Poëzie als middel tot herstel
Wie hulp zoekt in de ggz, krijgt dat vaak in de vorm van gesprekken, van welke aard dan ook. Toch zal je in die gesprekken niet zo snel poëtische taal tegenkomen. Een gemiste kans, want in de taal van de poëzie is veel van waarde te vinden. Zowel voor hulpverlener, als cliënt. Er is bijna geen andere taal denkbaar die dichter en directer tot de mens komt en juist dit biedt een handreiking voor herstel. Herstel in eigen woorden. In een tweeluik schrijft Joanne van Rossum over de waarde van poëzie in de ggz. Dit artikel gaat het over poëzie als middel tot herstel, waarbij ook de huisdichter van GGZ Totaal, Gisele Vranckx, aan het woord komt en vertelt waarom poëzie voor haar zo belangrijk was en is gebleven in haar herstelproces. In het volgende artikel, op 25 januari, staat een interview met Angelique Rijlaarsdam, geestelijk verzorger en werkzaam bij GGZ Parnassia Noord-Holland. Zij verzorgt dit jaar opnieuw een poëziefestival en gedichtenwedstrijd vanuit Parnassia en vertelt ons graag wat de waarde is van poëzie binnen de ggz.
Het onzegbare zeggen
De praktijk van de geestelijke gezondheidzorg stoelt voornamelijk op de taal. Niet verwonderlijk, omdat er vele gesprekken gevoerd worden die gaan over klachten, patronen, trauma’s en emoties. Om die complexiteit tot een te begrijpen geheel te vormen, wordt er onder andere gebruik gemaakt van DSM-classificaties, therapeutische en klinische termen. Intakeverslagen en gespreksverslagen proberen op die manier een sluitend raamwerk te creëren dat zoveel mogelijk streeft naar een evidence-based behandeling waar de cliënt baat bij heeft.
Veel minder vaak komt het eerste-persoonsperspectief van de cliënt zelf aan bod. Dit is het perspectief van de cliënt waarop deze zijn of haar psychiatrische symptomen direct en individueel ervaart. Een perspectief dat ontoegankelijk is vanuit een derdepersoonsperspectief, ofwel we kunnen het niet terugvinden in het patiëntendossier. En dat verklaart ook waarom juist deze ervaringen van de cliënt, die vaak wezenlijk zijn voor het ervaren van de psychiatrische symptomen, buiten beeld blijven in de ggz.
Dit is treffend verwoord door Leonard Nolens, in het gedicht zijn bundel ‘Opzichtige Stilte’ dat gaat over zijn opname in een psychiatrisch ziekenhuis:
Ons intakegesprek is een mensenleven, een eeuwigheid
bezig – praat en praktijken van voor mijn geboorte.
Ons hele verleden zit zichtbaar verlegen heen
en weer te schuiven op zijn onzichtbare stoel.
Zijn woorden werpen een ongemakkelijk beeld op van een voor hulpverleners zo gebruikelijke intakegesprek en laat zien dat er zoveel onbesproken blijft.
Om met Martinus Nijhoff te spreken, wil poëzie het onzegbare zeggen. En juist dat kan de huidige psychiatrie hard gebruiken, om voorbij de objectiverende en classificerende taal te kijken en ruimte te geven aan het onzegbare dat toch woorden nodig heeft.
Gebruik van metaforen
Een van de belangrijkste kenmerken van de poëzie is het gebruik van beeldspraak door middel van metaforen en beelden. Doordat er sprake is van een beeldconcentratie wordt op een kernachtige manier overgebracht wat een gedicht wil zeggen. Ik denk aan een gedicht van Judith Herzberg:
Een huis hoort te zingen
maar ons huis zwijgt.
De ramen hangen scheef
in de gerimpelde kozijnen,
ze zijn beslagen, één veeg
en je ziet weer even
wat zien had kunnen zijn.
De metafoor van het huis leest ieder op een andere manier. Staat het voor je eigen leven, je situatie, je gezin van herkomst?
Juist metaforen in een gedicht spreken het bewustzijn op verschillende lagen aan en dat is waardoor we zo diep geraakt kunnen worden als we een gedicht lezen. We lezen het en het klikt, het krijgt een haakje in ons bestaan. Het metaforische taalgebruik leent zich daarom zo goed voor het overdragen van betekenissen en associaties. Juist in de poëzie worden vaak onverwachte en ongebruikelijke metaforen gebruikt die daardoor meerdere betekenissen kunnen creëren. Er ontstaat eigenlijk een breuk met de gebruikelijke taalverwachting.
Een mooi voorbeeld hiervan is een frase uit gedicht ‘Kies’ van Bart Moeyaert, een Vlaamse dichter, waarin hij schrijft over het wezen van er zijn dat volgens hem bestaat uit het ‘in potlood blijven denken’:
Bestaan kan iedereen.
En zijn vraagt moed.
En wat de dichter doet
is pleiten voor het een. (…)
Hij is het best geplaatst
om iets over de gum
te zeggen, omdat hij
als geen ander weet
hoe leeg het is als hij
het blad omslaat, hoe snel
de fout, maar ook hoe klein
en hoe verlamd
een hand van angst.
En daarom juist blijft hij
in potlood denken,
want dat is volgens hem
het wezen van er zijn.
De gangbare betekenis van de gum, het blad en het potlood wordt op z’n kop gezet en juist daardoor schept het ruimte voor een nieuwe benadering van de werkelijkheid. Wat als we in potlood gaan denken? Wat zouden we dan durven tekenen, welke stappen zouden we zetten, welke mogelijkheden breken er open aan de horizon?
Sleutel tot herstel: het verhaal van Gisele
Taal verruimt en creëert nieuwe perspectieven op de werkelijkheid en op de eigen situatie. En juist daarom ligt hier ook de sleutel tot herstel.
Zo ging het ook bij het herstelverhaal van Gisele Vranckx, als huisdichter verbonden aan GGZ Totaal en daarnaast ervaringsdeskundige binnen de ggz. Ze groeide op in België in een gezin vol angst, geweld en misbruik. De keren dat ze naar de politie ging om te vragen of ze in wilden grijpen, waren niet op één hand te tellen. Ze ziet zichzelf nog zitten, in het blauwe busje van de politie. Onderweg naar huis waar enkel een poppenkast van schijnvertoning wachtte omdat haar ouders ontkenden dat er iets aan de hand was. De politiemannen maakte een aantekening in hun dossier en gingen onverrichter zake weer weg. Er werd niets gedaan.
En dat maakte de wereld om haar heen onveilig en onbeschermd. In een poging deze te ontvluchten, trouwde ze met een Nederlandse jongen om nooit meer terug te hoeven naar haar ouderlijk huis. Maar op een ijskoude winterdag verloor Gisele haar 18-jarige broer Danny door zelfdoding. Ze stond dubbel in de kou. Niet alleen was het die dag winters koud, ook familie in België liet het afweten en haar toenmalige partner begreep en ondersteunde haar niet.
Gisele voelde zich er alleen voor staan en geloofde niet meer in herstel. Een jarenlang proces van therapie en behandelingen volgde, waaronder een opname van vier jaar in een kliniek voor mensen met ernstige trauma’s. Haar leven veranderde nadat ze haar tweede partner uit Mallorca leerde kennen, een computer kocht en begon te schrijven. Ze stapte een grote drempel over en bezocht inloopmomenten bij kunstencentrum Wherelant, bedoeld voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Wherelant was een plek waar Gisele leerde ontdekken waar ze goed in was, waar ze mensen weer leerde vertrouwen en waar ze in gedichten haar hart kon luchten. Zo kon ze na jaren een gedicht schrijven als herinnering aan Danny, om het grote verlies een plek te geven.
In loving memory
Daar waar een ster zichzelf verlicht
brand ik een kaars
spreid ik mijn handen naar jou uit
hef ik op jou mijn laatste glas
Daar waar de maan zichzelf verlicht
zing ik voor jou mijn mooiste lied
spreid ik mijn armen naar jou uit
deel ik met jou je diep verdriet
Daar waar een wolk donker is
plaats ik jou in’t grootste licht
spreid ik mijn vingers naar je uit
raak ik nog een keer je gezicht
Daar waar jij als engel schijnt
zal ik herinneren elke dag
dat wat nooit, nooit meer verdwijnt
is jouw liefde voor altijd
Poëzie werd bepalend in het herstelproces van Gisele. Als kind kon en mocht zij haar gevoelens niet laten zien en daarom schreef ze kleine gedichtjes die ze verstopte onder haar matras. Het was de enige en veilige uitweg om zich toch te kunnen uiten. Later, toen haar werk meer naar buiten kwam, kwam ze erachter dat ze met haar gedichten ook iets voor anderen kon betekenen. Mensen herkenden zich in haar gedichten en gaven andersom Gisele de erkenning dat ze niet de enige was in wat zij voelde. Juist dit gaf kracht in haar herstel.
Ze begon als een angstig vogeltje, maar kwam erachter dat ditzelfde vogeltje behoorlijk veel geluid voort kon brengen. Waar ze nooit van had durven dromen, werd werkelijkheid. Haar kunst, poëzie en illustraties, werd geëxposeerd. Ze droeg voor uit eigen werk en het werd positief ontvangen. Er volgden meer initiatieven waar ze aan meewerkte en inmiddels heeft ze haar derde dichtbundel gepubliceerd en heeft ze haar opleiding tot ervaringsdeskundige afgerond.
Inmiddels kan ze zeggen dat zij mag zijn wie ze is. In haar menselijkheid, met onbeantwoorde vragen die haar altijd zullen vergezellen op haar weg. Maar dat het stellen van de juiste vragen, het vertrouwen geeft de antwoorden wel tegen te komen in zichzelf. Ondanks obstakels die er zullen zijn die haar belemmerend of de zeurende refreintjes van oude patronen. Ze heeft vooral geleerd weer mens te mogen zijn, een mens van vlees en bloed, steeds weer onderweg. Of zoals ze zelf in haar gedicht ‘Naakt en ongeschonden’ schrijft:
hier lig ik naakt en ongeschonden
voor jou vouw ik mijn handen
heb niets te verbergen
al zocht je daar wel naar
hier lig ik naakt en ook geschonden
jij houdt mijn handen vast
blijft maar vragen stellen
naar dat wat je al weet
hier lig ik naakt en toch heel open
waarom ben je zo bang
ik ben een mens van vlees en bloed
je hebt me net ontmoet.
Taal die het gehele mens-zijn vat
De taal van de poëzie is bij uitstek de taal vanuit het eerste-persoonsperspectief. Woorden die aansluiten bij het narratief van iemand, waarin ingrijpende of vreugdevolle levensgebeurtenissen passen en gerangschikt worden. Ieder mens heeft behoefte aan het creëren van een samenhangend en zinvol verhaal over zichzelf. En daar kunnen gedichten aan bijdragen. Waarom? Omdat in de poëzie ruimte is voor thema’s als vertrouwen, onmacht, zinloosheid, leegte, twijfel, vervreemding, maar ook moed, vreugde, dankbaarheid, aanvaarding en verwondering. Poëzie geeft ruimte voor een taal buiten het begrippenapparaat van de ggz om. Het is een taal die het gehele mens-zijn probeert te vatten en daarom zijn het woorden van veerkracht, heelheid en herstel. Woorden die verder reiken dan het hier en nu. Stijn Vranken in zijn gedicht ‘Kom’ had het niet mooier kunnen zeggen.
Hoe doe je dat toch? Hoe haal je adem
uit dezelfde lucht waaruit op een ochtend
ook een geliefde werd gehaald. Werd gehold
Is gehold.
Misschien gebeurt er veel meer dan wat kan.
Misschien vormt de tijd met z’n handen ooit
een kom, waarin alles past.
Joanne van Rossum studeerde filosofie en werkt als SPV in de ambulante specialistische ggz voor volwassenzorg.