Een pleidooi om met een open blik te kijken naar gedrag dat problemen oplevert voor het individu en/of de omgeving. Johan Atsma recenseert Kopzorgen. Neurodiversiteit begrijpen in 33 vragen van Jim van Os en Simona Karbouniaris.
Al enige tijd ligt de DSM-5 onder vuur. Het internationale diagnostische hulpmiddel voor psychiatrie is voor steeds meer mensen werkzaam in de ggz eerder een last dan een gemak. DSM-5 zorgt zogezegd voor “Beperkende kwalificaties die vaak leiden tot stigmatisering en een gevoel van ‘ziek zijn’”, zoals het in de inleiding van Neurodiversiteit begrijpen wordt omschreven.
“De sleutel om anders te kijken naar die labels ligt dus in het concept van Neurodiversiteit. Neurodiversiteit is geen stoornis, maar een manier om alle variatie in bijvoorbeeld gedrag en emoties te zien als uitkomst van een mentale en neurologische ontwikkeling in een unieke omgeving. (…) Als we in kaart kunnen brengen hoe dat voor iedereen anders is, krijgen we ook een beter begrip van hoe we elkaar kunnen ondersteunen.”
Zeven dimensies
Neurodiversiteit kent geen normaalwaarde waaraan gerefereerd kan worden. Wel kun je een zevental dimensies onderscheiden waarmee je inzicht kunt verkrijgen in de neurodiverse ontwikkeling die een ieder van ons doormaakt. Neurodiversiteit is een brede kijk op de mens in zijn individuele ontwikkeling en een mogelijk daaraan verbonden individuele hulpvraag. Die dimensies spreken onder meer van cognitieve en gedragsprocessen en daarnaast ook over lichaamsbewustzijn en emotionele en sociale processen.
Inzichtelijk en praktisch
Het begrip neurodiversiteit wordt uitgewerkt door middel van 33 vragen verdeeld over die thema’s: wat neurodiversiteit wel en niet is, hoe neurodiversiteit zich tot je omgeving verhoudt en hoe jezelf kunt leven met neurodiversiteit. Het geeft op die manier inzicht in het begrippenkader maar is ook praktisch van aard.
Hoopvol uitgangspunt
“We weten dat elke vorm van categorisering en classificering een reductie is van de werkelijkheid. Elk mens wordt namelijk gekenmerkt door zijn unieke complexiteit. Dus wat nu als we zeggen dat er niet (alleen) sprake is van ziekte maar vooral van een unieke ontwikkeling? Het concept van neurodiversiteit, met zijn zeven dimensies biedt op deze wijze een verfrissende en humane benadering van individuele verschillen die verder gaat dan de beperkende en dichotome classificaties van de DSM-5. In tegenstelling tot rigide labels als ASS en ADHD, die vaak leiden tot stigmatisering en een gevoel van ‘ziek-zijn’, erkent dit systeem de vloeiende en natuurlijke variaties in menselijk functioneren.”
Dat is het hoopvolle uitgangspunt dat in dit boek verder goed en helder wordt uitgewerkt. Tegelijkertijd lijkt het onvermijdelijk te zijn om regelmatig termen uit de DSM te gebruiken zoals ASS en ADHD om uit te leggen hoe Neurodiversiteit een alternatief biedt voor de DSM-5 diagnostiek. Waarbij en passant de steeds vaker gesignaleerde en onduidelijkheid vergrotende term co-morbiditeit ook uit de wereld wordt geholpen.
Geen standaarduitkomsten
Er wordt grondigheid nagestreefd en daarbij blijkt het onvermijdelijk om de aloude terminologie te gebruiken. Wel wordt expliciet gesteld dat deze diagnosen in de DSM suggereren dat er standaarduitkomsten zijn van psychische problemen. Dat is hier expliciet niet de bedoeling:
“Maar het idee van een standaarduitkomst, vervat in een DSM-5 diagnose, ondermijnt het gegeven dat ieder mens uniek is en als zodanig moet worden benaderd. Neurodiversiteit gaat er juist van uit dat er geen standaard mens is, laat staan een standaard categorie van psychische problematiek als uitkomst van een uniform aberrante ontwikkeling.”
Terminologie
Van Os en Karbouniaris stellen expliciet dat het van belang is om de zorgprofessional mee te nemen in deze nieuwe visie en daarnaast ook ervaringsdeskundigen in contact te brengen met de professionals. Waarvan akte…
Het is een goede zaak dat het begrip neurodiversiteit grondig en concreet onder de aandacht wordt gebracht in dit boek. Het biedt niet altijd eenvoudige kost en het gebruik van klassieke DSM-5 terminologie is begrijpelijk en lijkt onvermijdelijk, maar het verhoogt niet altijd de duidelijkheid.
Wat na het lezen van dit boek recht overeind staat - en goed wordt onderbouwd - is het pleidooi om met een open blik te kijken naar gedrag dat problemen oplevert voor het individu en/of de omgeving in termen van neurodiversiteit en neurodivergentie. En dat maakt het lezen zeer de moeite waard.
Jim van Os, Simona Karbouniaris – Kopzorgen. Neurodiversiteit begrijpen in 33 vragen
Uitgeverij Lannoo Campus
257 pagina’s
prijs: € 25,99
ISBN 978 94 014 9966 8
Lees ook andere recensies van Judith de Roos en Johan Atsma
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vind je dit interessant? Misschien is een abonnement op de gratis nieuwsbrief dan iets voor jou! GGZ Totaal verschijnt tweemaal per maand en behandelt onderwerpen over alles wat met de ggz te maken heeft, onafhankelijk en niet vooringenomen.
Abonneren kan direct via het inschrijfformulier, opgeven van je mailadres is voldoende. Of kijk eerst naar de artikelen in de vorige magazines.