De gemeenten Zwolle, Kampen, Steenwijkerland, Zwartewaterland, Dalfsen, Ommen, Hardenberg, Raalte en Staphorst gaan samen met zorgaanbieders een uitgebreid meerjarenonderzoek doen naar de inzet van informele netwerken voor mensen met een verstandelijke of psychische beperking. Met de resultaten ervan kunnen gemeenten en zorgaanbieders het Wmo-beleid de komende jaren door ontwikkelen. Op 23 maart was de startbijeenkomst in Zwolle.
Beperkt netwerk
Onderzoekster Femmianne Bredewold: ‘Als burgers staan we voor een cultuuromslag op weg naar een samenleving waarin geldt ‘meer samenleving, minder professionele zorg’. We willen met dit onderzoek een antwoord krijgen op de vraag hoe informele netwerken van mensen met een verstandelijke en/of psychische beperking in buurt en wijk opgebouwd, versterkt en uitgebreid kunnen worden.” Voor gemeenten en zorgaanbieders en ook voor inwoners en welzijnsorganisaties is het onderzoek van groot belang. RIBW Groep Overijssel, Frion, MEE en De Kern nemen deel aan het onderzoek. RIBW GO-bestuurder Aart van Walstijn, voorzitter van de stuurgroep die het onderzoek begeleidt: “De formele ondersteuning zal de komende jaren verder afnemen. Mensen met een beperking zullen voor de dagelijkse zorg en ondersteuning meer afhankelijk zijn van hun eigen kracht en hun sociale netwerk. De netwerken van mensen met een verstandelijke beperking en psychiatrische achtergrond beperken zich echter vaak tot familieleden en sociale professionals, terwijl juist zij vaker hulp en steun nodig hebben. Gedegen onderzoek naar hoe je als professional samen met je cliënt zijn of haar netwerk opbouwt en onderhoudt is een welkome aanvulling op de praktijk.”
Methodieken en verduurzaming
De provincie Overijssel maakt het onderzoek ‘Netwerkondersteuning in buurt en wijk’. mede mogelijk. De Wmo Werkplaats Zwolle (Hogeschool Viaa) en de Universiteit voor Humanistiek Utrecht voeren het onderzoek, dat tot en met 2017 zal lopen, uit. De zorgorganisaties, onderzoekspartijen en gemeenten willen methoden door ontwikkelen, die er op gericht zijn om de netwerken van mensen met een beperking in de buurt en wijk uit te breiden en op te bouwen. Daarnaast worden de ontstane netwerken van mensen met een beperking 3 jaar lang gevolgd om beter zicht te krijgen op de houdbaarheid van deze netwerken en op wat er nodig is aan ondersteuning van sociale professionals, de organisaties waar zij werken en gemeenten om die netwerken te verduurzamen.
Bron: Frionzorg