De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft gisteren geoordeeld dat het beleid dat vijf zorgkantoren hebben vormgegeven voor de inkoop van langdurige zorg onrechtmatig is, in ieder geval voor het jaar 2021. De rechter heeft de zorgkantoren verboden de inkoopprocedures voort te zetten, tenzij zij alsnog kunnen aantonen dat met de gehanteerde tarieven in alle gevallen wordt voldaan aan de eisen die daaraan kunnen worden gesteld. Zolang daarvan geen sprake is moeten de zorgkantoren minimaal het tarief hanteren dat in 2020 is toegepast.
Aanbieders van langdurige zorg tegen zorgkantoren
68 aanbieders van verschillende soorten langdurige zorg, verspreid over heel Nederland, zijn in totaal vijf kort gedingen gestart tegen vijf zorgkantoren. Die zaken zijn door de rechtbank gezamenlijk behandeld. Deze zorgaanbieders zijn het niet eens met de wijze waarop de zorgkantoren het nieuwe inkoopbeleid voor de komende jaren hebben vormgegeven. Zij hebben met name bezwaar tegen de geboden tarieven. Die zijn volgens de zorgaanbieders niet reëel, niet kostendekkend en hiermee wordt geen recht gedaan aan de verschillen tussen zorgaanbieders in de Wlz (wet langdurige zorg). De zorgkantoren wijzen daartegenover onder meer op de uitdagingen waar zij voor staan en op hun taakstelling. Zij menen dat zij geen reële tarieven hoeven te bieden, maar dat de geboden tarieven ruim voldoende zijn om goede zorg van te kunnen leveren en rechtmatig zijn.
Zorgkantoren moeten reële tarieven bieden
De rechter is van oordeel dat de vijf zorgkantoren reële tarieven moeten bieden, omdat zij gebonden zijn aan de aanbestedingsbeginselen. De rechter stelt daarna vast wat dat betekent en overweegt dat het op de weg van de zorgkantoren ligt om te motiveren waarom daar in dit geval sprake van is.
Zorgkantoren hebben niet onderbouwd dat zij daaraan voldoen
De zorgkantoren hebben volgens de rechter niet toegelicht waarom met het gehanteerde kortingspercentage op het door de Nederlandse Zorgautoriteit vastgestelde maximumtarief nog sprake is van reële tarieven. Zij hebben ook niet onderbouwd dat de zorg in alle gevallen doelmatiger kan worden georganiseerd en dit in alle gevallen kan worden bereikt door het hanteren van een kortingspercentage van 6%. Daarbij is relevant dat er evident sprake is van wezenlijke verschillen tussen de zorgaanbieders, die werkzaam zijn in verschillende sectoren. De voorzieningenrechter volgt de zorgaanbieders in hun standpunt dat de vijf zorgkantoren per sector hadden moeten bekijken wat haalbaar is qua tarifering, in welk opzicht en in welke mate een grotere doelmatigheid kan worden bereikt en in hoeverre het vastgestelde maximum tarief zich ervoor leent om daarop een korting toe te passen. Daarbij overweegt de rechtbank dat tot een maatregel als deze echt niet anders kan worden gekomen dan op basis van deugdelijk onderzoek. Dit hebben de vijf zorgkantoren volgens de rechter nagelaten.
Bron: Rechtbank Den Haag
Lees ook: En wéér moeten de zwarte toga’s bepalen wat de kwaliteit van zorg is.
----------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijffomulier, Opgeven van je mailadres is voldoende.
Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.