Hoe de vicieuze cirkel stereotype ideeën in stand houdt
Onverzorgd, slonzig en gehuld in een oversized zwarte hoody met capuchon. Daarbij ook ongeschoren, pafferig, futloos hangend haar en ruikend naar slaap, zweet en andere achterstallige hygiëne. De omschrijving van de typische GGZ-patiënt zoals ik deze van oudsher voor mij zag.
Daar lijk ik niet op
Toen ik in 2010 na ernstige ontwrichting zelf een DSM-diagnose kreeg toebedeeld, kon ik dit niet rijmen met mijn uiterlijk. Ik zie er toch uit als een fitte, verzorgde en kleurrijke jonge vrouw? ‘Die echte GGZ-patiënten, daar hoor ík niet bij’, was mijn initiële reactie. Ook anderen merkten op: ‘Dit had ik nooit aan jou gezien!’. Juist door onzichtbaarheid bekroop me het gevoel dat mensen zouden denken ‘dat het wel meeviel’. Dit kwam goed uit, want door schaamte liep en loop ik er niet mee te koop.
Niet mijn mensen
Van lotgenotencontact moest ik weinig weten, verblind door het stigma dat ik niet ‘zou passen’ bij mensen met ernstige GGZ-problematiek. Een diepgeworteld vooroordeel, ongrijpbaar en het gevolg van doordrenking ervan in cultuur, media en sociaal contact. Toen ik noodgedwongen binnen specialistische setting in groepstherapie terechtkwam, was mijn initiële houding dan ook sceptisch en dwars. Herkenning zou er vast zijn, maar daadwerkelijk aansluiting op het vriendschappelijke af leek onrealistisch.
Ik zag normale mensen
De eerste sessie werd een openbaring: ik zag ‘normale mensen’! Mooie meiden van mijn leeftijd, verzorgd, goed gekleed en spontaan in de omgang. Mannen van middelbare leeftijd met goede banen, een gezin en ogenschijnlijk het leven op orde. Mijn stereotype beeld van de GGZ-patiënt viel in duigen. Bestaande radartjes in mijn brein werden omgelegd en nieuwe ontstonden. Ik begon brood te zien in contact met gelijkgestemden, werd actief op forums, sprak met mensen af en sloot dierbare vriendschappen. Dit werd een belangrijke schakel in mijn (doorlopende) weg naar herstel.
Een date op Amsterdam Centraal
Een psychiater bracht mij in de jaren die volgden in contact met andere jonge meiden. Zo sprak ik na wat heen en weer chatten met T. af op Amsterdam Centraal met het idee om ergens een pizza te gaan eten. Ik herinner me de spanning, toen ik om me heen zocht naar iemand die ik op basis van de foto zou moeten herkennen. Alsof we op date gingen. De eerste ontmoeting was een spraakwaterval van beide kanten. We hadden en hebben elkaar verschrikkelijk veel te vertellen. Er is herkenning, medeleven, maar ook humor en zelfspot. Ook maken we elkaar bij tijd en wijle graag belachelijk, waarbij onze zwarte humor relativerend werkt. Dit is overigens geen oproep om dit in de praktijk te hanteren, want toepassing is volledig afhankelijk van de relatie en context.
Vicieuze cirkel
De crux van het verhaal: de typische GGZ-patiënt bestaat niet. Psychisch lijden is veelal lijden in stilte. Secundaire zelfverwaarlozing kán het zichtbaar maken, maar is geen criterium om op te bouwen. Sterker nog, verbloeming voert vaak de boventoon. De vicieuze cirkel? Schaamte leidt tot verbloemen, wat leidt tot onzichtbaarheid en stigma, wat leidt (en lijdt) tot schaamte.