GGZ Nederland en de RIBW Alliantie hebben in januari/februari 2015 onder haar leden een monitor uitgezet om de effecten van de hervormingen in de langdurige zorg te volgen. In totaal hebben 45 lidinstellingen meegewerkt aan de monitor (zie bijlage). Zij hebben moeite met de volgende zes onderwerpen:
1. Onduidelijkheid over toegang
Niet in alle gemeenten is de ggz even goed georganiseerd of gemeenten missen de benodigde expertise. Cliënten zijn volgens de instellingen niet altijd in staat het juiste loket te vinden. Ook is de toegang via gemeentelijke website vaak beperkt. Dit vormt een risico voor nieuwe cliënten die wel zorg en ondersteuning moeten ontvangen. Buiten de monitor om hebben de onderzoekers signalen ontvangen dat gemeenten soms het principe van regiobinding toepassen, waardoor de zorgvraag van mensen buiten de gemeente geweerd wordt. ’Dit mag niet in de Wmo en vormt een risico voor nieuwe cliënten die wel zorg en ondersteuning moeten ontvangen.’
2. Financiering stroom
Een kwart van de instellingen geeft aan met meer dan tien verschillende eisen op het gebied van kwaliteit, registratie, declaratie en verantwoording te werken. Daarnaast werken zij vaak met tijdelijke oplossingen en aan sommige inkoopcontracten worden pas achteraf voorwaarden gehangen. Deze situatie zorgt ervoor grote financiële en materiële risico’s en zelfs imagoschade. De voorwaarden die worden gesteld zijn bovendien nauwelijks in de systemen te verwerken. Dit leidt tot een extra toename van administratieve lasten en liquiditeitsrisico’s. De uitkomsten van de monitor laten volgens de schrijvers zien dat zorgaanbieders met man en macht bezig zijn de verschillende eisen uit de inkoopafspraken met gemeenten te analyseren en hun bedrijfsvoering op de verschillende eisen aan te passen. Zij pleiten daarom voor één verantwoordingsstroom per aanbieder waar de verschillende financiers gebruik van kunnen maken.
3. Inloopfunctie en dagbesteding
De zorgaanbieders hebben moeite om de inloopfunctie ggz en dagbesteding gecontracteerd te krijgen. Als gemeenten deze twee zorgonderdelen wel gecontracteerd hebben, gaat het vaak om borging van het overgangsrecht. Veel aanbieders verwachten deze vorm van zorg en ondersteuning vanaf 2016 niet meer te kunnen bieden. De toekomst van de inloopfunctie ggz en dagbesteding is daardoor onzeker. ’Een zinvolle daginvulling achten wij cruciaal om ambulantisering vorm te geven. Wij willen hierbij dan ook wijzen op het risico van verwaarlozing, terugval, toename crisisopname en toename veiligheidsrisico’s indien op lokaal niveau niet kan worden voldaan aan de zorgbehoefte van deze kwetsbare groep. Tevens laat de monitor zien dat er gefragmenteerd is ingekocht. Hierdoor bestaat er onvoldoende inhoudelijke en beleidsmatige relatie tussen de verschillende zorgvormen voor individuele cliënten.’
4. Meerjarencontracten
Op het gebied van contractering zien de partijen nog geen transformatie. De meerderheid van de contracten betreft een jaarcontract. Meerjarencontracten zijn wat GGZ Nederland en de RIBW Alliantie betreft wenselijk om ook inhoudelijk lange termijn afspraken te maken. Dit soort contracten zijn van belang om transformatie en innovatie vorm te geven en de continuïteit van zorg te bewaken.
5. Strategie en samenwerking
Door de krappe budgetten en onzekere situatie passen ggz-aanbieders hun strategie aan. Zij schrappen zorgaanbod, sluiten locaties, stoten personeel af en zoeken naar samenwerking met andere aanbieders. Dat laatste gaat lastig door onduidelijkheid in de mededingingswetgeving. Ggz-instellingen zijn daarom terughoudend in het maken van afspraken met andere aanbieders.
6. Continuïteit van zorg
Hoewel deze monitor gericht was op de Wmo, geven aanbieders aan zich zorgen te maken over de continuïteit van zorg voor cliënten wanneer de verschillende beleidskaders niet goed op elkaar aansluiten. Het gaat dan bijvoorbeeld om samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars bij aansluiting van zorg in het kader van de Wmo en de Zorgverzekeringswet.
Bron: Zorgvisie