Mensen met ADHD hebben in het algemeen een wat kleiner hersenvolume dan gemiddeld. Bij kinderen met ADHD is vooral het gebied rondom de basale ganglia kleiner, maar dat verschil lijkt minder te worden tijdens de adolescentie. Ook bij de broers en zussen van ADHD-ers, die zelf géén ADHD hebben, is het hersenvolume iets kleiner. Dit schrijven onderzoekers van het Radboudumc in JAMA Psychiatry.
Brain-Balance-Helps-ADHDCorina Greven, Janita Bralten en Jan Buitelaar, van de afdeling Psychiatrie, onderzochten met collega’s van het Radboudumc, VUmc en UMCG de hersenscans van ruim driehonderd mensen met ADHD. Die scans vergeleken ze met hersenscans (MRI-opnames) van ruim honderdvijftig broers en zussen van ADHD-ers, die zelf geen ADHD hebben. Daarnaast bekeken ze de
hersenscans van tweehonderd mensen zonder ADHD, bij wie in de familie geen ADHD voorkomt. Deze laatste groep fungeerde als controle. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 17 jaar.
Jan Buitelaar: ’We verzamelen deze gegevens als onderdeel van het NeuroIMAGE-project. Van iedere deelnemer wordt een MRI-scan gemaakt, waarmee we de structuur van hun hersenen in kaart brengen. Zo krijgen we goede informatie over de anatomie en het volume van de hersenen.’
Genetisch gevoelig voor ADHD
Corina Greven: ’Toen we de hersenen van de verschillende groepen met elkaar vergeleken zagen we een duidelijk verschil. Vergeleken met de controlegroep, hebben mensen met ADHD hersenen die gemiddeld ruim twee procent kleiner zijn. Dit verschil zien we niet alleen bij de kinderen, maar ook bij de adolescenten en jong volwassenen met ADHD.’
Daarnaast werden ook verschillen aangetoond in de ontwikkeling van bepaalde onderdelen van het brein. Janita Bralten: ’Op jonge leeftijd zagen we dat het volume van de basale ganglia, een deel van de hersenen dat belangrijk is voor het uitvoeren van bewegingen, kleiner is bij mensen met ADHD dan bij mensen in de controlegroep. Op oudere leeftijd waren de basale ganglia kleiner in de controlegroep, maar groter in de ADHD groep en bij de broers en zussen zonder ADHD. Mogelijk is dit een factor die aangeeft of iemand genetisch gevoelig is voor het ontwikkelen van ADHD.’
Geen individuele test
ADHD is een neurologische ontwikkelingsstoornis die voorkomt bij ongeveer vijf procent van alle kinderen en adolescenten, maar die vaak ook op volwassen leeftijd blijft bestaan. De aandoening wordt gekenmerkt door een gebrekkige ontwikkeling van de aandacht, door hyperactiviteit en impulsiviteit. Onderzoek naar de oorzaken van ADHD is belangrijk voor de ontwikkeling van nieuwe behandelingen.
Dankzij de deelname van een grote groep mensen met ADHD aan dit onderzoek is duidelijk geworden dat de basala ganglia een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van ADHD. ’Op basis van deze gegevens kunnen we echter geen uitspraken doen over individuele mensen’, zegt Greven. ’Het gaat om een gemiddelde van grote groepen mensen. Een MRI-scan waarmee we het hersenvolume bepalen is dus niet te gebruiken als diagnostische test voor een individuele patiënt.’
Whole brain, caudate and putamen volume alterations in participants with ADHD and their unaffected siblings - Corina U. Greven, Janita Bralten, Maarten Mennes, Laurence O’Dwyer, Kimm J.E. van Hulzen, K., Nanda Rommelse, Lizanne J.S. Schweren, Pieter J. Hoekstra, Catharina A. Hartman, Dirk Heslenfeld, Jaap Oosterlaan, Stephen V. Faraone, Barbara Franke, Marcel P. Zwiers, Alejandro Arias-Vasquez, & Jan K. Buitelaar, JAMA Psychiatry, 18 maart 2015.
NeuroIMAGE, samenwerking tussen onderzoekers uit Nijmegen, Amsterdam en Groningen
Bron: Radboud Universiteit