Geschat wordt dat zo’n 3% van de kinderen in Nederland ARFID heeft en 1% van de volwassenen. Maar verder is er weinig bekend over deze aandoening. Dat schrijft de staatssecretaris van VWS, Maarten van Ooijen in antwoord op Kamervragen van Lisa Westerveld (GroenLinks) over de eetstoornis ARFID. Ook is niet bekend hoeveel mensen er voor de aandoening in behandeling staan, op een wachtlijst staan en hoeveel centra behandeling aanbieden.
In de plannen voor gratis schoolmaaltijden wordt geen rekening gehouden met kinderen die een (beginnende) eetstoornis hebben, maar de staatssecretaris kan wel toezeggen dat bij de organisatie van maaltijden op school geen sprake zal zijn van dwang om bepaalde producten te eten, het eten van maaltijden op school zal op vrijwillige basis geschieden.
Over Arfid
Naar schatting lijdt tussen de één en de vijf procent van de wereldbevolking aan deze eetstoornis, waarvan maar weinig mensen weten dat ze bestaan. Arfid is een afkorting van Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder: de Vermijdende/Afnemende Voedselinname Stoornis. Het is een extreme vorm van restrictief eten, die zonder behandeling ernstige gevolgen kan hebben voor iemands gezondheid. Ondanks de ernst, is er nog heel weinig bekend over de oorzaak van de aandoening, waardoor het moeilijk is om effectieve behandelingen te ontwikkelen.
Arfid werd voor het eerst gedefinieerd als een eetstoornis in 2013. Mensen met de aandoening consumeren een extreem beperkte variëteit aan voedsel of een zeer kleine hoeveelheid voedsel, of beide. Maar vergeleken met mensen met andere eetstoornissen – zoals anorexia nervosa – wordt deze beperkte voedselinname niet gedreven door ontevredenheid over het lichaam of de wens om af te vallen.
In plaats daarvan kunnen mensen het voedsel dat ze eten extreem verminderen vanwege een zintuiglijke afkeer van bepaalde smaken, geuren en texturen, een lage eetlust en traumatische eet-ervaringen, zoals stikken in voedsel en angst voor pijn in maag of darmen. Deze afkeer is zo extreem dat het leidt tot gewichtsverlies, vitamine- en mineraaltekorten en het dagelijks leven van iemand kan beïnvloeden. Arfid treft zowel mannen als vrouwen, terwijl andere eetstoornissen – zoals anorexia nervosa en boulimia nervosa – vaker voorkomen bij meisjes en vrouwen. Ook ontwikkelt Arfid zich, in tegenstelling tot andere eetstoornissen, meestal in de vroege kinderjaren.
De oorzaken: over tweelingen en genetica
Onderzoekers van het Zweedse Karolinska Instituut claimen nu de eerste tweelingstudie ooit over Arfid te hebben uitgevoerd. Ze komen tot de conclusie dat genetische factoren een grote rol spelen in de ontwikkeling. Daarmee is een stap gezet in de richting van het begrip over de oorzaken van Arfid, de onderzoekers hopen dan ook dat ooit betere manieren gevonden worden om de aandoening te behandelen
Volgens de Zweedse onderzoekers zijn andere eetstoornissen matig tot sterk beïnvloed door iemands genen. Het lijkt ze daarom zeer waarschijnlijk dat genetische factoren ook -deels- kunnen verklaren waarom sommige mensen Arfid ontwikkelen en anderen niet. We wilden weten in welke mate, dus keken we naar iets dat ’erfelijkheid’ wordt genoemd - een complex concept dat de verhouding meet waarmee verschillen in de kenmerken van mensen worden verklaard door verschillen in hun genen.
De onderzoekers maakten gebruik van een bestaande data-bank van 34.000 tweelingen. Door gegevens te combineren kwamen ze tot de conclusie dat de erfelijkheidsgraad van Arfid 70-85% was. Dit betekent dat of de kinderen Arfid hadden of niet, voor 70-85% werd verklaard door verschillen in hun genen. Dit plaatst Arfid onder de meest erfelijke psychische stoornissen. Ter vergelijking: de erfelijkheidsgraad van autisme wordt geschat op 79-84% en die van ADHD op 76-89%. Bovendien is de erfelijkheidsgraad van Arfid hoger dan die van anorexia nervosa (48-74%), boulimia nervosa (55-61%) en eetbuistoornis (39-57%), wat suggereert dat Arfid misschien wel de meest erfelijke eetstoornis is.
Hoop op nieuwe behandelingen
Op dit moment worden behandelingen voor Arfid met behulp van cognitieve gedragstherapie en gezinstherapie ontwikkeld. Volgens de Zweedse onderzoekers richten deze methoden zich echter meestal op symptomen, in plaats van op onderliggende oorzaken van de eetstoornis. Een beter begrip van de oorzaak van Arfid, inclusief de onderliggende biologie, zal helpen om betere behandelingen te ontwikkelen, stellen de onderzoeker.
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.