Willeke Evink
“Eigenlijk is het ironisch” zeg ik luchtig tegen een collega. Ik vertel hem dat ik trainingen gaf over het vergroten van veerkracht maar zelf uiteindelijk aan het kortste eind trek. Bij mij is de veerkracht ver te zoeken. Wat is die uitspraak ook alweer? In het huis van de timmerman piepen de deuren. Als psycholoog zou ik toch beter moeten weten?
Ik vind dat ik alle theorieën en tips zelf moet kunnen toepassen. Het tegendeel is waar. Tegen al mijn verwachtingen in is het op. Luisteren. Inleven. Overzicht bewaren. Het lukt niet meer. Niet alleen op mijn werk, ook vriendinnen die hun verhaal willen doen, hoeven bij mij even niet aan te kloppen. Het schijnt een naam te hebben; compassion fatigue. Moe zijn van het helpen en van het hebben van compassie en empathie richting anderen. Dat dit fenomeen zich voornamelijk manifesteert onder hulpverleners verbaast mij niks.
Dan dwarrelen mijn gedachten af naar Joshua. Hij woont sinds een jaar in het azc, is gevlucht en heeft onderweg vele mensonterende situaties moeten doorstaan. “Laten we beginnen bij het begin”, zeg ik tijdens ons eerste gesprek. “Wat wil je vertellen?“ Gedetailleerd vertelt hij mij zijn levensverhaal. Na drie afspraken van een uur is zijn omvangrijke tijdlijn af. Ik stelde wat verduidelijkingsvragen, maar luisterde vooral. In zijn verhaal hoorde ik minstens drie traumatische gebeurtenissen. De impact ervan zie ik duidelijk terug in zijn verschrikte ogen.
Gesprek vier vraag ik aan Joshua hoe het nu met hem is. Hij geeft aan dat hij zich bevrijdt voelt en geen verdere hulp nodig heeft. Dit antwoord verbaast mij, maar Joshua vertelt verder. “Niemand kende mijn verhaal. Geen één persoon op de wereld heeft ooit interesse getoond in mijn leven. Nu ben ik gezien, ik heb niks meer nodig.” Argwanend vraag ik door. Iemand die getraumatiseerd was en tijdens eerdere gesprekken nog last had van depressieve klachten en slaapproblemen kan toch niet ineens ‘genezen’ zijn? Maar het behandelplan dat klaarlag, kon de prullenbak in. Want voor nu gaat het goed met Joshua. Hij weet de weg naar hulp terug te vinden als het monster wat ‘trauma’ heet toch weer de kop opsteekt. Maar op dit moment staan die trauma’s niet op de voorgrond en heeft hij - bijzonder genoeg - geen klachten.
Terugkomend in het hier en nu besef ik mij dat Joshua net zoveel voor mij heeft betekend als ik voor hem. Soms is er geen behandelplan, traumaverwerking of EMDR nodig. Maar gewoonweg een mens. Iemand die tegenover je zit en zegt ‘vertel maar’. En luistert, écht luistert. Ik denk terug aan mijn ironische opmerking van vanmorgen. Want al ken ik de theorieën en behandelingen die mijn veerkracht zouden kunnen vergroten, ook ik heb nu iemand nodig die tegenover mij gaat zitten en vraagt: ‘wat wil je me vertellen?’ De psycholoog gaat op zoek naar een psycholoog.