Het aantal slachtoffers van kindermishandeling is tijdens de eerste lockdown hoger geschat ten opzichte van een periode zonder lockdown. Dit komt met name door een toename in het aantal slachtoffers van emotionele verwaarlozing, waaronder verwaarlozing van het onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld. Vooral gezinnen met kinderen over wie al zorgen bestonden lijken kwetsbaar.
Het Instituut Pedagogische Wetenschappen heeft onderzoek gedaan naar eventuele veranderingen in (onveilige) thuissituaties van kinderen tijdens de lockdown. Hoewel maatregelen noodzakelijk waren om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, waren er tegelijkertijd zorgen dat deze maatregelen in sommige gezinnen tot onveilige thuissituaties zouden leiden.
Het onderzoek maakte gebruik van de methodiek van de Nationale Prevalentiestudies Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM). Professionals werkzaam in de kinderopvang en het onderwijs zijn gevraagd deel te nemen aan de studie als informant en te rapporteren over vermoedens van kindermishandeling.
Schatting significant hoger tijdens de lockdown
Op basis van de informantenrapportages wordt geschat dat bijna 40.000 kinderen, oftewel 14 per 1.000 kinderen, mishandeling hebben meegemaakt tijdens de eerste lockdown in Nederland. De schatting tijdens de lockdown ligt significant hoger dan de schatting over een periode van 3 maanden zonder lockdown gerapporteerd door dezelfde informantengroepen in 2017, die bijna 15.000 kinderen betrof. Wanneer het voorkomen van de verschillende typen mishandeling tijdens de lockdown wordt vergeleken met gegevens uit de NPM van 2017 dan blijkt er enkel voor emotionele verwaarlozing sprake te zijn van een significante toename - met name verwaarlozing van het onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld.
Slechts 8,6% van de gerapporteerde vermoedens betrof een vermoeden dat volgens de informanten is ontstaan tijdens de lockdown. In de helft van de vermoedens bleek het vermoeden ook voor de lockdown al te bestaan, maar tijdens de lockdown te zijn verergerd.
Gezinsfactoren als risicofactor voor kindermishandeling
Verschillende gezinsfactoren bleken een significante risicofactor te zijn voor kindermishandeling. Een laag opleidingsniveau betekende een ruim 10 keer hoger risico op kindermishandeling. In werkloze gezinnen was het risico ruim 3 keer hoger ten opzichte van niet-werkloze gezinnen. Een migratieachtergrond bleek tijdens de lockdown geen risicofactor te zijn voor kindermishandeling. Ook eenoudergezinnen en stiefgezinnen gaven geen hoger risico op kindermishandeling. De gezinsgrootte bleek enkel een risicofactor te vormen voor gezinnen met 4 of meer kinderen, het risico op mishandeling was in deze gezinnen ruim 2 keer groter dan in kleinere gezinnen. Het risico op mishandeling was niet verschillend voor jongens en meisjes en voor kinderen van verschillende leeftijden.
De resultaten maken duidelijk dat het sluiten van scholen en kinderopvang verregaande implicaties kan hebben voor kwetsbare gezinnen, schrijven de onderzoekers.
Lees hier het volledige rapport.
Bron: Universiteit Leiden.
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijffomulier, Opgeven van je mailadres is voldoende.
Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.