Johan Atsma recenseert het boek van Jaap van der Stel
Om maar met de deur in huis te vallen, die titel dekt de lading niet. In de boekhandel zou ik het stapeltje tussen al die andere boeken op de afdeling psychologie links laten liggen. Dat is jammer want in “Is verslaving een ziekte? En 25 andere vragen in de psychiatrie” duikt Jaap van der Stel grondig in zijn eigen vakgebied van de psychische gezondheidszorg. In 25 korte overzichtelijke hoofdstukken en een epiloog komt hij tot een nuchter overzicht over de stand van zaken in het denken en werken in de zorg voor mensen die lijden aan een psychische aandoening. Je zou het ook kunnen lezen als een inleiding in de psychiatrie anno 2022 met alle angels en voetklemmen die er momenteel zijn in een vakgebied dat nadrukkelijk nog steeds in beweging, in ontwikkeling is.
Die 25 hoofdstukken leiden de lezer (in de vorm van telkens een vraag) door het netwerk van onderwerpen die allemaal met elkaar verbonden zijn, opgedeeld in vragen rondom Psychische aandoeningen en vragen rondom de Psychiatrie, de hulpverlening.
In het hoofdstuk ‘Zijn wij ons brein?’ gaat hij nader in op de visie die door Swaab zo duidelijk is gesteld en voegt daar zijn eigen nuances aan toe. Van der Stel weet vanuit filosofisch oogpunt toevoegingen aan te brengen in een verhandeling over determinatie en vrijheid en hoe zich dat tot elkaar verhoudt. Zoals in dit hoofdstuk worden veel meer vraagstukken rondom psychische aandoeningen en psychiatrie benaderd en dat maakt dit boek niet alleen tot een soort inleiding in de psychiatrie, maar zet het ook aan het denken en doet het voorstellen omtrent de richting die we volgens Van de Stel moeten volgen.
Het intermezzo: Filosofie en Wetenschap dat na de hoofdstukken over psychische aandoeningen volgt, bevat een in het denken van Van der Stel essentieel pleidooi voor systeemdenken:
“Om meer te weten over het ontstaan en het beloop van psychische stoornissen is er behoefte aan fundamenteel onderzoek dat inzicht verschaft in de mechanismen. Het impliceert onderzoek naar de werking van de hersenen en de wijze waarop die door de sociale en culturele omgeving of eventueel door afwijkingen in het lichamelijk functioneren worden beïnvloed. Kennis over eventuele genetische afwijkingen is niet genoeg. Want hoe werken die afwijkingen dan een stoornis in de hand? En hoe kunnen invloeden vanuit de omgeving hieraan bijdragen, of dit juist verhinderen? Dat houdt ook in dat er onderzoek moet worden gedaan naar verschillende niveaus in de wijze waarop de hersenen zijn georganiseerd. Dat impliceert samenwerking met andere disciplines.”
Nadrukkelijk betrekt Van der Stel het neurologisch aspect van de psychiatrie in zijn denken maar daarin is hij zeker geen pleitbezorger een totaalvisie op het zogenaamde ’lichaam en geest’ denken. Het begrip Geest gaat er in dit boek sowieso aan en daarmee ook de term geestelijke gezondheidszorg. Nadrukkelijk stelt Van der Stel dat in ons woordgebruik opvattingen doorklinken en dat het zinvol is om de terminologie die we gebruiken in die zin bij te stellen; vandaar ook het consequente gebruik van de term ‘psychische aandoening’.
Daarna volgen verhandelingen over stand van zaken in de psychiatrie. Nog een citaat:
“Inmiddels bestaat de ‘geneeskunde van de ziel’ waartoe Van Beverwijck in de 17e eeuw opriep, al meer dan tweehonderd jaar. Zijn we hier veel mee opgeschoten? Is geneeskunde van de ziel of de psyche wel een goed idee geweest? Wat is er goedbeschouwd ziek of gestoord? Wat kunnen we nog verwachten van een medische ingreep door psychiaters nu we allengs iets meer weten over herstel, en dat dat misschien eerder het resultaat is van leren dan van ingrijpen? Met deze kritische vraagstelling gaat Van der Stel de tweede helft van het boek in. In de epiloog bepleit hij uiteindelijk een drietal belangrijke aandachtspunten om de psychische zorgsector vooruit te helpen. Ten eerste wil hij werk maken van preventie, het bevorderen van psychische gezondheid en systematisch vroegtijdig signaleren. Daarnaast pleit hij ervoor een plan te maken om binnen tien jaar veel meer precisie te bereiken in de psychiatrie. One size fits all benaderingen zijn in de praktijk altijd deeloplossingen, Van der Stel trekt een parallel met de oncologie en ziet het tijdperk van personalized medicine ook in de psychiatrie verschijnen. Tot slot acht hij het verstandig dat alle belanghebbenden diepgaand met elkaar in gesprek gaan over de concepten die we hanteren. “waar zijn de huidige concepten, zoals ‘psychische stoornis’, psychische gezondheid’, of ‘herstel’ op gebaseerd, en vooral: snijden ze nog hout? Bij gebrek aan consensus over dit soort kernbegrippen is het sowieso lastig om vooruitgang in beeld te brengen.”
‘Is verslaving een ziekte?’ van Jaap van der Stel biedt meer dan genoeg stof tot nadenken om dat gesprek in het werkveld aan te gaan. Lezen dus!
Jaap van der Stel: Is verslaving een ziekte? En 25 andere vragen in de psychiatrie.
Uitgeverij: Walburgpers; 246 pagina’s incl. noten en register: € 24,99 euro; ISBN 978 94 6249 850 1
Lees hier eerdere recensies van Johan Atsma