Een gang door de Nederlandse jeugdzorg
Wil je een wethouder financiën gillend wakker krijgen, fluister dan ’s nachts het woord ‘jeugdzorg’ in zijn oor. Wethouders raken er hun banen door kwijt. Gemeenten raken aan de rand van het bankroet en zien geen andere oplossing dan de ozb stevig verhogen. Faillissement dreigt ook voor een kwart van de jeugdzorginstellingen die hoogspecialistische ggz-zorg bieden, afgeknepen als zij worden door hun nieuwe opdrachtgevers, de gemeenten. In schril contrast verdienen sommige instellingen die lichtere vormen van zorg bieden, hier juist miljoenen aan.
De wereld van de jeugdzorg is sinds de transitie van rijk en provincies naar de gemeenten een anarchie geworden. De behoeftige jeugd zelf heeft steeds vaker het nakijken, en wordt in steeds meer gevallen langdurig in de wachtkamer gezet. De gemeente blijkt behoeftige kinderen niet beter te helpen dan voorheen de hogere overheden, en er dient een stevige herbezinning plaats te vinden waarna het beleid stevig moet worden bijgestuurd. Dit is geen opruiend verhaal van een ouder van een behoeftig kind dat niet wordt geholpen; het zijn keiharde conclusies van het Sociaal Cultureel Planbureau, een van de belangrijkste raadgevers van het kabinet.
Jeugdzorg blijkt vijf jaar nadat het gretig door gemeenten is overgenomen van rijk en provincies, een politiek mijnenveld te zijn geworden. Bijna alle gemeenten kampen met miljoenentekorten, veel gemeenten zijn feitelijk failliet. De ozb moet bijna overal omhoog. We lopen een aantal gemeenten langs waar wethouders kampen met tekorten op de jeugdzorg.
Olst-Wijhe: ‘Is het écht nodig dat kinderen overal een label voor krijgen opgeplakt?
”Huiseigenaren zullen bloeden voor gapend gat in begroting”, kopt de Stentor op 21 oktober. In Olst-Wijhe wordt de schuldige aangewezen: de jeugdzorg. Het begrip voor deze onbeheersbare tekorten bij gemeentebestuurders is ver te zoeken. De Stentor citeert wethouder Blind, die denkt wel eens dat de maatschappij ’te perfect’ wil zijn, als het aankomt op kinderen. ”Misschien moeten we ons vaker afvragen: is het écht nodig dat kinderen overal een label voor krijgen opgeplakt?” En de wethouder schuift de verantwoordelijkheid ver van zich: ”Maar dit is een discussie die landelijk gevoerd moet worden, zeker nu de kosten hard oplopen.”
Eemnes: ‘Een beetje druk kind hoeft niet altijd ADHD te hebben’
Wethouder Blind van Olst-Wijhe is lang niet de enige die er zo over denkt. Ook wethouder Wilma de Boer van Eemnes kampt met een groot tekort door de jeugdzorg. Vijf jongeren die in een instelling worden opgevangen, kosten maandelijks elk tonnen. Dat geld moet uit de gemeentebegroting komen.
Aan de jeugdzorg zelf denkt wethouder De Boer niet om het probleem op te lossen. Zij wil liever twee extra ambtenaren aanstellen die de zaak moeten oplossen en minder duur moeten maken. De Gooi- en Eemlander tekent uit haar mond op dat volgens haar niet altijd dure jeugdzorg nodig is. Kinderen met specialistische behoeften moeten maar een beetje normaal gaan doen. Wethouder De Boer zegt in de krant: ,,Bij jeugdzorg moeten we naar een cultuuromslag toe, niet alles een etiket opplakken maar weer een beetje normaliseren. Er zijn soms wel opvoedhobbels, maar niet alles is een probleem. Een beetje druk kind hoeft niet altijd ADHD te hebben.” Gevolgd door opmerkingen dat ‘het mijn vak niet is’ en dat ‘ik niks wil bagatelliseren’. Haar oplossing om het enorme beroep op de jeugdzorg in Eemnes te bestrijden door nog twee extra ambtenaren aan te nemen, vond de gemeenteraad te gortig. De politiek dreigde er een stokje voor te steken. Nu wordt het door de wethouder ‘onderzocht’.
Wethouder De Boer van Eemnes wijst haar gemeenteraad erop dat een op de tien kinderen in het dorp een beroep doet op de jeugdzorg. De kinderen zijn in de meeste gevallen doorverwezen door huisartsen. Wat De Boer zich niet realiseert, is dat Eemnes nog spekkoper is. Gemiddeld is een op de acht kinderen per gemeente een klant van de jeugdzorg. Dat was twintig jaar geleden nog 1 op de 27.
Westerwolde: ‘Minder geld naar jeugdzorg door voorkomen vechtscheidingen’
Sommige gemeenten verzinnen zelf creatieve oplossingen. Zoals wethouder Wietze Potze in Westerwolde. In het Dagblad van het Noorden ontvouwt hij zijn plan. Volgens Potze is het namelijk zo dat driekwart van de jongeren die om hulp aanklopt en jeugdzorg krijgt, de klos is geworden van een vechtscheiding. ”Van dat percentage schrik ik”, zegt Potze. ”Ons doel is om voor elkaar te krijgen dat kinderen minder vaak de dupe worden van vechtscheidingen. Dat is in de eerste plaats goed voor de jongeren, maar wij zijn daarmee ook minder geld kwijt aan jeugdzorg. Om dat doel te bereiken, willen we een speciale aanpak opzetten. Die houdt in dat, als er bijvoorbeeld via de school signalen binnenkomen over een dreigende vechtscheiding, contact wordt gezocht met de betreffende ouders. Niet om die scheiding tegen te houden, wel om te voorkomen dat het een vechtscheiding wordt.”
Dus weer meer ambtenaren. En alle wethouders Jeugdzorg willen meer geld van het rijk, dat als schuldige wordt aangewezen: die heeft immers een bezuiniging van 15 procent ingeboekt toen de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg van de provincies naar de gemeenten overging. (Een bezuiniging overigens waar de gemeenten in 2015 gretig mee akkoord gingen.)
Haarlemmermeer: ‘Problemen horen bij opgroeiende kinderen’
Nu de kosten bijna overal uit de klauwen lopen, bagatelliseren wethouders steeds vaker de noodzaak van jeugdzorg. Weer een krantenkop: ‘’Wethouder Haarlemmermeer: ’Problemen horen bij opgroeiende kinderen, maak het niet erger dan het is”. Het Haarlems Dagblad laat Wethouder Steffens in de krant zeggen: „Bij het opgroeien en opvoeden kom je problemen tegen. Dat hoort er bij. Het is beter om die te accepteren dan dat er meteen een etiket op wordt geplakt waarna een hulpverlener kan worden ingeschakeld. Dat is vaak helemaal niet nodig.” Het plan van de wethouder is de jeugd van de zorg weg te houden, want dat kost de gemeente geld. Uit het Haarlems Dagblad: ”Positief opvoeden met normale obstakels, het psychisch welzijn bevorderen zonder dat Jeugdzorg nodig is en het bevorderen van kansrijk opvoeden.” De jeugdzorg leverde Haarlemmermeer het afgelopen jaar een tekort van meer dan vijf miljoen euro op.
Westland: ‘Vroeger kreeg je een schop onder je kont en was het opgelost’
Wethouder Piet Vreugdenhil van de gemeente Westland vindt de toegenomen zorgvraag van kinderen ook grotendeels onnodig. In het AD laat hij in een interview optekenen: ”Als ik kijk naar de jeugdzorg, dan moeten we nu veel meer jongeren helpen dan in het verleden. Het aantal jeugdigen in de zorg is behoorlijk gestegen en de complexiteit van de vragen is ook toegenomen. Je ziet veel meer jongeren met anorexia of die suïcidaal zijn en ook meer jeugdcriminelen. Het lijkt wel alsof er in Nederland iets aan de hand is dat steeds meer jongeren zich niet lekker voelen. Vroeger kreeg je een schop onder je kont en was het opgelost, hoor ik mensen wel eens zeggen, maar zo simpel is het niet. De sociale media spelen nu ook een grote rol. Jongeren zien daar veel rolmodellen die doen alsof ze gelukkig zijn. De lat wordt ontzettend hoog gelegd. Hoe je moet presteren, hoe je eruit moet zien, hoe je je moet voelen.”
De oplossing: Meer ambtenaren
Ook Vreugdenhil ziet een relatie met vechtscheidingen, net als zijn collega Potze in Friesland. De oplossing van de wethouder: meer ambtenaren. ”We willen voortaan goed weten wie de huisarts allemaal doorverwijst. Is dat wel altijd nodig? Je kunt je afvragen of je daar niet een rem op moet zetten. Idealiter worden dingen opgelost zonder specialistische hulp. Kijk, als je naar de dokter gaat als je niet goed in je vel zit, verwijst die je door naar jeugdzorg en komt de factuur bij de gemeente terecht. Zo krijgen wij veel facturen van kinderen waar we geen grip op hebben. Daar willen we vanaf. We willen voortaan goed weten wie de huisarts allemaal doorverwijst. Het SKT (Sociale Kernteam, red.) moet daar tussen zitten en met zorgaanbieders gaan praten om te kijken wat er gedaan moet worden.”
Berenschot: een miljard euro jeugdzorggeld verspild aan bureaucratie
Maar moeten gemeenten niet veel meer de hand in eigen boezem steken? In het boek Kinderen van de Staat schrijft onderzoeksjournalist Helene van Beek dat jaarlijks 30% van de kosten voor jeugdzorg aan bureaucratie wordt besteed. Bureau Berenschot heeft dat uitgezocht. Het is volgens Van Beek verspild jeugdzorggeld, dat zo niet wordt besteed aan kwetsbare kinderen. Het gaat om een miljard euro per jaar.
Van Beek beschrijft in haar boek hoe het na 2015 is gegaan, toen de gemeenten de jeugdzorg op hun bord kregen. ”Dat er zulke astronomische bedragen naar bureaucratie gaan, is wederom een direct gevolg van de nieuwe Jeugdwet. Vanaf het moment dat alle 355 gemeenten in ons land verantwoordelijk werden voor jeugdhulp zijn ze er, allemaal op hun eigen manier, voortvarend mee aan de slag gegaan. Veel gemeenten zijn zogeheten sociale wijkteams gaan inrichten, al heten ze overal anders. Klip en klaar is dat daar zeer veel geld naartoe gaat. Deze teams regelen feitelijk alles op het gebied van jeugdhulp. Ze beslissen of en, zo ja, welke zorg een kind, jongere of gezin nodig heeft. Ze gaan na of die zorg geleverd kan worden, ze bepalen wie de zorg gaat leveren en of die door de gemeente wordt vergoed. Al dat werk van die wijkteams leidt niet noodzakelijkerwijs tot goede jeugdhulp, maar wel tot gigantische bureaucratie.”
Opvallend is het dus dat gemeenten die als gevolg hiervan tegen een tekort aanlopen, de oplossing bijna allemaal zoeken in nog meer bureaucratie. Van Beek is van mening dat de gespecialiseerde jeugdzorg weer bij gemeenten moet worden weggehaald. En ze is niet de enige. In haar boek haalt ze staatsrechtgeleerde Douwe Jan Elzinga aan, die zeer kritisch is over de verplaatsing van de jeugdzorg naar de gemeenten. ”De jeugdzorg is er niet beter op geworden. Integendeel. Hier is een zo groot probleem ontstaan, dat we iets moeten doen. De specialistische jeugdzorg moet in ieder geval weer bij de gemeente worden weggehaald.”
Den Haag: zelfmoord kind als een ‘ongeluk’
Maar nogal wat wethouders zijn een hele andere mening toegedaan. Zij vinden dat de gemeenten het best zelf kunnen, ondanks de oplopende tekorten. Berucht voorbeeld is wethouder Kavita Parbhudayal van Den Haag, die in een televisieuitzending van de Hofbar beweerde dat ouders zelf maar beter moeten opletten of hun suïcidale kind de hand aan zichzelf slaat. ”Toch hebben de ouders een belangrijke rol hierin”, verdedigde zij haar beleid voor de televisiecamera van presentator Rutger Castricum. ,,De acute zorg is er voldoende. Als er her en der een ongeluk gebeurt, moeten we daar goed naar kijken. Maar we proberen er alles aan te doen om het goed aan te pakken.”
Zelfmoord van een kind een ’ongeluk’? Laaiende reacties van ouders kwamen binnen, raadsvragen werden gesteld, en AD/Haagsche Courant citeert raadslid Janice Roopram van Hart voor Den Haag. ,,Het is onbegrijpelijk, een zelfmoordpoging als een ongeluk benoemen, ontkennen dat er problemen zijn.”
Het politieke mijnenveld
In aardig wat gemeenten gingen wethouders de afgelopen jaren zelf ten onder aan de jeugdzorg. Wethouder Robert Smits van jeugdzorg in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk stapte in mei 2020 op, omdat hij de tekorten op dit onderwerp niet langer kon verantwoorden. In Pijnacker-Nootdorp struikelden in twee jaar tijd maar liefst twee wethouders op de zorgportefeuille, waar jeugdzorg onderdeel van is. Maart 2020 stapte wethouder Simon Buwalda van Culemborg op. Reden: onbeheersbare tekorten op de jeugdzorg. Een soortgelijk verhaal valt in september op te tekenen in de gemeente Westervoort, waar wethouder Theo Kampschreur de groeiende tekorten niet langer voor zijn rekening wil nemen.
Het overzicht is verre van compleet. En deze wethouders zullen niet de laatsten zijn die de deur wanhopig achter zich dichttrekken.
Herbezinnen en bijsturen? Niet vandaag
Het Sociaal Cultureel Planbureau roept op tot herbezinnen en bijsturen van de jeugdzorg. Gemeenten zijn echter vooral in de verdediging geschoten na deze oproep. De wethouders jeugdzorg van Zeewolde en Utrecht willen de taak niet kwijt, heeft de een bij Omroep Flevoland, en de ander in Binnenlands Bestuur laten optekenen. Uit negentien gemeenten in Noord-Holland die een volgens veel politici mislukte aanbesteding aan een jeugdzorginstelling van buiten het gebied te verwerken hebben, klinken echter andere geluiden. Laat de provincie het maar weer doen, sputtert een minderheid. Maar vooralsnog modderen deze gemeenten nog een paar jaar door met hun huidige aanbieder. Die herbezinning is alvast op de lange baan geschoven.