Johan Atsma recenseert het boek van Maurits de Bruijn
Het overkomt me weleens dat ik met kennelijk plezier een boek lees en na het uitgelezen en weggelegd te hebben moet constateren dat er weinig is blijven hangen. Pas in tweede instantie, nog eens nalezen, bladeren en proberen te doorgronden komt de kwaliteit van het geheel boven drijven. Het is in ieder geval wat er bij mij gebeurt na het lezen van ‘Op de sofa, essays over therapie en het leven’. Misschien komt dat wel omdat het thema van deze door verschillende auteurs geschreven essays wel een iets te ruim jasje lijkt. Na het lezen van een essay uit deze bundel volgt alweer het volgende, zo gaat dat, en dan blijkt het al snel de plaats van het vorige te hebben ingenomen. Uiteindelijk blijf ik dan met een ietwat leeg gevoel zitten dat pas in de tweede ronde wordt opgevuld want deze door Maurits de Bruijn samengestelde verzameling herbergt mooie, aangrijpende en wonderlijke teksten die zoals de Bruijn dat ook bedoeld heeft verschillende perspectieven en vertrekpunten toont over de geestelijke gezondheidszorg in Nederland. Of deze essays ook bewerkstelligen “dat het totaal de schaamtevolle en krampachtige zweem waarmee gesprekken over therapie en mentale problemen nog altijd worden omhuld kan laten vervliegen. “vraag ik me af. Want de laatste jaren wordt er al in vele boeken en artikelen de schroom om daar over te praten afgeschud.
Dat gezegd hebbende vinden we in deze bundel een aantal pareltjes. In “Een kuuroord voor kapotte vrouwen” van Nadia de Vries lezen we een treurig en realistisch verslag van een opname dat de lezer uiteindelijk toch achterlaat met een vleug van kracht en optimisme. In “De eenzaamheid van het vak” gunt psychotherapeut en psychoanalyticus Frans Schalkwijk ons een zeldzame en zelfonthullende blik van achter het podium waarop hij zich bij een therapie bevindt. Ook “De tweede stem” van Forugh Karimi is vanuit het perspectief van de therapeut geschreven, dit keer over het belang van een goede beschrijvende diagnose die recht doet aan de cliënt en zinvol is voor het verloop van de therapie, dat blijkt soms een gevoelige kwestie. “God of Johan Cruijff” van Tobi Lakmaker is een wonderlijk en raadselachtig verhaal dat je bij je lurven pakt en “Otherside” van Pelumi Adejumo is een poëtische tekst die binnenkomt als je er onbevangen in duikt. “Gedachten bij het denken” van Chris Kijne laat juist de andere kant zien, als je gevangen zit in denken: “Maar er is wel een hinderlijk keffertje, dat af en toe niet meer stil te krijgen is en grommend in mijn kuiten hangt.” Ook “Self-care” van Ashley Igwe onderscheidt zich door een schrijnende tekst in bijzondere vorm van de dochter over haar psychotische moeder.
De bundel wordt geopend door samensteller Maurits de Bruijn zelf met “Een lichaam dat niet wordt bewoond”. Daarin beschrijft hij zijn persoonlijke worsteling in het leven als opmaat voor deze bundeling. Zo maar een willekeurige greep uit deze verzameling essays, er zijn in totaal 13 teksten van 13 schrijvers en nergens wordt een zelfde deuntje gespeeld. De Bruijn schrijft aan het eind zijn eigen essay: “Therapie of het onderhoud dat we aan onze geest plegen is, welke gedaante de sessies ook aannemen, in de kern een beweging die tegen de dood ingaat, tegen het verval indruist, tegen het genoegen nemen met. Zij die zich aan therapie onderwerpen doen een beroep op hun veerkracht en weerbaarheid, streven naar verbetering. En precies die levenslust bleek onvergetelijke verhalen op te leveren.”
Deze bundeling zorgt er voor dat elk van deze ‘Essays over therapie en het leven’ de aandacht krijgt die het verdient.
Maurits de Bruijn (samenstelling): Op de sofa, essays over therapie en het leven
Das Mag uitgevers; 161 pagina’s; € 20,99; ISBN: 9789493248496
Lees hier eerdere recensies van Judith de Roos en Johan Atsma