Tweede Kamerleden over preventie en de ggz
Rutte IV is amper van start gegaan of de oppositie wil dat het kabinet afziet van de voorgenomen bezuinigingen op de jeugdzorg. JA21 noemt de plannen ‘onbestaanbaar’, de PvdA spreekt over ‘asociale keuzes’ en volgens GroenLinks zijn de gevolgen ‘desastreus’. Het jeugdhulpstelsel kampt al jaren met wachtlijsten, te lage tarieven, bureaucratie en ontevreden personeel. Juist investeren in preventie zou de jeugdzorg kunnen verbeteren, maar daarin dreigt nu vertraging op te treden.
In dit zevende deel over de GGZ en preventie staat de landelijke politiek centraal. Met drie woordvoerders GGZ van de Tweede Kamer - Attje Kuiken (PvdA), Joba van den Berg (CDA) en Lisa Westerveld (GroenLinks) - kijken we hoe preventief beleid de zorg en Nederlandse samenleving mogelijk mentaal gezonder kan maken. De drie interviews zijn hieronder samengevoegd, in werkelijkheid zijn ze afzonderlijk gehouden. Vandaar dat ‘tegengas’ ontbreekt.
Alle andere artikelen in de serie over preventie vind je hier.
Ernst Kuipers, de nieuwe minister van VWS, stelde bij zijn aantreden “veel meer” te willen investeren in preventie, maar meteen al wordt er een bezuiniging aangekondigd die het tegenovergestelde lijkt te bewerkstelligen. Wat maakt investeren in preventie zo moeilijk?
Kuiken: “Dat Kuipers in preventie wil investeren is heel goed nieuws. Al jaren wordt dat geroepen zonder dat het fundamenteel wordt gemaakt. Wil je van preventie echter echt iets maken, dan zal je er ook een verdienmodel van moeten maken. Je moet het wettelijk verankeren en er fors op investeren. Ik ben benieuwd waar hij mee komt.
Wat investeren moeilijk maakt is dat in Nederland het effect van preventie meteen aangetoond moet worden. Maar het is nu eenmaal niet een tumor die je wegsnijdt. Investeren in preventie vraagt om lef en durf. Behandelingen leveren direct geld op; voorkomen van ellende levert in eerste instantie niks op. De bezuiniging op de jeugdzorg gaat juist ten koste van de meest kwetsbare jongeren, die al best een knauw hebben gehad van corona. Dus investeer in kleinere klassen, bijscholing, sport en spel…. Er moet meer geld komen voor gelijkheid in onderwijskansen en dat betekent per saldo ook het voeren van een ander armoedebeleid.
Preventie begint met jeugdzorg. Wat gaat er daar mis?
Kuiken: “De kaders hadden veel strakker gemoeten. Er had bijvoorbeeld een verbod moeten komen op het mogen maken van winst op een collectieve voorziening. Gemeenten hadden ook eerst geschoold moeten worden in inkoopbeleid, waardoor zij voldoende zorg hadden kunnen inkopen voor met name de complexe jeugdzorg. Nu zie je hoe zaken stuklopen op geld en ervaring.
Westerveld: “Ik ben de afgelopen jaren woordvoerder Jeugd geweest en ik heb met heel veel ouders en jongeren gesproken die kampen met complexe problematiek. Vaak vertellen ze dat de problemen begonnen met iets heel kleins, bijvoorbeeld dat ze zich onzeker voelden. En dan uiteindelijk zoeken de ouders en kinderen toch hulp en komen ze op een wachtlijst. Dan, na heel lang wachten, krijgen ze hulpverlener 1, totdat blijkt dat hulpverlener 2 er meer verstand van heeft, of nee hulpverlener 3… En wat gebeurt er met zo’n kind… dat wordt alleen maar steeds onzekerder… en op den duur heb je zo’n groot probleem dat je wordt doorverwezen naar een andere instantie… Als zo’n kind in het begin gelijk de juiste hulpverlener had gehad, dan hoeft het probleem niet zo uit de klauwen te lopen.
Van den Berg: “In het regeerakkoord hebben wij als CDA gepleit voor de uitbreiding van het project ‘Kansrijke start’, dat zich richt zich op de zorg en ondersteuning aan kwetsbare gezinnen. Hebben mensen bijvoorbeeld schulden of huisvestingsproblemen, is er sprake van huiselijk geweld of middelenmisbruik? Het project wordt niet vergoed vanuit de zorgverzekeraar, maar vanuit de gemeente. En nu gaat er dus extra geld hiervoor naar de gemeenten. Dat is slim investeren.
Wat maakt preventie noodzakelijk?
Kuiken: “De gezondheidsverschillen tussen lage en hoge inkomensgroepen zijn gigantisch. Dat zie je bijvoorbeeld in leefstijl, zoals obesitas, maar ook in geestelijke gezondheid. Armoede leidt tot stress, die weer mentale klachten veroorzaakt. Als je alleen al naar jongeren kijkt: hoe wonen ze, hebben ze mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen? Maar daar moet je dan ook geld vrij voor maken.
Dat begint bijvoorbeeld al bij de huisarts: die hebben vaak nu korte consulten van 10 minuten. Als je dat kan uitbreiden naar 15 minuten, dan kan die huisarts al veel breder kijken: met wat voor klachten komt eigenlijk iemand bij me? Hoe zit het in het gezin? Wat is er echt aan de hand?
Van den Berg: “Het is verschrikkelijk als iemand psychische problemen of aandoeningen heeft. Dat willen we zo veel mogelijk voorkomen. Je moet inderdaad breed kijken: is het een aandoening of gaat het om zingevingsvragen of om zorg als gevolg van de zogeheten sociale determinanten? Laatst stond er in het AD een interview met de Vlaamse psychiater Damiaan Denys, die over het bestaan van psychische klachten constateerde dat we eigenlijk niet goed kunnen omgaan met lijden en ook niet kunnen accepteren dat het bestaat. Uiteraard ben je verdrietig en is het ontzettend moeilijk als een relatie uitgaat of een dierbare komt te overlijden, maar je bent niet medisch ziek. We moeten mensen helpen om te gaan met tegenslag. Het leven zit soms tegen.
Maar aan de andere kant heb je dus die sociale determinanten: werk, dak boven je hoofd, een brood kunnen kopen. Als dat niet goed zit, moet je de oplossing ook niet zoeken in de GGZ, maar in de verbetering van die determinanten. Daar zit dan de oorzaak; op dat moment speelt er geen zingevingsvraag. Laten we onderscheid maken tussen oorzaken en symptoombestrijding. Een moeder die naar de huisarts gaat en zegt dat ze niet kan slapen omdat haar zoon aan de drugs is, moet je geen slaappil voorschrijven; die jongen moet geholpen!
Een ander voorbeeld. Zomer 2021 heb ik een initiatiefnota over Mondzorg gepubliceerd en gepleit voor meer tandartsen want er zijn regio’s met grote tekorten. Maar de echte oplossing is natuurlijk: werken aan een gaatjesvrije generatie. Want iedere niet goed onderhouden melktand, vertelde een tandarts me, kost je drieduizend euro de rest van je leven. Dat de mondzorg voor kinderen gratis is, is dus een voorbeeld van goede preventie.
Er lijkt lange tijd in de gezondheidszorg sprake geweest van ziektebestrijding en minder van gezondheidsbeleid, dat veel meer de invloed van armoede, schulden, huisvesting, onderwijs onderkent. Is dat inzicht van de zogeheten ‘integrale aanpak’ nu wel meer helder in de politiek?
Kuiken: “Dat inzicht is wel gekomen ja, maar we zijn nog onvoldoende in staat hiernaar te handelen. Dat zie ik bijvoorbeeld terug bij huisartsen en hoe moeilijk het voor hen is samen te werken met instellingen op het gebied van zorg, sociaal beleid en welzijn. Er zijn bijvoorbeeld mooie wijkteams, die echter niet beschikken over doorzettingsmacht, zodat ze in het maken van slimme keuzes nog altijd afhankelijk zijn van indicaties, voorwaarden en regels van onder meer de zorgverzekeraar.
De zorgverzekeraars zeggen gebonden te zijn aan de regels en vergoeden alleen de geïndiceerde en zorggerelateerde preventie: individuen die ofwel al ziek zijn en of een hoog risico lopen. Wat moet er veranderen in wet- en regelgeving om die investeringen wel mogelijk te maken?
Kuiken: “Zorg dat de gemeenten veel meer zelf over het geld mogen beslissen en het beleid van de zorgverzekeraar niet leidend maakt in de keuzes. Kijk, een van de procedurele voorwaarden voor verzekerde zorg is dat die ‘beproefd en deugdelijk’, oftewel evidence based, is bevonden. Maar onderzoek naar preventieve zorg wordt nauwelijks gefinancierd. Of er worden wel interventies bedacht, maar die worden maar heel beperkt geëvalueerd op werkzaamheid. Er moet dus veel meer onderzoek worden gedaan om de effectiviteit te verhogen.
De Sociaaleconomische Raad (SER) concludeerde dat de zorguitgaven, bij ongewijzigd beleid, de komende 20 jaar verdubbelen. Het RIVM ziet in 2060 een vervijfvoudiging van de zorgkosten. En recent publiceerde de WRR het rapport Kiezen voor houdbare Zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak (2021) waarin de Raad de houdbaarheid van de zorg steeds verder onder druk ziet komen te staan. Welke rol kan preventie spelen in de terugdringing van deze enorme kostentoename?
Van den Berg: “Een heel belangrijke rol. Ik heb ooit een arts horen zeggen: we kunnen niet blijven doorgaan met curatief te repareren wat mensen door hun gedrag en leefstijl ‘fout’ doen. Dus wil je ook solidariteit in het systeem houden, wat voor ons als CDA essentieel is, want zorg moet voor iedereen toegankelijk zijn, dan moeten ook die kosten betaalbaar blijven. En dat betekent dus: preventie, met zijn allen een stukje verantwoordelijk gedrag vertonen. Ook betekent het demedicaliseren: los problemen niet op in de GGZ als mensen een huisvestingsprobleem hebben of schuldenproblematiek. Ook betekent het: wat is nou bewezen effectieve zorg? Nu wordt er vooral gekeken naar geneesmiddelen. Maar daar moet je veel meer integraal naar kijken….
Kuiken: “De kosten zijn niet het grootste probleem; wel dat er een groot tekort is aan mensen die die zorg kunnen leveren. Er is nu ook geen extra investering gedaan in structurele verhoging van de salarissen.
Van den Berg: “Laat ik duidelijk zijn: er wordt niet bezuinigd in de zorg. Er is nog geen euro bezuinigd. Het enige wat we nu in de zorg proberen te bereiken is minder hárd groeien. De zorg groeit constant harder dan ons Nationaal Inkomen. Het gevolg daarvan is dat er een steeds groter deel van de Rijksbegroting dus naar de zorg toe moet. Letterlijk komt daarmee veiligheid, onderwijs en klimaat in de penarie. Omdat het koekoeksjong – de zorgkosten – de rest uit het nest stoot. Dus in de zorg wordt er niet bezuinigd. We gaan proberen die zorg minder hard te laten groeien, zodat iedereen zorg kan krijgen als dat nodig is. Nu en in de toekomst.
Maar wat betreft de salarissen voor verpleegkundigen en verzorgenden is er terecht een probleem gesignaleerd. Die zijn niet altijd goed ingeschaald. Maar iedere keer wordt er naar de politiek gekeken. Terwijl in mijn ogen de beloning alles te maken heeft met goed werkgeverschap. De CAO biedt jou als werkgever de kans mensen goed in te schalen, en wel op basis van verantwoordelijkheid. Maar in de zorg wordt er altijd maar over diploma’s gepraat. Kijk, ik kan tien keer internationale economie hebben gestudeerd, maar als ik receptioniste ben, dan word ik betaald als receptioniste. De zorg moet dus eerst eens leren in te schalen op basis van verantwoordelijkheid. En dat er vervolgens een verschil in salaris is tussen die enkele honderd duizenden verpleegkundigen is op basis van die verantwoordelijkheid goed uit te leggen.
De overheid heeft al de OVA-afspraken: de overheidsbijdrage aan de arbeidskostenontwikkeling. En daarmee gaan er automatisch miljarden naar de zorg. En dat om de salarissen in de markt te kunnen blijven volgen. Andere sectoren hebben niet zo’n mooie afspraak.
Dus dat verpleegkundigen en verzorgenden om allerlei redenen, waaronder salaris en rooster, zich niet gewaardeerd voelen, is slecht werkgeverschap van de ziekenhuizen zelf?
Van den Berg: “Als je kijkt naar de exitinterviews die met werknemers zijn gehouden dan blijkt salaris op nummer vijf te staan van de meest aangegeven redenen voor het opzeggen van een baan. De belangrijkste punten zijn: gebrek aan zeggenschap en autonomie, geen perspectief, geen doorgroei- en ontwikkelingsmogelijkheden…. Allemaal aspecten waar de werkgever verantwoordelijk voor is.
Maar er wordt wel steeds naar de overheid gekeken als boosdoener….
Van den Berg: “Inderdaad, alsof die alles maar moet oplossen… De ene helft zegt: de overheid moet het doen, de andere helft zegt: de markt moet het doen. Wij van het CDA zeggen: nee, de samenleving moet het doen… De coöperatieve samenleving. In dit geval betekent het: werkgevers en vakbonden: get your act together…
Daarmee is de zorg toch niet opeens betaalbaar?
Van den Berg: “Mijn initiatiefnota uit februari 2021 heet: ‘Naar minder ziekte en betere zorg. Ontzorg de zorg voor behoud van solidariteit.’ In de zorg gaat het om de drie B’s: beschikbaar, bereikbaar, betaalbaar. En zeker die betaalbaarheid wordt de komende jaren een ding. We geven nu gemiddeld per volwassene al 6200 euro per jaar uit aan de zorg. Dat is minder zichtbaar, want veel mensen denken alleen aan die nominale premie en het eigen risico, maar je hebt ook een premie voor de WLZ, daarnaast nog de werknemers- en inkomstenbelasting die wordt ingehouden. Dus dat is een ongelooflijk bedrag. Ik zeg wel eens: neem twee volwassenen in een gezin, dan mag je blij zijn dat je nog een brood mag kopen. Hogere inkomens betalen meer, dat is ook solidariteit, maar het gemiddelde is dus een substantieel bedrag.
Dus willen we die zorg betaalbaar houden, dan zul je ook dingen anders moeten doen. Eén ding is bijvoorbeeld verminderen van de administratieve lasten. Bijna 40% van de arbeidstijd gaat op aan administratie: verantwoording, dossier bijhouden, het vinkjes zetten, maar ook slechte ICT-systemen laten deze tijd oplopen. Het belangrijkste dat moet gebeuren is dat de zaken goed in het dossier staan, niet al die andere bureaucratie.
Ik zeg: breng die 40% naar 20%, dan vinden mensen het werk leuker, heb je meer handen aan het bed en heb je meer geld om te steken in innovatie.
Van den Berg: “Ik heb ooit een gesprek gehad met een psychiater die zei: vier psychiaters, vier meningen, nee zeg maar gerust zes meningen! Het gaat erom: men moet van elkaar durven leren… Er is onderzoek gedaan door de GGZ-instelling van Warnsveld naar de indicatie van hun patiënten die langdurig in hun instelling zaten. 50% was verkeerd geïndiceerd! Er zaten mensen bij die met een vermindering van medicatie gewoon zelfstandig konden gaan wonen! Wat me ook stoort: al die redenen om niet te beginnen met behandelen vanwege contra-indicaties wanneer iemand bijvoorbeeld verslaafd is: begin gewoon! Pak het op. Ga uit de ivoren torentjes. Ga naar samenwerking toe.
Hoe kijkt de PvdA als voormalige arbeiderspartij tegen de solidaire samenleving aan? Is er voldoende ‘sociaal kapitaal’ en actieve betrokkenheid in de wijk? Is in tijden van individualisering en meritocratie, waarbij ieder verantwoordelijk is voor zijn eigen succes en geluk, gemeenschapszin nog wel reëel?
Kuiken: “Die solidariteit staat wel onder druk als de helft van de mensen in de buurt zich zorgen maakt om het hoofd boven water te houden door de inflatie en hoge energierekening… Tegelijk zijn er ongelooflijk veel initiatieven op buurtniveau. Er wordt zoveel gekookt voor anderen, er is mantelzorg, er is verenigingsleven: de meeste mensen willen echt wel iets doen voor anderen. Dat zag je ook tijdens corona op allerlei manieren. Maar dan helpt het dus wel dat de armoede wordt aangepakt, er betaalbare woningen zijn en de energieprijzen niet te hoog zijn. Mantelzorgers moeten ondersteund worden.
Volgens het partijprogramma van GroenLinks uit 2021 is de samenleving de laatste jaren meer en meer een prestatiemaatschappij geworden. Jullie stellen dat een duurzame samenleving daarentegen een “ontspannen samenleving” is, waarbij “gratis kinderopvang, uitgebreidere verlofregelingen, minder prestatieprikkels in het onderwijs en het verlagen van de zorgpremie en eigen risico”, mentale problemen (deels) zouden kunnen helpen voorkomen. Kunt u die visie toelichten?
Westerveld: “Nou, wat je ziet is dat preventie heel vaak eenzijdig wordt aangevlogen. Bijvoorbeeld: mensen raken in de problemen omdat ze aldoor moeten presteren. Terwijl, wíj hebben de samenleving zo ingericht. Eén waarin mensen zodanig vele uren moeten maken om überhaupt de hypotheek te kunnen betalen. In het onderwijs en de sport zie je die prestatiedruk net zo. Bij de amateurs en jeugd zie je een enorme focus op talentontwikkeling. Terwijl het er om zou moeten gaan dat iedereen kan meedoen en plezier hebben. Of kijk naar de middelbare school: havo en vwo is de norm, want iedereen moet naar het hbo en de universiteit. Maar we hebben nauwelijks aandacht voor jongeren die geen vervolgonderwijs kunnen doen. Er is kortom een enorme prestatiedruk. GroenLinks wil een veel meer ontspannen samenleving. Dat je een fout mag maken en niet vijftig of zestig uur moet werken om een beetje rond te kunnen komen.
En hoe kan gratis kinderopvang in deze visie nu tot minder mentale problemen leiden?
Westerveld: “We weten dat de eerste paar jaar ongelooflijk belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het kind. Dus daar zit een groot voordeel: dat jongeren elkaar al op heel jonge leeftijd tegenkomen en wat ons betreft zo inclusief mogelijk, dus niet dat kinderen met een handicap naar een aparte school gaan. Maar goed geregelde kinderopvang is ook voor ouders belangrijk, omdat ze zich bijvoorbeeld al geen zorgen hoeven te maken of de toeslag wel goed geregeld is, omdat het een publieke voorziening is.
Kinderopvang, onderwijs, zorg: het hoort gewoon een publieke voorziening te zijn. Die we met elkaar betalen, deels ook door een progressiever belastingstelsel, omdat we vinden dat die voorzieningen voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Achterliggend bij deze maatregel speelt natuurlijk dat we af willen van zoveel mogelijk toeslagen. We hebben in Nederland zo’n ongelooflijk ingewikkeld stelsel opgetuigd van allerlei toeslagen en regelingen dat het vaak volstrekt onduidelijk is waar je wel of niet voor in aanmerking komt.
Hoe zou het eenvoudiger kunnen?
Van den Berg: “Toen ik vroeger op kamers zat, hoorde ik mijn hospita vaak zeggen: ‘Kan Niet ligt op het kerkhof en Wil Niet ligt er naast’. Die uitdrukking heb ik vorig jaar in het ggz-debat nog gebruikt. Het ging om een zorgverzekeraar die iets anders deed, namelijk een klein, tweedehands autootje geven aan iemand, waardoor die naar zijn werk kon en zijn kinderen kon wegbrengen. Daardoor vielen meteen allerlei zorgvragen weg, alleen omdat hij dat ene autootje had. Dus zet niet alleen in op curatie, pillen en pleisters plakken. Dat was bijvoorbeeld ook de strekking van het boek ‘Ontpillen’ van de arts David van Bodegom. Schokkend dat een miljoen mensen antidepressiva slikken en dat we hen niet op een andere manier kunnen helpen.
Hoe ziet het CDA dan die “coöperatieve samenleving” tot stand komen, terwijl er zoveel beroep wordt gedaan op uitsluitend individuele factoren?
Van den Berg: “Ja, dat is soms lastig. We gaan in Nederland uit van de zelfredzaamheid van mensen, maar ja, alleen al 2.5 miljoen mensen is laaggeletterd; ook zijn er ruim 1 miljoen mensen met een verstandelijke beperking. Voor hen moeten we solidair zijn en omzien naar elkaar. En dat moet met name de samenleving doen, in mindere mate de markt de markt en ook in mindere mate de overheid de overheid.
In de laatste verkiezingsprogramma’s van bijna alle politieke partijen wordt steeds meer de koppeling gemaakt tussen mentale gezondheid en armoede, schulden en is er de roep om meer ‘domein overstijgend samen te werken’.
Westerveld: “Mentale gezondheid hangt natuurlijk samen met de inrichting van onze samenleving. Toen ik voor het eerst Kamerlid werd, had ik bij Jesse (Klaver) aangegeven dat ik graag woordvoerder onderwijs wilde worden. Hij zei: dat is goed, maar dan wil ik wel dat je ook jeugdzorg en kinderopvang erbij neemt, want het gaat over hetzelfde kind. Nu is dat kind onderverdeeld over drie verschillende ministeries, met verschillende bewindspersonen, verschillende regelingen en elk ministerie is op een totaal andere manier georganiseerd. Waardoor ouders en hun kinderen, met wie het wat minder goed gaat, heel vaak tussen die regelingen invallen.
Een simpel voorbeeld: kinderen die wat extra ondersteuning nodig hebben om naar school te gaan, bijvoorbeeld omdat je handicap hebt. Dan valt het stuk onderwijs onder het ministerie van onderwijs en dat van de zorg onder VWS. En wat zie je dan, en dat zie je wel vaker in Den Haag als niet helemaal duidelijk is wie er verantwoordelijk is, dan vallen precies deze groepen ertussenin. Het is haast ondoenlijk om de financiering dan rond te krijgen. Dat moet veel beter geregeld. Nu kijken we alsmaar naar de regels in plaats van naar mensen.
Dat is toch vreemd. Ambtenaren weten natuurlijk ook dat deze groepen tussen wal en schip vallen. Waarom bedenken ze niet iets dat het makkelijker voor hen maakt?
Westerveld: “Vóór Den Haag zat ik in Nijmegen in de gemeentepolitiek. En ik heb me verbaasd over hoe wij omgingen met mensen die tijdelijk geen werk hadden. Er was een enorme werkeloosheid. Mensen wilden heel graag aan de slag, maar kwamen niet aan de bak. En elke afwijzing geeft toch een mentale klap. Want jij mag niet op het gesprek komen, terwijl je wel geschikt bent voor de functie. Kijk je dan naar de participatiewet. Die ondersteunt je niet zodat je op weg naar die baan je huur of hypotheek kan betalen en je leven inrichten. Nee, aan die wet zitten allerlei verplichtingen vast. Alsof mensen niet willen. Of mensen zijn allemaal fraudeurs. Dat is heel lang het mensbeeld geweest. Zoals ook duidelijk werd bij de Toeslagen-affaire.
Een systeem dat dus is ingericht om te voorkomen dat een zeer kleine minderheid mogelijk misbruik maakt van het systeem, terwijl het overgrote deel gewoon wil werken en meedoen met de maatschappij. Ik ben toen in Nijmegen gaan onderzoeken wat er nou in het systeem wordt rondgepompt en wat er nou overblijft voor de mensen zelf. Wat natuurlijk blijkt: er gaat enorm veel geld op aan controle en uitvoering.
Eén voorbeeld: een vrouw met een kind met het syndroom van Down. Die moet dus elk half jaar ‘bewijzen’ en allerlei formulieren invullen dat haar kind Down heeft. Alsof dat opeens weggaat! En dan is zij nog een hoogopgeleide vrouw.
Maar het moet toch wel ergens van betaald worden?
Westerveld: “Kijk, wij vinden dat een aantal voorzieningen voor iedereen toegankelijk moet zijn. Gezondheid en onderwijs is van en voor iedereen. Maar de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten en wij vinden dat wij van zij die het breed hebben ook een extra bijdrage mogen verlangen. Ja, bijvoorbeeld door verhoging van de belastingen van grote bedrijven en vermogende mensen. De VVD staat hier dubbel in: ze zijn niet tegen preventie, maar evenmin voor extra belasting.
Heeft u een concreet voorbeeld?
Westerveld: “Neem het praktijkonderwijs. Dat gaat om kinderen die nog niet naar het MBO kunnen omdat ze zich nog meer praktische vaardigheden moeten eigen maken. Daar zijn vaak aparte scholen voor. En sommige leerlingen kunnen dan doorgroeien naar het MBO. Dat onderwijs kan worden aangeboden door de eigen praktijkschool, wat voor veel kinderen beter is, omdat de omgeving vertrouwd is. Of ze kunnen naar een grote MBO-school, die vaak tot mindere resultaten leidt. Maar wat doen die leerlingen: ze toch gaan naar de grote school. Waarom? Omdat ze dan een ov-jaarkaart krijgen. De leerlingen die naar de praktijkschool gaan krijgen die niet. En nu zitten we er al drie jaar achteraan om die leerlingen ook een ov-kaart te geven. Maar het lukt ons niet. Puur omdat het in de systematiek van de begroting zit. Bij dat soort dingen denk ik: we weten allemaal dat het beter is, we willen het allemaal, toch lukt het niet om het te regelen. Omdat de regeringspartijen het voorstel uiteindelijk toch wegstemmen met het argument: het kan begrotingstechnisch niet.
Zie je niettemin een tendens waarin het nut van preventie steeds meer aan belang wint in Den Haag?
Westerveld: “In het coalitieakkoord zie ik wel staan dat mentale weerbaarheid onderdeel wordt van het Nationale Preventieakkoord. Eerst ging dat vooral over voedingsmiddelen en lichamelijke gezondheid. Nu zou dit dus iets breder worden gemaakt en is er meer aandacht voor het mentale stuk. Ik ben wel bang dat die aandacht er voor ‘de achterkant’ is, in plaats van dat we aan de ‘voorkant’ de samenleving zo inrichten dat het niet zover hoeft te komen. Een voorbeeld daarvan is dat gezonde voeding niet goedkoper wordt gemaakt. Maar wat gebeurt er wel: kinderen krijgen op school les óver gezonde voeding. Dat is het paard achter de wagen spannen.
De Denktank ‘Mentale Vooruitgang’ stelt dat het helpt als mensen al vroeg basisvaardigheden aanleren om hun psychische gezond te vergroten. Bijvoorbeeld met de ‘Mentale schijf van Vijf’ waarin op de basisschool aandacht is voor emoties, betrokkenheid, relaties, betekenis en prestaties. Goed idee?
Kuiken: “Op de eerste plaats vind ik dat leraren al heel veel doen, dus past dat in hun takenpakket? Op de tweede plaats zou het betekenen dat leraren zich moeten bij- en omscholen. Zie bijvoorbeeld hoe verschillend scholen omgaan met maatregelen tegen pesten: sommige zijn heel actief, andere helemaal niet. Dus hoeveel ruimte, tijd en kwaliteit zitten er op scholen omdat te doen. Maar dat die vaardigheden belangrijk zijn, lijkt me evident. Het zou goed zijn als de consultatiebureaus en GGD’s er aandacht aan besteden; in plaats te checken of het kind wel gezond eet.
Dus meer investeren in publieke gezondheid?
Kuiken: “Dat er hier niet meer in geïnvesteerd is heeft vooral te maken met keuzes die gemeenten hebben gemaakt. Al die GGD-taken kosten geld en er moet ook nog bijvoorbeeld een nieuwe bibliotheek worden gebouwd en dan is er toch op preventieve taken bezuinigd. Nu zijn collega’s van de SP bezig met een initiatiefwet: hoe kunnen we die publieke gezondheid nu blijvend versterken. En wat mij betreft hoort daar de mentale gezondheid ook bij. Door corona heeft de GGD weer een belangrijke positie gekregen. De vraag is hoe je die positie nu ook de komende jaren kan borgen, dus naast die van de huisarts. Dat is een van de vraagstukken de komende maanden.
Westerveld: “Volgens mij begint het met een andere visie hoe we de samenleving in moeten richten. Een samenleving waarin er veel meer vertrouwen in mensen is. Wij pleiten voor het begrip ‘brede welvaart’, zoals in het ‘progressief coalitieakkoord’ staat dat we met de PvdA voor 2030 hebben gemaakt. Daarin kijk je niet alleen naar de output in euro’s ook naar wat iets ons oplevert in welzijn. Doelstellingen die we toetsen aan indicatoren voor welvaart van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarmee waarderen we ook andere zaken, zoals een goede gezondheid en een prettige buurt. Vooruitgang wordt volgens ons namelijk alleen bereikt als welvaart, welzijn en natuur tezamen verbeteren.
Van den Berg: “Ons gaat het om innovatieve en effectieve zorg. Tot begin deze eeuw wisten we in Nederland nauwelijks wat precies hielp en welke zorg effectief was. Nu weten we dat van ten minste de helft: 40% is effectief, 10% is bewezen ineffectief en van de overige 50% hebben we geen enkele weet. En wat betreft innovatie was eHealth veelbelovend, maar vóór corona nauwelijks gebruikt. En dat kwam vooral, volgens een psychiater, omdat de psychiater er geen zin in had. En wat zegt die psychiater nu: “normaal zag ik iemand één keer in de veertien dagen een uurtje. Nu heb ik vier keer per 1 à 2 weken een kwartiertje, een webinar, en ik zie gelijk hoe de omgeving is, ik zie de gezichtsuitdrukking van iemand in zijn eigen omgeving, en de patiënt is veel actiever aan de slag met zijn problemen. Dit is een voorbeeld van betere zorg.”
Over de serie ’Preventie in de ggz’
De serie ’Preventie in de ggz’ baseert zich op gesprekken met betrokkenen, beleidsmakers, beschikbare documenten, eigen ervaringen van de auteurs en politici.
Dit is deel 7 van de serie. Vorige artikelen:
* 26 april: Wat is er geworden van preventie in de ggz?
* 24 mei: Gemeenten en hun taak als regievoerder over ggz-preventie
* 14 juni: Vroegsignalering: hoe eerder, hoe beter
* 27-9: Ggz-instellingen: ‘Verzekeraars investeren nog verbazend weinig in ggz-preventie’
* 25-10: ’Zorgverzekeraars: Probleem is dat gemeentelijke wetten niet gericht zijn op het individu’
* 22-11: Naastbetrokkenen: ‘Geen enkele andere medische discipline zet de familie buitenspel’