaad.
Het kan dan ook niet uitblijven: op 2 september staakt de Jeugdzorg, de eerste keer in de ruim honderd jaar dat hij bestaat. Vierduizend mensen trekken naar Den Haag, de staking is een succes.
Een nieuw plan van de Minister
Als de inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd plus de inspectie voor Justitie en Veiligheid in een gezamenlijk rapport dan ook nog concluderen dat de jeugdbescherming en -reclassering in Nederland op een onacceptabel laag niveau zijn beland, is de maat vol. Ministers Hugo de Jonge (Volksgezondheid) en Sander Dekker (Rechtsbescherming) kondigen aan de decentralisatie deels terug te draaien. Algemeen wordt de aankondiging gezien als toegeven dat de decentralisatie verkeerd heeft uitgepakt. Dat beeld wordt snel bijgesteld: ’De decentralisatie is niet mislukt’, zegt de Minister, ‘we sturen slechts bij.’
De branche is blij met de aangekondigde plannen, maar het pakt minder gunstig uit dan gedacht. Als de Minister later in de Kamer zijn plannen voorlegt, worden die algemeen gezien als ‘vaag’ en ‘slecht uitgewerkt.’