Johan Atsma recenseert het boek van Marcel van Roosmalen
Als columnist, regelmatige voetbal gerelateerde tv gast en schrijver en sinds kort ook tv maker weet Marcel van Roosmalen aardig wat aandacht te trekken met zijn kale, droge ironische stijl van een spreekwoordelijke mopperkont die soms zijn eigen lach nog net weet te onderdrukken als hij op tv verschijnt. De relatie met zijn moeder is in zijn columns met enige regelmaat het onderwerp in een stijl waarin nuchterheid, eerlijkheid, zelfspot, waardering en gemopper om de voorrang strijden. Vent of vorm is bij van Roosmalen niet altijd goed te onderscheiden en dat levert hem behalve een behoorlijk aantal fans ongetwijfeld ook weerstand op.
In 2019 publiceerde hij ‘Het zijn de kleine dingen die het doen’, een verzameling columns over zijn ouder wordende moeder. Nu volgt dan ‘Mijn legendarische moeder overleeft alles’ waarin de op de achterflap geroemde ‘ingetogen humor’ slechts een kleine rol speelt. En daar is reden toe, want zo goed gaat het allemaal niet. Moeder raakt in toenemende mate dement en de coronacrisis gaat in haar teloorgang een grote rol spelen.
“Vanaf haar tachtigste begon ik over mijn moeder te schrijven.
Ze gleed langzaam af.
Ik schreef het op.
Zij onderging het lijdzaam.
Ik vond haar ook grappig, ze hield onbewust een vergrootglas boven haar onvolkomenheden. Het was onvoorstelbaar dat het ooit anders zou worden, alles zou altijd blijven zoals het was, zij zou zich in haar huis, het huis waarin ik opgroeide, ten onder rommelen.
In het beste geval zou ze er opeens niet meer zijn. Dan zouden we haar vinden in haar stoel bij de telefoon.
En tot die tijd zouden we doorsukkelen.
Met herhalingen, ergernissen, veel geritsel en weinig wol.”
In een kale stijl, geen woord teveel en zonder gêne schetst Van Roosmalen de situatie waarin hij zich met zijn moeder bevindt. Zijn broer, zus, vrouw en kind passeren allen met enige regelmaat de revue. Het beeld leeft. De tekst schurkt soms aan tegen het ‘spoken word’ genre. Poëtisch in vorm en in woordgebruik zonder enige opsmuk. Daardoor wordt de situatie zoals hij die beschrijft herkenbaar voor wie die confrontatie aandurft. Zo mooi, gevoelig en romantisch is het namelijk allemaal niet.
En dan valt moeder, met een gebroken schouderblad en pols tot gevolg. Haar aftakeling versnelt en zorgt ervoor dat ze wordt opgenomen in een verpleeghuis. Nuchterheid en werkelijkheidszin heeft in dat proces bij haar kinderen de overhand. De Coronacrisis geeft vervolgens een zeer actuele draai aan het geheel en daarin laat Van Roosmalen zien hoe de keuzes die in de verpleeghuiszorg worden gemaakt op het gebied van isolatie en beperking van contact en bezoek tot een bijzonder treurige en discutabele toestand leidt.
Die maatregelen versterken nog eens het gevoel van afstand dat toch al is ontstaan. Moeder raakt steeds meer en onomkeerbaar haar greep op de herkenbare werkelijkheid kwijt en voor de zoon wordt het in toenemende mate moeilijk om het contact te onderhouden of te willen onderhouden.
De confrontatie wordt “te ontluisterend om te noteren” schrijft hij aan het eind van zijn boek. “Ik had gedacht dat ik tot het bittere eind zou doorgaan. Dat ik zou noteren dat ik haar billen afveeg, dat ik naast haar bed zou zitten en naar haar onzin zou luisteren. Maar dat breng ik dus niet op. De fysieke afstand en het virus zijn excuses, maar ook als het vaccin er is en ze om de hoek zou wonen, zou ik niet gaan.” (…) “Ik wil mijn moeder niet zien met een luier, ik wil haar niet horen grommen in dat bed, ik wil desnoods de oeverloze herhalingen van voor corona terug, maar niet dit. En ik wil het ook niet meer beschrijven.”
Een verdrietig en eerlijk einde van een bijzonder boek.
Marcel van Roosmalen: ‘Mijn legendarische moeder overleeft alles, Corona, dementie, eenzame opsluiting en andere ellende’.
Uitgeverij Meulenhof; 218 pagina’s; € 20,-; ISBN 978-90-290-9241-8
-------------------
Beoordeling: * * * * -
------------------