Om vrouwen een optimale psychosezorg te kunnen bieden, moet de behandeling op vele punten worden aangepast. Dat schrijft het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), dat zich daarbij baseert op de overzichtsstudie “Towards better care for women with schizophrenia-spectum disorders” van prof dr. Iris Sommer en mw. Bodyl Brand en anderen dat op 23 februari werd gepubliceerd in the Lancet Psychiatry.
Over de overzichtsstudie
Het vrouwenlichaam is anders dan het mannenlichaam. En ook het vrouwenbrein is anders dan het mannenbrein. Dat heeft consequenties voor de hele geneeskunde, maar zeker ook voor de psychiatrie. Welke aanpassingen – en dat zijn er veel! -zijn nodig voor diagnose en behandeling van psychotische stoornissen bij vrouwen? Dat zetten Sommer, Brand en collega’s op een rij.
Aanbevelingen
Sommer en Brand geven aanbevelingen voor betere herkenning. Zodat schizofrenie en verwante aandoeningen bij vrouwen sneller gediagnosticeerd kan worden. Ook het zorgaanbod kan beter worden aangepast aan de behoefte van vrouwen. Met aandacht voor relaties, zorg voor kinderen en seksuele gezondheid.
Medicatie
De afbraak en uitscheiding van veel antipsychotische medicijnen gaat langzamer bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd, waardoor te hoge concentraties kunnen ontstaan. Sommer: “Toen we de concentraties van de antipsychotica aripiprazol en amisulpride in het bloed vergeleken tussen mannen en vrouwen die dezelfde dosis kregen, bleken de concentraties bij vrouwen respectievelijk 56 en 72% hoger. Dat was mijn wake-up call. Ik realiseerde me dat veel antipsychotica voor vrouwen lager gedoseerd dienen te worden.”
Rol hormonen
Deze nieuwe inzichten hebben belangrijke implicaties voor antipsychotische medicatie: voor de meeste middelen kan de dosering voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd niet gelijk worden gesteld aan die van mannen. Daarnaast is verhoging van het hormoon prolactine, een bijwerking van veel antipsychotica, juist voor vrouwen nadelig. Dit is nadelig voor hun seksuele gezondheid en kan de kans op borstkanker verhogen. Verandering van type antipsychotica kan daarin uitkomst bieden. Bovendien spelen de vrouwelijke hormonen (oestrogenen) een beschermende rol bij schizofrenie. Daarom is het aan te bevelen om na de overgang die hormonen te vervangen door een middel dat de werking van oestrogeen naboots, zoals raloxifen (een middel dat alleen in het botweefsel en in de hersenen een oestrogeen effect heeft). De Groningse onderzoeksgroep liet recent zien dat raloxifen inderdaad een gunstig effect heeft voor vrouwen met schizofrenie.
Sommer: ‘Kortom, de psychosezorg voor vrouwen kan nog een flinke een verbeterslag maken, wanneer met vrouwelijke kenmerken rekening gehouden wordt bij diagnostiek en behandeling.”
Reactie Alliantie voor gender en ggz
De Alliantie voor gender en ggz is blij met de publicatie van deze studie. Voorzitter psychiater Patricia van Wijngaarden: ’De studie toont aan hoe belangrijk het is vrouwen niet te zien als kleine mannen, maar echt te kijken hoe het vrouwenlichaam en -brein werkt. En daarop de behandeling en medicatie af te stemmen.’ De alliantie is opgericht in 2021. Het NIP is bij deze alliantie aangesloten. Onderzoekster prof dr. Iris Sommer is werkzaam bij het UMCG, eveneens een partner van de alliantie. Lees meer over het NIP en de alliantie.
Een kort filmpje over de studie is op Youtube te vinden.
Bron: PsyNIP
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijffomulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.