Patiënten met Ernstige Psychische Aandoeningen (Psychotische, Bipolaire en Ernstige Depressieve Stoornissen) hebben veelal traumatische gebeurtenissen meegemaakt in hun leven. Het gevolg daarvan is dat naast de hoofdstoornis vaak een co-morbide posttraumatisch stressstoornis (PTSS) aanwezig is. In de klinische praktijk wordt de blootstelling aan traumatische gebeurtenissen en de aanwezigheid van PTSS vaak nog onvoldoende herkend. Dit betekent dat de diagnose PTSS meestal niet wordt opgemerkt en als gevolg daarvan krijgen patiënten geen passende behandeling.
In 2012 startte Maria Mauritz de expertkring Complex Trauma bij GGNet. In 2013 werd ze gevraagd als programmaleider bij ‘Poli Complex Trauma’. Sinds 2018 werkt zij voornamelijk met patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA) en comorbide Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS). Ze deed onderzoek naar de behandeling van PTSS bij patiënten met EPA in de klinische praktijk. Hoewel trauma onder-gediagnosticeerd is en therapeuten aarzelen om deze kwetsbare patiënten te behandelen, laat dit onderzoek zien dat de Narratieve Exposure Therapie (NET) in veel gevallen effectief is. Maria Mauritz promoveerde 30 maart aan de Radboud Universiteit.
Mauritz, op de site van GGNet: ”Mijn ervaring is dat de patiënten met ernstige psychische aandoeningen vaak minder behandeling krijgen dan patiënten die minder ernstige klachten hebben. Deze verwaarlozing is gerelateerd aan de verwaarlozing in de kindertijd waarbij er ook vaak geweld was.”
Narratieve Exposure Therapie
Narratieve Exposure Therapie (NET) is een kortdurende en aangetoond effectieve behandelvorm voor PTSS bij meervoudige traumatiserende gebeurtenissen waarbij het levensverhaal van de patiënt centraal staat.
In de NET-behandeling staat het levensverhaal van de cliënt centraal waarbij de mooie en goede gebeurtenissen of periodes in het leven van de cliënt door een bloem worden gesymboliseerd, en de traumatische gebeurtenissen of periodes door een steen. De gebeurtenissen worden chronologisch gereconstrueerd en doorgewerkt met behulp van imaginaire en narratieve exposure waarbij de gebeurtenissen in hun context worden besproken.
Het verbinden van traumaherinneringen en contextherinneringen zorgt voor integratie van de traumaherinneringen in het biografisch geheugen. De behandeling start met uitgebreide psycho-educatie en van iedere bijeenkomst wordt een verslag opgesteld. Met het afronden van de therapie worden de verslagen aan de cliënt overhandigd en bieden ze de functie van getuigenis. Deze getuigenis helpt de cliënt betekenis te geven aan wat hij of zij heeft meegemaakt en kan ook tot (meer) erkenning en begrip in de omgeving van de cliënt leiden. (bron: Arq)
Aanleiding voor het onderzoek
In haar werk viel het Mauritz op dat patiënten vaak een geschiedenis hadden van misbruik en verwaarlozing, maar dat de gevolgen daarvan niet werden besproken. Bovendien werd deze informatie niet op een centrale plek in het patiëntdossier beschreven. In die tijd werden psychologische interventies nauwelijks ingezet omdat de algemene overtuiging was dat EPA patiënten cognitieve en traumagerichte therapie niet konden verdragen. Zo werd haar team geconfronteerd met EPA patiënten die PTSS hadden, maar een effectieve behandeling was niet beschikbaar. Dit riep de vraag op hoeveel EPA patiënten leden aan de gevolgen van blootstelling aan trauma en welke therapieën passend en beschikbaar zouden zijn voor PTSS.
Dit was de aanleiding voor het onderzoekstraject bij GGNet in samenwerking met Radboud UMC. Het onderzoek had twee doelstellingen: als eerste het uitvoeren een systematische review om de prevalentie van interpersoonlijke traumatische ervaringen en PTSS bij EPA patiënten in kaart te brengen. De tweede doelstelling was gericht op de evaluatie van NET als een nieuwe behandeling bij EPA patiënten.
Algemene conclusies en aanbevelingen
Mauritz concludeert dat:
- de prevalentie van blootstelling aan trauma en PTSS gedurende de levensloop heel hoog is bij EPA patiënten, bij vrouwen twee keer zoveel dan bij mannen.
- Narratieve Exposure Therapie effectief en toepasbaar is bij ambulante EPA patiënten met PTSS.
- EPA patiënten ervoeren NET als intensief en de meesten van verdroegen het goed. Deze bevindingen zijn belangrijk voor de klinische praktijk.
Ze stelt daarbij dat
- EPA patiënten regelmatig moeten worden gescreend worden op eventuele blootstelling aan traumatische gebeurtenissen,
- dat Trauma Focused Therapie zoals NET, beschikbaar moet zijn voor EPA patiënten, met voldoende informele en professionele zorg, gebaseerd op trauma geïnformeerde zorg en gedeelde beslissingen,
- er voldoende training geboden moet worden: persoonlijk en met het gehele FACT-team.
Bron: GGNet
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.