Over ervaringsliteratuur
Je kunt er een forse boekenkast mee vullen, er lonken stapeltjes in de boekhandel, doorgaans onder het lemma Psychologie. Ervaringsliteratuur is een genre op zich geworden. Zeker op het gebied van de GGZ kun je als regelmatig lezer het aanbod nauwelijks meer bijbenen als je dat al zou willen. Niet alleen de GGZ maar ook de somatische kant van de zorg kent een rijk aanbod van meer of veel minder bekende Nederlanders die worstelen met een ziekte of kwaal die met het verslag daarvan de boekenmarkt bestormen. Veel ervaringsliteratuur zal nooit een uitzending van DWDD halen maar dat weerhoudt vele mensen niet om hun ervaringen te boek te stellen en dat vervolgens in de openbaarheid te brengen, al of niet in eigen beheer uitgegeven. Er lijkt sprake van een trend, die de boekenplank in toenemende mate vult. De kwaliteit van al het gebodene kan nogal verschillen en dan is er ook nog de vraag waarop je dat dan beoordeelt, als je dat al zou willen.
Overduidelijk ontstaat ervaringsliteratuur uit een innerlijke en oprechte drang om iets op papier te zetten, om iets onder woorden te brengen, het eigen lijden een vorm te geven en misschien ook naar verlichting te zoeken. Die noodzaak kan groot zijn en spreekt dan boekdelen. Dat is van alle tijden. Daar hoeft niet direct een boek uit voort te komen natuurlijk. Waarom verschijnen er nu steeds meer van dit soort boeken op de markt? Dat verschijnsel is het onderzoeken waard, in de wetenschap dat er hoogstwaarschijnlijk nog wel veel meer handgeschreven schriften en stapeltjes a4 vol geprinte teksten in allerlei kasten en lades verborgen liggen die daar altijd zullen blijven liggen.
ii - Verwerking, reflectie en bekentenissen
Er zijn een aantal mogelijke beweegredenen die leiden tot ervaringsliteratuur. Allereerst kun je schrijven om te verwerken, als therapie, de tekst spreekt voor zichzelf en heeft geen lezer nodig, het is het ultieme reflecteren, als in een dagboek. Misschien zelfs in opdracht van je therapeut. Maar ook kan het een afrekening zijn met je therapeut! Ook al is de lezer niet het doel, je kunt wel schrijven naar een lezer toe, omdat het prettig is in het schrijfproces een fictief klankbord te hebben. Emoties zijn rauw of juist verhuld, net wat je als schrijver aandurft met jezelf. Heb je geluk en beheers je de taal, dan is er grote kans dat een lezer door jouw ontboezemingen geraakt wordt, dat resultaat kun je pas achteraf bezien. De grote vraag blijft: voor wie ben je in de pen gedoken? Pas als de pen vaardig blijkt, wordt de tekst ook interessant voor de lezer. De inhoud staat buiten kijf en vraagt niet om discussie. Voor de lezer is het van belang geraakt te worden, is dat het geval dan is de vorm minder van belang. Een lelijke vorm kan echter wel het emotionerende effect te niet doen. En geraakt worden als lezer, dat heeft uiteindelijk veel met taalbeheersing en vorm te maken.
Schrijven als bekentenis is een variant op het verwerken en reflecteren. De bekentenisliteratuur zoekt bewust wel de lezer op, ervaringen en emoties worden naar buiten gebracht om de last te verlichten of om de persoonlijke problematiek publiek te maken in de hoop dat persoonlijk gevoelde last enig nut kan hebben voor een ander. Gooi het maar met een bevrijdende zucht over de schutting met een mooie boog. Gaat het over taboes, blijkt het mooi om te lezen, dan raapt de lezer het graag op van de grond. Een mooi voorbeeld is homoseksuele priester Pierre Valkering die van zijn hart geen moordkuil maakt in zijn in 2019 verschenen boek ‘Ontkleed niet naakt staan’. Het boek bracht heel wat publicitaire storm teweeg binnen en buiten zijn kerk en trok alleen daarom al vele lezers. Soms is een dergelijk boek het lot beschoren dat iedereen het kent maar weinigen het hebben gelezen. De literaire waarde is misschien ondergeschikt, de boodschap staat voorop.
Informeren
Schrijven om te informeren, de lezer deelgenoot te maken van jouw ervaringen, is een andere beweegreden om een boek te schrijven. Want hoe fijn kan het zijn als je ergens mee worstelt en je ziet in de boekwinkel of op het internet een boek dat jouw verhaal vertelt en dan ook nog op zo een manier dat je er wat van opsteekt ook, je ervaart steun en nieuwe inzichten. De schrijver is er voor jou en heeft zijn best gedaan jou wat verder te helpen als gevolg van zijn eigen persoonlijke zoektocht. Dat is de ideale ervaringsliteratuur die theorie en praktijk innig met elkaar verbind en het persoonlijke publiek maakt en andersom. Een mooi voorbeeld daarvan is het boek ‘Woorden schieten te kort’ over dementie door de Engelse schrijfster Nicci Gerrard. Eigen ervaringen worden hier verbreed en van verdieping voorzien door niet alleen de ervaringen te boekstaven maar er ook het nodige aan literatuur en deskundigheid van anderen aan toe te voegen. Dat idee kan overigens ook heel andere vormen aannemen wanneer eigen ervaringen worden gecombineerd met het uitdragen van specifieke vormen van complementaire zorg die voor de schrijver zelf werkzaam zijn gebleken. Vaak zijn dergelijke boeken overigens preken voor eigen parochie en bereiken slechts een klein lezerspubliek.
De zin van het bestaan
Schrijven kan ook een persoonlijke zoektocht zijn. Veelal is schrijven niet alleen verwerken maar ook een zoektocht naar zingeving. Je schrijft al denkende en al denkend schrijf je op. Je vaardigheid als schrijver zijn dan bepalend voor het leesgenot van de ander. Ooit las ik ‘Oorlog in mijn kop’ van Niels Veldhuizen, een Afghanistan veteraan met PTSS en het raakte me zeer. Hier sprak een getraumatiseerd man die op zoek is naar zingeving en mij daarmee deelgenoot maakt van grote vragen in het leven. Maar als ik Albert Camus’ essay ‘De mythe van Sisyphus’ lees, een zoektocht naar de zin van het bestaan dan raak ik de draad al snel kwijt. De tekst is dermate persoonlijk dat ik er geen touw aan vast kan knopen. Dat zal natuurlijk voor ieder een andere leeservaring opleveren en in die zin zijn deze persoonlijke zoektochten ook zo persoonlijk dat je er door geraakt wordt of niet. Maar dat geldt natuurlijk voor ongeveer elk boek.
De waarheid liegen
Fictie of non-fictie, dat is de vraag. Je zou natuurlijk kunnen stellen dat alle ervaringsliteratuur non-fictie is. Toch waag ik dat te betwijfelen. Als je eenmaal aan het schrijven gaat met het oog op publicatie, op basis van je eigen ervaringen dan ga je verder dan ‘lief dagboek’. Ooit las ik dat een schrijver zijn werk een vorm van “de waarheid liegen” noemde. Een rake typering die voor ervaringsliteratuur bij uitstek lijkt te gelden, neem ik aan. Soms is de werkelijkheid overigens zo ongelofelijk dat het verzonnen aandoet en je eraan gaat twijfelen. De waarheid blijkt regelmatig niet te vatten voor de buitenstaander. Dan komt het er voor de schrijver op aan zijn waarheid zo te beschrijven dat het voor de lezer nog te plaatsen valt. Dergelijke boeken zijn heel moeilijk op hun merites te beoordelen.
Overigens wordt sommige ervaringsliteratuur als roman gepresenteerd. Waarschijnlijk om duidelijk te maken dat hier de waarheid wordt gelogen. Vorm is heel belangrijk om de lezer te bereiken en daarvoor maak je als schrijver keuzes. Ook speelt privacy hier ongetwijfeld een rol en worden personages vermomd of samengevoegd. Veel werk bij uitgeverij Tobi Vroegh, de uitgever voor en door ervaringsdeskundigen, zie elders in dit nummer, wordt in de vorm van fictie aangeboden.
Bovenal en met nadruk gesteld is ervaringsliteratuur geschreven als een roep om erkenning. Zie mij en erken mijn problemen. Neem me daarin serieus… neem ons daarin serieus…
Literatuur!
Tot slot zijn er ook schrijvers die hun persoonlijke ervaringen gebruiken om er bewust een literaire prestatie mee neer te zetten. Op die manier wordt gezocht naar een vorm om het onzegbare te zeggen in zowel proza als poëzie. In Nederland is J.M.A. Biesheuvel daar, voor wat betreft proza, het meest expliciete voorbeeld van. Heel duidelijk in zijn verhalenbundel ‘De angstkunstenaar’ maar ook in heel veel van zijn andere verhalen. Ook een dichter als Hans Andreus speelde met zijn eigen ervaringen om daarmee een literair oeuvre op te bouwen. De cabaretier Hans Dorresteijn werkt op basis van zijn eigen ervaringen met depressiviteit en de dichter Rogi Wieg was zeer expliciet over zijn depressiviteit. Je kunt ook Jan Wolkers tot deze groep schrijvers rekenen, zeker nadat je de zeer verhelderende biografie ‘Het litteken van de dood’ van Onno Blom hebt gelezen.
Vorm en persoon zijn bij deze schrijvers bewust van elkaar losgezongen zodat je zonder wroeging een oordeel kunt vellen over de waarde van hun literaire werk, daar vragen ze ook om. Bij andere ervaringsliteratuur is de literaire vorm niet het doel maar een middel en dat levert soms prachtige en leerzame boeken op maar soms ook een dilemma, want wat moet je als lezer aan met een slecht geschreven en rommelig boek waarin de schrijver van zijn of haar hart geen moordkuil maakt. Slechts het tonen van compassie is hier de aangewezen stellingname. En het advies om een redacteur je tekst kritisch te laten lezen. En zoals op elk potje een deksel past, is er voor ieder boek een lezer…
iii - De ‘zien- schrijven- doet -schrijven’ beweging
Zoals gezegd, in de kast psychologie van de plaatselijke boekhandel kun je steevast aardig wat ervaringsliteratuur vinden en zeker als de schrijver enige nationale bekendheid geniet, ligt er al snel een stapel boeken op de tafel met nieuwe uitgaven.
Is het een teken van de tijd dat we in toenemende mate onszelf in druk willen zien, in toenemende mate onszelf willen delen met de grote onbekende lezer, is er een oprecht verlangen om de eigen ervaring op schrift te stellen opdat de ander er iets van kan leren? Daarbij is het niet van belang een oordeel uit te spreken over het schrijven van ervaringsliteratuur maar is het interessant om te beschouwen of er sprake is van een modeverschijnsel. Natuurlijk is het schrijven over je eigen kwaal van alle tijden, dat staat buiten kijf maar inmiddels kun je wel degelijk spreken van een trend. Is er mede dankzij het internet en het daarmee ruim voorhanden zijn van voorbeelden wellicht sprake van een ‘zien- schrijven- doet -schrijven’ beweging? Ik kan me niet aan de indruk onttrekken. Het aantal schrijvers met ambitie is inmiddels groter dan ooit. Het is ook makkelijker dan ooit om een boek in druk uit te brengen. Dat kun je namelijk gewoon zelf doen. Je kunt daarnaast ook een website beginnen. Die drang om publiekelijk te verschijnen in woord en geschrift heeft misschien te maken met de al jaren geleden ingezette individualisering in onze maatschappij die ons er toe verleidt om het groepsgevoel op een andere manier inhoud te geven. Niet voor niets lopen we met zijn allen storm bij nationale evenementen en nationale rouw, duiken we met steeds meer het koude zeewater in op 1 januari, fietsen we met velen hard een berg op voor een goed doel; we lopen, rennen, zwemmen, rolstoelen en sporten gesponsord, geven onze liefdadigheid vorm door zichtbaar actief te zijn (het anonieme storten op een gironummer neemt aantoonbaar af) en delen daarnaast steeds meer onze persoonlijke wetenswaardigheden met iedereen op de sociale media, voor het nut van het algemeen… Aan de andere kant schelden we elkaar overigens graag verrot op het anonieme internet zodra het ons te pas komt. Dit alles laat zien dat er in ieder geval van een toenemende noodzaak sprake lijkt te zijn om onszelf te kunnen en willen uiten naar de ander toe. De beer is wat dat betreft zeker los, heeft in ieder geval veel meer ruimte dan ooit. De mogelijkheden in tijden van digitale nieuwsmedia, websites, televisie, YouTube, vlog en blog en podcast en het aloude boek zijn onbeperkt. De tijd dat we dat op zondag konden doen in kleine groepjes bij de uitgang van de kerk en daarna in familieverband bij Oma thuis aan de koffie, die is grotendeels voorbij. Onze blik is meer dan ooit naar binnen gericht en het contact met de buitenwereld vind steeds meer via een veelheid aan media plaats.
Ervaringsliteratuur als specifiek genre in die veelheid aan mogelijkheden geeft je de mogelijkheid om je te laten kennen op een sociaal gewaardeerde manier in voor en tegenspoed. Voor de schrijver een mooie en spannende uitdaging, voor de lezer een verheffende ervaring in de beste gevallen. Je leert je in te leven, je vindt herkenning, je boort tijdens het lezen je eigen emoties aan, je wilt graag begrijpen, je voelt verbinding, je geeft je sociale gevoel in deze vorm een inhoud.
iv - tot slot
Er valt veel te zeggen over ervaringsliteratuur. Er zitten sociaal- psychologische, maatschappelijke en literaire aspecten aan die het analyseren waard zijn. Daar heb ik in het bovenstaande een eerste poging toe gewaagd. In ieder geval is ervaringsliteratuur tegenwoordig ruim voorhanden en een veelheid van die boeken is de moeite van het lezen zeer waard, al is het maar omdat het lezen van welk boek dan ook je weer wat meer zicht geeft op het mens zijn in al zijn aspecten. Wat dat betreft kunnen er nooit genoeg boeken zijn.