Hebben patiënten of hun nabestaanden recht op inzage in interne kwaliteitsrapporten (het interne incidentenregister) van zorgaanbieders? De Hoge Raad beantwoordt deze vraag ontkennend in een uitspraak begin deze maand.
De zaak
Een patiënt in een GGZ-instelling heeft zichzelf in de instelling van het leven beroofd. De ouders van de patiënt willen weten wat er precies is gebeurd. Zij krijgen gedeeltelijk inzage in het medisch dossier en in het calamiteitenrapport. Daarnaast willen zij ook inzage krijgen in een zogeheten ‘PRISMA-rapport’. PRISMA-rapporten zijn rapporten die naar aanleiding van een incident in de gezondheidszorg worden opgesteld voor interne kwaliteitsdoeleinden. Deze rapporten vallen onder het interne kwaliteitssysteem (het ‘interne incidentenregister’) dat zorgaanbieders wettelijk moeten hebben. Dat register is bedoeld om te leren van fouten. Het is niet toegankelijk voor derden volgens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg). Daarom wil de GGZ-instelling geen inzage geven in het PRISMA-rapport.
Daarop vorderden de ouders bij de rechtbank dat zij toch inzage krijgen in het PRISMA-rapport op grond van art. 843a Rv. De rechtbank wees de vordering van de ouders af. In hoger beroep wees het gerechtshof Den Bosch de vordering eveneens af. De ouders stelden beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
De cassatieprocedure
De ouders hebben de Hoge Raad gevraagd de uitspraak van het hof te vernietigen. Zij hebben onder meer aangevoerd dat inzage in het interne incidentenregister wel mogelijk is als het gaat om een incident dat heeft geleid tot de dood van een patiënt of tot een ernstig schadelijk gevolg voor een patiënt (een ‘calamiteit’).
Advies advocaat-generaal
Volgens het advies van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad slaagt het cassatieberoep van de ouders. Zij heeft de Hoge Raad geadviseerd de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad heeft het advies van de advocaat-generaal niet gevolgd. De Hoge Raad heeft de GGZ-instelling in het gelijk gesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat een patiënt geen recht op inzage heeft in het interne incidentenregister van een zorgaanbieder, ook niet als sprake is van een calamiteit. Dit register is bedoeld voor kwaliteitsverbetering (het leren van fouten) en daarvoor is nodig dat incidenten zoveel mogelijk worden gemeld. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever de informatie in dit register daarom wil afschermen: dan kunnen zorgverleners incidenten veilig melden zonder dat zij bang hoeven te zijn dat er maatregelen tegen hen worden getroffen. Op die manier kan worden geleerd van fouten. Alleen het Openbaar Ministerie, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de zorgaanbieder zelf hebben inzage in het register. Zij kunnen in ernstige gevallen eventueel maatregelen treffen tegen een zorgverlener.
Tegelijkertijd heeft de patiënt volgens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg wel recht op bepaalde informatie over incidenten. Dat recht strekt zich echter niet uit tot informatie in het interne incidentenregister. Het PRISMA-rapport in deze zaak valt daar dus ook niet onder.
Met het oordeel van de Hoge Raad blijft de uitspraak van het gerechtshof dus in stand.
Bron: Hoge Raad
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.