Johann Atsma recenseert het boek van Peter van der Doef
In ‘Psychisch ontregelde kinderen’ van Peter van der Doef wordt een orthopedagogisch model ontrolt dat zijn basis heeft in de orthopedagogische theorie van J.F.W. Kok die in zijn werk een standaard heeft neergezet in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw. Orthopedagogisch handelen werd door Kok centraal gesteld in de jeugdzorg daar waar eerder psychotherapie en medicatie beschouwd werden als de werkzame elementen.
Van der Doef werkte jaren als gedragswetenschapper in de jeugdzorg, combineerde dat later met onderwijsfuncties in postacademisch en hoger onderwijs en is inmiddels met pensioen. “De afstand die het pensioen creëert maakt dat werkervaringen kunnen bezinken en in een breder perspectief kunnen worden geplaatst.” Van der Doef werkt in dit boek zijn CREA-model uit op basis van hetzelfde theoretische concept van de ‘orthopedagogische vraagstelling’. Daar waar Kok uitgaat van 3 kernbegrippen: affectie, cognitie en conatie hanteert het CREA-model soortgelijke begrippen: relatie, cognitie en emotie en voegt daar adaptatie aan toe als vierde begrip. Voor Van der Doef een essentiële toevoeging: “Het begrip adaptatie beschrijft hoe kind en opvoeder zich wederzijds aan elkaar aanpassen om groei mogelijk te maken middels de interactie tussen beiden. Het kind leert van de opvoeder en de opvoeder leert van het kind.” Vanuit die vier begrippen wordt een hulpvraag geformuleerd die in orthopedisch handelen wordt vormgegeven. Er ontstaat aldus een aangepaste wijze van opvoeden om zo de gesignaleerde problemen van het kind te benaderen.
Door jeugdhulp ofwel een opname in een behandelinstelling wordt op die manier herstel en groei bevorderd bij psychisch ontregelde kinderen, zoals Van der Doef dat formuleert. De begrippen herstel en groei komen in de casus die hij beschrijft telkens terug. Herstel, betoogt Van der Doef met kracht van argument, is essentieel en voorwaardelijk om te komen tot groei.
Het boek hanteert een vaste structuur in het deel Praktijk. Er wordt een thema gesteld waaruit een meer expliciet leerpunt wordt geformuleerd met een praktijkvoorbeeld als illustratie. Daaruit volgt vanzelf een aantal concrete handelingstips gekoppeld aan de bijbehorende DSM-5 diagnose van het probleemgedrag. In dit deel van het boek is er eerst de casus en dan de reflectie. In het deel Theorie is het werken met het CREA-model en hoe daarmee te werken uitgangspunt en worden opnieuw leerpunten en daarnaast steeds toepassingsvoorbeelden geformuleerd.
De gebruikte casus zijn uit de praktijk geplukt, helder en voorstelbaar. Telkens is er een complex gebeuren van meer of minder uitzonderlijk gedrag van een jeugdige in combinatie met een doorgaans niet ideale opvoedsituatie in allerlei varianten. Daaruit volgt vanzelf en logischerwijs een aanpak naar herstel en groei die systeemgericht wordt ingezet. Die aanpak vindt plaats in een orthopedagogische setting in de vorm van dagopvang of opname in een instelling wanneer een dagopvang omdat de problematiek niet voldoende mogelijkheden biedt tot herstel en groei.
In dit proces wordt gebruik gemaakt van DSM diagnoses die Van der Doef met enig voorbehoud hanteert onder het motto ‘beter iets dan niets’ ook al refereert hij tevens aan de diagnostische aanpak zonder DSM die Jim van Os, hoogleraar psychiatrie aan de universiteit van Utrecht hanteert. En dat doet Van der Doef niet voor niets want zijn beschreven casus zijn zonder uitzondering bij uitstek geschikt voor een dergelijke diagnostiek. Desalniettemin hanteert Van der Doef bij zijn tips DSM categorieën en constateert telkens dat een enkele diagnose onvoldoende blijkt om de casus te kenschetsen. Dat roept in ieder geval bij mij vragen op over de ‘beter iets dan niets’ insteek daar waar telkens zo duidelijk blijkt dat systeemgericht denken en doen positief resultaat oplevert.
Het deel Theorie zet het CREA model voorop en licht dat nader toe. Daar waar ik dacht een en ander te begrijpen, brengen de schema’s en grafische modellen me in de war. Ze zorgen ervoor dat ik nog eens goed na ga denken of ik een en ander wel goed begrepen heb. Of dat de bedoeling is, weet ik niet.
“De kern van het CREA model bestaat uit vier vormen van psychische ontregeling die een centrale plaats innemen in de jeugdhulp, te weten autisme, angst en stemmingsstoornissen en gedragsstoornissen”. Dit uitgangspunt kruist Van der Doef met een zestal orthopedagogische hulpvragen, ooit door Kok als theoretisch concept bepleit en van daaruit ontstaat dan een aanpak. Ook dit illustreert Van der Doef weer met een aantal toepassingsvoorbeelden die duidelijk maken hoe je zijn CREA-model praktisch kunt inzetten.
Uiteindelijk leg ik het boek weg met een dubbel gevoel. Soms is het boek moeizaam leesbaar en op afstand, in de praktijkvoorbeelden is het concreet en herkenbaar. De bepleitte theorie blijft ietwat boven de markt hangen en de gebruikte schema’s helpen niet mee aan de helderheid. Als studieboek in HBO opleidingen die raken aan de jeugdhulp kan dit boek een bruikbaar beginpunt zijn om het gesprek aan te gaan over de dagelijkse orthopedagogische praktijk en hoe je die kunt inzetten op weg naar herstel en groei. En dan komt Kok ook vast weer voorbij.
Peter van der Doef: Psychisch ontregelde kinderen, herstel en groei via het CREA-model van orthopedagogische hulpvragen in de jeugdhulp.
Uitgeverij SWP; 137 pagina’s incl. noten en literatuurlijst; Prijs €21,90; ISBN 978 90 8560 229 3
Lees hier eerdere recensies van Judith de Roos en Johan Atsma